Leesfragment: Koning Lear

27 november 2015 , door William Shakespeare
| | | |

Vanaf 2 maart speelt 't Barre Land Koning Lear, in een nieuwe vertaling van Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes. Die vertaling verschijnt medio maart in boekvorm met illustraties van Derbé (Aart Clerkx) als het vijfde deel in de serie Klassiek Geïllustreerd. Wij publiceren de eerste woordenwisselingen voor.

King Lear: een tragedie. Vorst aan de grond, vorst onder de grond, maar in de grond: een vorst. Een vorstelijk toneelstuk over een oude man die zijn bezit verdeelt onder zijn drie dochters en daarmee een burgeroorlog creëert op zijn erf en in zijn hoofd. Wat is een koning als hij geen koning meer is? Een verhaal over ambitie en familieverdriet. En de moraal van het verhaal: wat doe je eraan? Eind goed niks goed.

Deze nieuwe vertaling van King Lear van de hand van meestervertalers Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes doet alle Shakesperiaanse woordspeligheid en ritmiek recht. Het hele taalbouwsel wordt opnieuw voor u opgetrokken.

1ste bedrijf, 1ste scène

kent, gloucester en edmund op.

kent Ik dacht dat de Koning meer de Hertog van Albany dan Cornwall toegenegen was.
gloucester Zo leek het altijd wel voor ons: maar nu, bij de splitsing van het koninkrijk, blijkt niet welke hertog hij het hoogst heeft zitten, want hun kwaliteiten zijn zo tegen elkaar afgewogen dat scrupuleuze inspectie bij geen van beiden een keus kan maken in het aandeel van een van beiden. kent Is dat uw zoon niet, mijn heer?

gloucester Zijn vorming, heer, kwam voor mijn rekening. Ik heb al zo vaak gebloosd als ik hem moest erkennen dat ik er nu een dikke huid voor ontwikkeld heb.
kent Heer, ik vat u niet.
gloucester Heer, de moeder van deze jonge knaap wel. En toen werd ze rondbuikig en kreeg ze, inderdaad, heer, eerder een zoon voor haar wieg dan een echtgenoot voor haar bed. Ruikt u een fout besluit?

kent Ik kan niet willen dat het besluit niet genomen was, en al helemaal omdat de uitkomst zo geschikt is uitgevallen.
gloucester Maar ik heb een zoon, heer, wettelijk gedeponeerd, een jaar of zo ouder dan deze, maar die is mij niet meer waard. Deze snaak kwam weliswaar ietwat pikant op de wereld, voordat hij geroepen werd, maar zijn moeder was mooi, zijn creatie was goeie recreatie en het hoerenjong moet worden erkend. kent u deze nobele edelman, Edmund?
edmund Nee, mijn heer.
gloucester [tegen Edmund] De heer van Kent: denk voortaan
aan hem als aan mijn achtenswaardige vriend.
edmund Mijn complimenten aan u, edele heer.
kent Ik moet u in de armen sluiten en ernaar streven u beter te leren kennen.
edmund [tegen Kent] Heer, ik zal mijn uiterste best doen uw gunst te verdienen.
gloucester Hij is negen jaar weg geweest, en hij moet er weer vandoor. De Koning komt eraan.

