Leesfragment: De Etrusken

09 oktober 2011 , door Patricia S. Lulof, Anna Mura Sommella
| | |

14 oktober opent de dubbelexpositie De Etrusken in het Allard Pierson Museum en het Rijksmuseum voor Oudheden. 20 oktober spreken Patricia Lulof, Rosita Steenbeek en Demetrius Waarsenberg erover bij Spui25 en 29 oktober organiseert Stichting Zenobia een congres over het onderwerp. De catalogus bij de expositie verschijnt ook vrijdag 14 oktober, en wij publiceren de eerste pagina's eruit voor.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief Klassieke Oudheid

De Etruskische cultuur is een van de meest tot de verbeelding sprekende oude culturen in Europa. De Etrusken kenden een belangrijke bloeiperiode tussen 750 en 500 voor Christus. De elite binnen de samenleving vergaarde macht en rijkdom mede dankzij intensieve handel in kostbare bronzen voorwerpen. Deze rijkdom zien we terug in kostbare objecten die aan de doden in het graf werden meegegeven.

De positie van de vrouw bij de Etrusken is heel bijzonder. In geen andere klassieke cultuur stond de vrouw zo op gelijke voet met de man als bij de Etrusken. De waas van mystiek die er soms nog rond de Etrusken hangt heeft voor een deel te maken met de schaarse hoeveelheid geschriften. Er zijn veel korte inscripties bekend die we goed kunnen lezen maar er is geen Etruskisch proza of poëzie bewaard gebleven. De Etrusken woonden in het huidige Toscane in Italië, een prachtige landstreek waar de vele archeologische resten zoals grafheuvels, dodensteden en tempels in het idyllische landschap zijn terug te vinden. De liefhebber van Italië kan zijn hart ophalen bij het bekijken van kleurrijke wandschilderingen in graven, spectaculaire beelden van gebakken klei en minutieus uitgewerkte gouden sieraden.

Dit rijk geïllustreerde publieksboek en standaardwerk over de Etrusken verschijnt bij een fascinerende dubbeltentoonstelling in het Allard Pierson Museum in Amsterdam en het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. In 2012 reist de tentoonstelling naar het Gallo- Romeins Museum in Tongeren.

 