Klaroenstoot. Iemand die een kroon vasthoudt op, dan lear, cornwall, albany, goneril, regan, cordelia en Bedienden op.
lear Onthaal Bourgondië en Frankrijk, Gloucester.
gloucester Doe ik, heer. [Af.]
lear Intussen zetten wij ons schimmig plan uiteen.
Geef mij die kaart. Wij hebben ons koninkrijk
In drieën opgesplitst; en vast voornemens
Besognes gauw van onze ouderdom te schudden
Staan wij die af aan jonger krachten, als we los
Van lasten doodwaarts kruipen. Onze zoon van Cornwall,
En u, ons even dierbaar, zoon van Albany,
Wij hebben stellig nu de wil bekend te maken
Wat onze dochters respectieve bruidsschat wordt,
Om heden ruzies in de toekomst voor te zijn.
Bourgondië en Frankrijk, grote vorsten en
Rivalen om de gunst van onze jongste dochter,
Vertoefden lange tijd verliefd bij ons ten hove,
En moeten antwoord krijgen. Zeg me, dochters van me —
Want nu ontdoen we ons zowel van macht
Als van territorium en staatsbesognes —
Wie van u zeggen wij heeft ons het meeste lief,
Opdat we onze grootste gulheid daar betonen
Waar innerlijk zich met verdienste meet. — Goneril,
Als onze oudste, spreek als eerste.
goneril Heer, liever bent u mij dan taal hanteren kan,
Liever dan vrijheid, ruimte, ooglicht, lucht en vrijheid,
Dan alles wat taxeerbaar, luxe of zeldzaam is,
Zo lief als leven in fatsoen, eer, welstand, schoonheid.
Met alle liefde die een kind een vader geeft
En die de adem schaars en spraak gebrekkig maakt,
Met meer dan zo’n hoeveelheid hou ik van u.
cordelia [terzijde] Wat spreekt Cordelia uit? Heb lief en zwijg.
lear Van al dit land, helemaal van deze lijn tot die,
Met lommerrijke bossen, welige landouwen,
Met gulle waters, breedgezoomde weiden,
Zul jij vorstin zijn. Van jouw en Albany’s kroost
Zij dit voor eeuwig. — En onze tweede dochter,
De lieve Regan, vrouw van Cornwall? Spreek.
regan Mijn zus en ik zijn uit gelijk metaal gesmeed, heer,
Ik prijs me naar haar waarde. Diep van binnen weet ik
Dat zij precies mijn liefdespact verwoordt:
Zij gaat alleen niet ver genoeg waar ik mezelf
Tot vijand uitroep van alle andere vreugden
Die ’t duurst geprijsde zinsquadrant bezit
En merk dat enkel uwe hoogheids liefde
Mij zalig maakt.
cordelia [terzijde] Ach arm Cordeliaatje,
En ook weer niet, want ik heb liefde, weet ik zeker,
Die zwaarder dan mijn tong is.
lear Jou en de jouwen blijft voor eeuwig overerfd
Dit grote derde deel van ons zo schone rijk,
Qua ruimte, opbrengst en plezier niet minder dan
Aan Goneril werd afgestaan. — Nu onze vreugd,
Hoewel ons laatste, kleinste kind, wier prille liefde
Door Franse wingerds en Bourgondisch melkvocht
Om strijd wordt opgeëist, wat breng jij in dat jij
Een rijker derde wint dan jouw twee zusters? Spreek.
cordelia Niets, mijn heer.
lear Niets?

cordelia Niets.
lear Wat nu? Van niets komt niets. Dus spreek opnieuw.
cordelia Ik, ongelukkige, ik kan mijn hart niet
Verleggen naar mijn tong. U, hoogheid, heb ik lief,
Zoals mijn bloedband voorschrijft, dat is al.
lear Wat nu, Cordelia? Let een beetje op je woorden,
Of je verspeelt je kansen.
cordelia                      Goede heer,
Ik ben door u verwekt, gevormd, gekoesterd. Ik
Vergeld die taken met gepaste munt,
Gehoorzaamheid, een diep respect en liefde.
Mijn zusters hebben mannen, maar waarom, als u
Hun alles bent? Wie weet; als ik ga trouwen, draagt
Die heer die ik mijn trouwbelofte doe, mijn halve
Liefde weg en ook mijn halve zorg en plicht.
Nee, ik zal nooit zo trouwen als mijn zusters
En enkel van mijn vader houden.
lear Maar zegt je hart dit ook?
cordelia Jawel, goede heer.
lear Zo jong en zo onteder?
cordelia Zo jong, mijn heer, en eerlijk.
lear Goed, dan mag je eerlijkheid je bruidsschat zijn,
Want bij het heilig licht der zonnestraling,
Bij Hecate’s mysteriën van de nacht
En alle kracht en werking der planeten
Die ons bestaan en levenseind bepalen,
Hierbij onthef ik mij van al mijn vaderzorg,
Verwantschap en verworvenheid van bloed,
En als een vreemde voor mijn hart en mij, hou ik
Je hier voorgoed van weg. Barbaarse Skythen,
Een ieder die zijn nageslacht tot voedsel maakt om
Zijn trek te dempen, zullen aan mijn boezem
Even welkom zijn voor steun, compassie en voor troost
Als jij, voorheen mijn dochter.