1. De Etrusken

De Etrusken spreken al eeuwenlang tot de verbeelding van het grote publiek en van archeologen. Men is gefascineerd door en verbaast zich over de rijkdom, de religie en de aard van deze cultuur die bijna duizend jaar lang het Italië van voor de Romeinse overheersing domineerde. In die duizend jaar hebben de Etrusken het hart van Italië tussen de Arno en de Tiber tot hun leefgebied gemaakt. Van daaruit beheersten ze de Middellandse Zee en dreven ze te land en ter zee handel in alle windrichtingen. Ze vereerden hun naamloze natuur- en vruchtbaarheidsgoden die zouden huizen op bergen en in meren; ze exploiteerden de bodemschatten die hen zo rijk maakten. Ze bouwden hun steden op hoge plaatsen in het landschap: plateaus omgeven door diepe kloven, met elkaar verbonden door holle wegen, bruggen en rivieren. Tempels en paleizen waren zichtbaar van verre, met kleurrijke versieringen en beelden van goden en voorouders. Om de steden heen verschenen hun dodensteden, met duizenden onderaardse grafkamers uitgehakt in de gestolde lava van het vulkanische landschap. De grafkamers reflecteren het Etrus kische leven: de huizen waarin ze leefden, de zetels en bedden waarop ze zaten en sliepen, met de feesten en drinkgelagen zichtbaar op bonte schilderingen op de wanden, mannen en vrouwen gelijkwaardig aan elkaar. De talloze grafgiften laten hun persoonlijke bezittingen zien, de voorwerpen van waarde die macht, bezit en rijkdom toonden. Goud, zilver, brons, barnsteen, het glanzende zwarte bucchero aardewerk, de tienduizenden importen uit Griekenland en het Nabije Oosten. Het meesterschap van de Etrusken was overal zichtbaar: in hun giften aan de goden, in metaalbewerking en schilderkunst, in sculptuur en architectuur. Ze leken uitverkoren een belangrijke hegemonie te verwerven, maar hun laatste haruspex voorspelde bij een leverschouw het einde van de Etrusken kort voor het begin van de jaartelling.
Deze enorme rijkdom aan informatie maakt het mogelijk de Etruskische samenleving te bestuderen en te reconstrueren. De Etrusken zijn niet meer ‘mysterieus’. We lezen hun taal, we begrijpen hun profetische religie, we ontdekken het antieke landschap waarin ze leefden. De archeologie stelt ons bovendien in staat nieuwe informatie te achterhalen over de oorsprong, formatie en manifestatie van hun culturele identiteit. De Etruskische samenleving blijkt steeds meer een ‘open’ en multiculturele maatschappij te zijn geweest, waarbij de zee niet de grens aangaf maar juist een verbindende rol speelde. Met andere culturen werd handel gedreven, groepen ambachtslieden en buitenlandse meesters in de kunsten werden binnengehaald en versmolten met de Etruskische gemeenschappen. Wel bleven de belangrijkste Etruskische families de elite vormen die de macht uitoefende in de stad en op het platteland, volgens strikte rituele wetten. De Etrusken waren onderdeel van een bruisende, creatieve en zich snel vernieuwende aristocratische wereld rondom de Mid del landse Zee. De centrale ligging van Italië – met de langste kustlijn van Europa – gaf de Etrusken de mogelijkheid in die wereld, al was het tijdelijk, een belangrijke rol te spelen.
De eeuwenlange fascinatie voor dit volk ligt besloten in de controverse tussen wat we wel en wat we niet weten over de Etrusken. Enerzijds werd hun cultuur, vanwege de afwijkende taal, religie en gebruiken, als ‘anders’ beschouwd in vergelijking met de Griekse en de Romeinse. Anderzijds heeft de schat aan archeologische, taalkundige en godsdiensthistorische gegevens die de Etrusken ons hebben nagelaten, veel informatie opgeleverd waarmee we hun sa men leving kunnen begrijpen en beschrijven. Archeologische opgravingen vullen die gegevens aan of veranderen het beeld dat we van dit volk hebben. De Etrusken blijven tot de verbeelding spreken, omdat er steeds iets nieuws te vertellen is. Het is daarom een uitdaging om deze cultuur te tonen aan de hand van de nieuwste resultaten van archeologisch onderzoek en de pracht en praal van oude en nieuwe schatten uit de Etruskische tombes, tempels en steden.

Patricia S. Lulof

Italië met de belangrijkste Etruskische steden die rond 600 v.Chr. het landschap domineerden. Italië heeft de langste kustlijn van Europa, en wordt in het noorden begrensd door de Alpen, en in de lengte verdeeld door de Apennijnen. Uit: De Etrusken
Italië met de belangrijkste Etruskische steden die rond 600 v.Chr. het landschap domineerden. Italië heeft de langste kustlijn van Europa, en wordt in het noorden begrensd door de Alpen, en in de lengte verdeeld door de Apennijnen.

Een bijzondere cultuur

De Etrusken noemden zichzelf Rasenna of Rasna. Door de Grieken werden ze Tyrsenoi of Tyrrhenoi genoemd, naar de Tyrrheense zee die hun territorium in het westen begrensde. En de Latijnen – hun buren – gaven hen de naam Tusci of Etrusci. Daarin vinden we de naam Toscane terug, zoals we tegenwoordig de streek in Italië noemen die het centrum was van hun woongebied. De geschiedenis van de Etrusken bestrijkt een periode van duizend jaar: tussen het einde van de bronstijd (10de eeuw v.Chr.) en de 1ste eeuw v.Chr. Maar al in de loop van de 3de eeuw v.Chr. kwamen alle Etruskische centra onder Romeins bewind en werden de Etrusken opgenomen in het Romeinse Rijk. Daarmee zette het einde van de Etruskische cultuur in, en ook het gebruik van de Etruskische taal verdween.

De herontdekking van de Etrusken

In de Renaissance ontstond grote belangstelling voor de geschiedenis en cultuur van de Etrusken door de vele bijzondere archeologische ontdekkingen in die tijd. Die hielden niet alleen wetenschappers bezig, maar wekten ook de nieuwsgierigheid van het grote publiek. De talrijke indrukwekkende overblijfselen van deze antieke beschaving bezorgden de Etrusken faam als een van de machtigste bevolkingsgroepen van het pre-Romeinse Italië, de periode vóór de overheersing van de Romeinen. Er werden ook grote necropolissen ontdekt. Deze dodensteden met hun grafkamers met rijke grafinhoud en geschilderde wandversieringen wekten de suggestie dat de Etrusken gefascineerd waren door de magische en duistere wereld van de dood en het hiernamaals. Dat zorgde ervoor dat de Etrusken de naam kregen ‘vreemd’ te zijn en ‘anders’ dan alle andere gemeenschappen die Italië bevolkten voordat de Romeinen aan de macht kwamen.
Vooral in de 19de eeuw volgden nieuwe ontdekkingen. De pasgevormde Italiaanse staat hield zich op alle fronten bezig met opgravingen, en immense archeologische schatten kwamen aan het licht in Etruskische centra als Veii, Tarquinia, Vulci, Cerveteri, Perugia en Chiusi. Deze constante stroom van vondsten leidde tot het ontstaan van de eerste grote collecties Etruskische antiquiteiten, zowel privé als openbaar, en uiteindelijk aan het einde van de 19de eeuw tot het oprichten van de grote staatsmusea in Italië. Zo kreeg het Archeologisch Museum van Toscane in Florence de erfenis van de collecties van het Museo Granducale in die plaats, met talrijke vondsten uit Populonia en Vetulonia. In Rome verwierf het Museo Gregoriano Etrusco (een van de Vaticaanse Musea) het materiaal dat was opgegraven in de territoria van de Pauselijke Staat in Toscane. En het net opgerichte Etruskische museum de Villa Giulia kreeg de resultaten van onderzoek en opgravingen in de steden en dodensteden van Zuid- Etrurië en het gebied ten oosten hiervan (Veii, Tarquinia, Vulci, Cerveteri en Falerii).
De onderzoeksactiviteiten werden in de 20ste en 21ste eeuw voortgezet, maar nu richtte de interesse van opgravers en wetenschappers zich steeds meer op de grote centra, de stedelijke nederzettingen en de architectuur – zowel de sacrale (de heiligdommen) als de huiselijke – en minder op de necropolissen. In deze periode ontstonden in snel tempo veel kleine regionale musea in het Etruskische gebied zelf, zoals in Tarquinia, Cerveteri en Vulci. Buiten Italië leidde de groeiende belangstelling voor de Etruskische cultuur tot het oprichten van speciale afdelingen in bijvoorbeeld het Louvre in Parijs, het British Museum in Londen en de Ny Carlsberg Glyptotek in Kopenhagen. De publieke belangstelling voor de Etruskische cultuur nam een hoge vlucht, wat resulteerde in romantische literatuur, toerisme en ontdekkingstochten door het Toscaanse landschap. Door deze aandacht laaide ook de discussie weer op over het Etruskische ‘mysterie’: het vraagstuk over herkomst (de etnische formatie) en de historische gegevens zoals we die kennen van de schrijvers uit de Oudheid.

Bronnen uit de Oudheid

De vragen over de herkomst van de Etrusken en over hun taal, schrift en religie zijn hoofdzakelijk ontstaan door het verlies van de Etruskische literatuur en het verdwijnen van vrijwel alle werken in de Griekse en Latijnse taal die hun geschiedenis en tradities hebben beschreven. We weten dat er een zoekgeraakt historisch werk over de Etrusken heeft bestaan van de hand van Valerius Flaccus in de tijd van keizer Augustus, die rond het begin van onze jaartelling regeerde. En het twintigdelige iets later in het Grieks geschreven werk Tyrrhenika van keizer Claudius is bij een brand verloren gegaan. Ondanks Claudius’ interesse voor de Etrusken – zijn vrouw Plautia Urgulanilla kwam uit een oud Etruskisch geslacht – heeft hij zijn boeken niet in het Etruskisch geschreven. Die taal werd in de Keizertijd namelijk niet meer gebruikt, ondanks de aanwezigheid aan het Romeinse hof van keizer Augustus van beroemde en machtige Etruskische mannen als Maecenas, die afstamde van een Etruskisch geslacht uit Arezzo.
Er zijn slechts enkele verwijzingen naar de Etrusken overgeleverd. De Romeinse politicus, militair en schrijver Cato de Oudere onderstreept in de 2de eeuw v.Chr. in zijn geschiedkundige werk over de oorsprong van de Romeinen dat bijna heel Italië ooit onder bewind van de Etrusken stond. En Titus Livius, de befaamde Latijnse historicus uit de tijd van keizer Augustus, benadrukt de macht, rijkdom en roem van de Etrusken en omschrijft hun rol in pre-Romeins Italië als: ‘De macht van de Etrusken was prominent aanwezig te land en ter zee.’
Het kerngebied van de Etrusken bestreek een groot deel van Midden-Italië: het huidige Toscane, een deel van Umbrië en Latium. In het westen lag de Tyrrheense zee, in het noorden werd het begrensd door de rivier de Arno, in het zuiden en oosten was de Tiber de grensrivier.