kent                    Goede leenheer —
lear Stil, kent,
Bemoei je niet met draken en hun toorn!
Ik hield van haar het meest en hoopte door haar verpleegd
Mijn rust te vinden. [tegen Cordelia] Ga uit mijn ogen! Weg!
Ik geef mijn graf die zorg, voor haar is ook
Mijn vaderhart vergeven. Roep Frankrijk. Actie!
Roep ook Bourgondië. [Bedienden spurten weg.]
                       Cornwall en Albany,
Verteer de bruidsschat van alle drie mijn dochters.
Laat trots, die zij voor echtheid houdt, de derde trouwen.
U twee bekleed ik samen met mijn macht,
Insignes en de opperrang, de resultaten
Die hoogheid escorteren. Wij zijn, om de maand,
Met voorbehoud van honderd ridders, minimaal,
Ten uwen laste, beurtelings bij u
Gelegerd. Wij behouden slechts de naam
En alle staatsie van een koning: gezag,
Verdiensten en de aanpak van de rest,
Geliefde zonen, zijn aan u. Bevestig dit
Door deze kroon te delen.
kent                    Vorstelijke Lear,
Die ik altijd respecteerde als mijn koning,
Lief had als mijn vader, als mijn meester volgde,
Als beschermheer bedacht in mijn gebeden —
lear De boog staat krom en strak: let op de pijl.
kent Laat hem maar gaan, al treft zijn gaffelpunt
Me midden in het hart: laat kent onheus zijn,
Als Lear geschift is. Had je wat, ouwe man?
Dacht jij dat plichtsgevoel niet dorst te spreken
Als macht voor flemen buigt? Tot echtheid dwingt de eer
Als hoogheid kruipt voor krankzin. Behoud je status,
En houd, na rijp beraad, die gruwelijke haast
In toom. Mijn leven mag instaan voor mijn oordeel,
Je jongste dochter heeft je niet het minste lief,
Noch zijn degenen leeghartig wier zachte klanken
Geen holheid teruggalmen.
lear Kent, op je leven, stop.
kent Mijn leven zag ik altijd enkel als pion,
Een stuk om aan je vijanden te offeren,
Als jouw behoud op het spel staat.
lear                    Ga uit mijn ogen!
kent Kijk uit je doppen, Lear, en laat me toch nog steeds
Je ware oogwit blijven.

lear Nou bij Apollo —
kent                    Nou bij Apollo, Koning,
Je roept vergeefs je goden aan.
lear                    O ketter! Knecht!

albany, cornwall Toe heer, doe niet!
kent Doe ’t wel, vermoord je dokter maar, en geef je voze kwaal
Je zalversloon. Herroep je schenking, anders zal ik,
Zolang ik luid protest mijn keel uit krijg,
Je zeggen dat je euvel doet.
lear Hoor mij, jij etter, op je leentrouw, hoor:
Daar jij ons eedbreuk wilde laten plegen,
Door ons nog nooit vertoond, en ook zo arrogant was
Je tussen ons beleid en onze macht te plaatsen,
Wat onze aard noch onze status tolereert,
Is ons gezag hersteld en dit je loon:
Vijf dagen krijg je van ons om je tegen nood
En rampspoed hier op aarde te beschermen,
En op de zesde dag keer jij ons koninkrijk
Je hatelijke rug toe. Wordt jouw verbannen lijf
De tiende dag daarna in ons domein betrapt,
Dan is je dood nabij. Verdwijn! Bij Jupiter,
En dit is onherroepelijk.
kent Vaarwel dan, Koning, kies maar voor de schijn,
Ballingschap zal hier, de vrijheid ginder zijn.
[tegen Cordelia] De goede goden mogen jou behoeden, meisje,
Dat klare taal bij eerlijk denken hoort, bewijs je.
[tegen Goneril en Regan] En leidt uw breedspraak tot een goede daad,
Dan hebben liefdewoorden resultaat.
Aldus, O vorsten, zegt graaf kent u graag gedag,
Nu hij zijn oude koers in nieuw land volgen mag. [Af.]

[...]

Koning Lear van W. Shakespeare werd in opdracht van toneelgroep ’t Barre Land vertaald door Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes — naar de Folio-uitgave van King Lear uit 1623 en de Quarto uit 1608 — geïllustreerd door Derbé (Aart Clerkx) en in opdracht van Uitgeverij De Harmonie te Amsterdam gedrukt door Hooiberg Haasbeek te Meppel.

Uitgeverij  De Harmonie

pro-mbooks1 : athenaeum