Nationaal Etruskisch museum Villa Giulia in Rome. Het voormalige buiten verblijf van Paus Julius iii werd in 1889 omgevormd tot het grootste Etruskische museum in Italië. Het museum is tevens de zetel van de Archeologische Dienst van Zuid-Etrurië. Tegenwoordig wordt hier de grootste Etruskische collectie van vooral Zuid- Etrurië, Latium en het Faliskische gebied tentoongesteld. Foto naar een oude ansichtkaart. Uit: De Etrusken
Nationaal Etruskisch museum Villa Giulia in Rome. Het voormalige buiten verblijf van Paus Julius iii werd in 1889 omgevormd tot het grootste Etruskische museum in Italië. Het museum is tevens de zetel van de Archeologische Dienst van Zuid-Etrurië. Tegenwoordig wordt hier de grootste Etruskische collectie van vooral Zuid- Etrurië, Latium en het Faliskische gebied tentoongesteld. Foto naar een oude ansichtkaart.

De Etrusken respecteerden de grenzen met andere Italische volkeren, zoals de Liguriërs, de Umbriërs, de Sabijnen en de Latijnen. Maar volgens de literaire bronnen uit de Oudheid reikte de Etruskische invloed wel tot over de grenzen van hun kerngebied. Omvangrijke archeologische vondsten en inscripties bevestigen dit. Etruskische aanwezigheid is aangetoond in de Marche, bij Verucchio aan de Adriatische kust, in het noorden in de Povlakte en aan de kust van de Veneto, en in Latium en Campanië in het zuiden. Hier waren echter geen Etruskische machtscentra, mogelijk ging het uitsluitend om handelsnederzettingen. Tussen het einde van de 7de en het laatste decennium van de 6de eeuw v.Chr. heeft Rome – toen een belangrijke Latijnse stad, maar zeker nog niet de allergrootste – een periode van Etruskische politieke en culturele invloed gekend, toen koningen van Etruskische herkomst (Tarquinius Priscus, Servius Tullius en Tarquinius Superbus) heersten over de stad.

De dodensteden van de Etrusken spreken zeer tot de verbeelding, nu en in de Oudheid. De honderden rotsgraven, uitgehakt in de steile tufwanden, waren van buiten en van binnen beschilderd. Deze impressie toont de necropolis van Norchia in de 5de eeuw v.Chr. Uit: De Etrusken
De dodensteden van de Etrusken spreken zeer tot de verbeelding, nu en in de Oudheid. De honderden rotsgraven, uitgehakt in de steile tufwanden, waren van buiten en van binnen beschilderd. Deze impressie toont de necropolis van Norchia in de 5de eeuw v.Chr.

Recent onderzoek

In de 20ste eeuw startte systematisch archeologisch onderzoek in de Etruskische steden, en vond onderzoek niet meer uitsluitend in de necropolissen plaats. Dat maakte het mogelijk op een andere manier dan vroeger de aard en organisatie van de leefgemeenschappen, de sociale gelaagdheid en de dagelijkse cultusrituelen van de Etrusken te bekijken en vragen daarover te beantwoorden.
Maar niet alleen opgravingen, ook de vele bureau- en veld onderzoeken en analyses van het oorspronkelijke landschap en de verspreiding van de kleinere nederzettingen leverden veel nieuwe gegevens op. Zo weten we nu dat Etrurië een levendig en afwisselend schouwspel bood. De grote steden als Veii, Vulci, Cerveteri en Tarquinia, rijk geworden in de 7de en 6de eeuw voor Christus, waren gesticht op grote tufstenen plateaus, omgeven door diepe kloven en rivieren. Deze steden beheersten hun wijde omgeving en ook de kleinere ‘vazal’-steden in hun buurt. Bruggen, kanalen en in de tufsteen uitgehakte wegen verbonden de verschillende bevolkingscentra met elkaar. Tussen de grote stadscentra bevonden zich kleine dorpen en boerderijen die door een dicht wegennet met elkaar waren verbonden.
Dit recente onderzoek heeft ook nieuwe informatie opgeleverd over de herkomst, ontwikkeling en bloei van de Etruskische samenleving, vragen waar al sinds de Oudheid een antwoord op gegeven moet worden.

Necropolis van Banditaccia in Cerveteri. Een van de meest uitgestrekte begraafplaatsen van de Etrusken. De graven werden uitgehakt in de tufstenen bodem en voorzien van aarden grafheuvels. De indruk dat het hier om een echte dodenstad gaat, wordt nog versterkt doordat de wegen langs de graven karrensporen laten zien. De necropolis is in gebruik geweest vanaf de vroege 7de tot aan de 1ste eeuw v.Chr. Opgegraven vanaf de 19de eeuw, vooral door R. Mengarelli. Uit: De Etrusken
Necropolis van Banditaccia in Cerveteri. Een van de meest uitgestrekte begraafplaatsen van de Etrusken. De graven werden uitgehakt in de tufstenen bodem en voorzien van aarden grafheuvels. De indruk dat het hier om een echte dodenstad gaat, wordt nog versterkt doordat de wegen langs de graven karrensporen laten zien. De necropolis is in gebruik geweest vanaf de vroege 7de tot aan de 1ste eeuw v.Chr. Opgegraven vanaf de 19de eeuw, vooral door R. Mengarelli.

Kunst, cultuur en het dagelijks leven

Originele geschriften in de Etruskische taal kennen we nauwelijks of niet. Het aantal inscripties is gering – weliswaar kennen we er meer dan elfduizend, maar dat zijn voornamelijk graf- en votiefinscripties. Toch kunnen we een redelijk acceptabele reconstructie maken van de cultuur, de kunst en het dagelijks leven van de Etrusken. Op basis van die enkele vermelding bij auteurs uit de Oudheid, en vooral vanwege de enorme rijkdom aan monumentale Etruskische overblijfselen en artistieke prestaties.
De meest volledige en rijke overlevering uit de Etruskische tijd komt zonder twijfel tot ons via de grafcultuur. De talloze vaak zeer kostbare grafgiften die Etruskische doden in de grafrituelen vergezelden, laten niet alleen hun dodencultus zien. Ze weerspiegelen ook de wereld van de levenden in hun economische, culturele, sociale, artistieke en religieuze leefomstandigheden. De weelderige voorwerpen uit de graven tonen een actieve en bloeiende maatschappij. De Etruskische dodensteden kopieerden de steden van de levenden. De monumentale kamergraven langs wegen en kruispunten reproduceerden als het ware de indeling van de huizen en de stadsplattegrond van de antieke steden in Etrurië, zoals we kunnen zien in de blootgelegde necropo-lissen in Cerveteri, Orvieto en andere Etruskische steden. We hebben daardoor een tamelijk nauwkeurig beeld van de huizen en de Etruskische gemeenschap tussen de 7de en 5de eeuw voor Christus. Omdat we de architectuur en het elegante exterieur kennen van de kamergraven in de zogenoem de rots necropolissen Norchia, Blera en Sovana. En ook vanwege het aan de binnenkant van de kamergraven uitgehouwen meubilair in Cerveteri en de kleurrijke grafschilderingen in Tarquinia. De daar afgebeelde scènes van drinkgelagen en eetfestijnen, begeleid door muziek, dans en spelen, tonen in detail de wereld van de levenden.

Patricia S. Lulof, Anna Mura Sommella

Uitgeverij WBook

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum