Leesfragment: Vincent van Gogh – De brieven

02 oktober 2009 , door Vincent van Gogh

Sinds 1994 bereiden het Van Gogh Museum en het Huygens Instituut (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) een nieuwe internationale uitgave van de volledige briefwisseling van Vincent van Gogh voor. Op 8 oktober 2009 wordt deze unieke uitgave gepresenteerd. Het is de eerste volledige, moderne editie die de huidige stand van kennis weerspiegelt en die zowel digitaal als in boekvorm zal verschijnen. In beide edities worden voor het eerst alle werken getoond waarnaar Van Gogh verwijst: de schilderijen en tekeningen waaraan hij zelf werkte, maar ook de kunstwerken van anderen waarover hij schreef. Zo komt de rijke visuele wereld van Van Gogh tot leven.

In deze nacht mogen we de Nederlandse inleiding en een van Van Goghs brieven alvast laten lezen.

Ten geleide

Sinds de brieven van Vincent van Gogh door publicatie brede bekendheid kregen – nu ruim een eeuw geleden – hebben ze de aandacht getrokken en bewondering geoogst. Ze zijn dankbaar gebruikt als bron van informatie over Van Goghs aangrijpende leven en zijn bijzondere werk, en er was volop erkenning voor de intrinsieke kwaliteiten van zijn schrijven: de persoonlijke toon, de beeldende stijl, het levendige taalgebruik.

Zonder de gave van het woord zou Van Goghs relaas van zijn lotgevallen niet meer zijn geweest dan een litanie van hoop en strijd. Zijn uiterst persoonlijke correspondentie ontstijgt echter het louter individuele en krijgt zo de universele strekking die alle grote literatuur kenmerkt.
De overgrote meerderheid van Van Goghs brieven is gericht aan zijn broer Theo. De vroegst bekende brief dateert van 29 september 1872, de laatste van enkele dagen voor zijn dood op 29 juli 1890. Daarna zag Theo het als zijn missie om begrip en waardering te vinden voor diens oeuvre, in samenwerking met een kleine kring van sympathiserende kunstenaars en critici. Maar Theo overleefde zijn broer slechts een half jaar, en zo kwam de verantwoordelijkheid voor de erfenis van Vincent op de schouders te liggen van Theo’s weduwe, Jo van Gogh-Bonger, en van Vincents vriend, de kunstenaar Emile Bernard. Door het organiseren van tentoonstellingen en de publicatie van zijn brieven hielpen zij de bekendheid van Van Gogh gestaag te vergroten.

Hoewel de brieven nooit geschreven werden met het oog op publicatie, worden ze door biografen, kunsthistorici, psychologen en auteurs van fictie al jaren gretig gebruikt vanwege de rijkdom aan inzichten die erin worden verwoord. Ze kunnen worden bestudeerd om hun literaire kwaliteiten; om de aanwijzingen die ze bevatten over Van Goghs plaats in de artistieke en intellectuele context van zijn tijd, zowel in Nederland als in Frankrijk; om de informatie die ze verschaffen over de technieken en materialen van zijn schilderijen en tekeningen; en, uiteraard, om de manier waarop ze Van Goghs innerlijke leven documenteren. De correspondentie van Van Gogh vertelt ons veel over de manier waarop hij over andere kunstenaars dacht. Hij maakt ons getuige van zijn bewondering voor een reeks uiteenlopende kunstenaars: Rembrandt, Eugène Delacroix en Jean-François Millet behoorden tot zijn voorbeelden, maar ook kunstenaars uit zijn onmiddellijke omgeving, zoals Anton Mauve, Emile Bernard en Paul Gauguin, beïnvloedden hem op verschillende momenten in zijn ontwikkeling.

Hoe veelomvattend Van Goghs brieven ook zijn, het is bedrieglijk om ze te vergelijken met een dagboek. ‘Schrijven is eigentlijk maar een beroerd middel om elkaar dingen begrijpelijk te maken’, schreef Van Gogh aan zijn broer. Dat doet nogal paradoxaal aan uit de pen van een zo evident epistolair talent. Maar hij kon het weten als geen ander en het is voor lezers en onderzoekers van zijn brieven een aanmaning tot behoedzaamheid bij interpretatie en exegese.

Niettemin helpen de brieven ons om zijn oeuvre chronologisch te ordenen en de ambities te doorgronden die eraan ten grondslag liggen. Bovendien bevatten ze essentiële aanwijzingen omtrent Van Goghs intellectuele ontplooiing, zowel tijdens zijn artistieke loopbaan als in de periode die daaraan voorafging.

De brieven maken het mogelijk na te gaan hoe hij zich als beginnend kunstenaar toelegde op tekenen door gebruik te maken van handboeken; hoe hij experimenteerde met tekenmaterialen als bergkrijt, lithografisch krijt en de rietpen, en met gereedschappen als het perspectiefraam; hoe hij vaak in ‘campagnes’ werkte; welke impulsen hij kreeg van lectuur en museumbezoek; hoe hij dacht over het gebruik van kleur; hoe het aanvankelijk zijn ambitie was om ‘boerenschilder’ te worden en hoe dat omgebogen werd naar ‘modern schilder’; wat de idealen van het ‘atelier van het Zuiden’ waren; en welke richting volgens hem de moderne kunst zou moeten opgaan. Deze opsomming is onvolledig; ze dient alleen om te illustreren dat Van Goghs brieven een hoeveelheid gegevens bevat die zijns gelijke niet kent.

De brieven die Van Gogh aan bevriende kunstenaars schreef, vormen een aparte groep binnen de correspondentie. Het belang van de briefwisseling met Gauguin en Bernard reikt zelfs verder dan het onderzoek naar leven en werk van Van Gogh, want het gaat hier om een cruciale episode in de kunstgeschiedenis. De discussies van de vrienden over abstractie, kleur, het gebruik van de verbeelding en het loslaten van de realiteit ten gunste van suggestie en symbolisme raken aan de fundamenten van de moderne kunst.

Van Gogh schreef zijn brieven tot 1886 overwegend in het Nederlands (deze brieven maken ruwweg twee derde uit van het totaal) en gebruikte daarna vrijwel uitsluitend Frans. Er zijn ook enkele Engelse brieven. Hij beheerste het Frans voortreffelijk dankzij zijn directe contact met Franstaligen en door zijn lectuur.

Het antwoord op de vraag waarom hij, als Nederlander, zelfs met zijn eigen familieleden in het Frans correspondeerde, is eenvoudig: de taalgevoelige Van Gogh had inmiddels zoveel tijd in een Franstalige omgeving doorgebracht dat zijn voeling met het Nederlands verminderd was en het Frans hem gemakkelijker afging. Bovendien woonde ook zijn broer Theo geruime tijd in Frankrijk.
Van Gogh gebruikte normale, alledaagse woorden. Enige sentimentaliteit was hem niet vreemd maar er is geen literair lyrisme in zijn briefstijl. Hij bediende zich vrijwel nooit van een hoger idioom of van intellectuele termen; daar waar hij dat toch nodig vond, voegde hij er vaak een verontschuldiging bij. Zijn gedreven persoonlijkheid komt vaak aan de oppervlakte in zijn directe en onopgesmukte schrijfstijl en hij toont zijn kwetsbaarheid door idealen onder woorden te brengen, conflicten aan te gaan en de lezer deelgenoot te maken van zijn verontwaardiging, zijn teleurstelling, zijn melancholie en, later, zijn psychische malaise. Door het isolement waarin hij mede door zijn lastige karakter onvermijdelijk terecht kwam, werd alles voor hem een gevecht met de wereld om hem heen en met zichzelf.

De hierna volgende brief wordt gepubliceerd in
'Vincent van Gogh – De brieven,’ deel 4: Arles, 1888-1889.

Arles, dinsdag 5 of woensdag 6 juni 1888
Aan Theo van Gogh

Waarde Theo,

Als Gauguin akkoord gaat en als alleen de reis nog geregeld moet worden om de zaak aan te gaan, dan is het beter hem niet langer te laten wachten. Ik heb dus geschreven, hoewel ik daar helemaal geen tijd voor had, aangezien ik twee doeken op de ezel heb staan Als je de brief duidelijk genoeg vindt, stuur hem dan; zo niet, dan zou het voor ons ook beter zijn in geval van twijfel ervan af te zien. En de dingen die je voor hem zou doen, mogen niet je plan om de zusters over te laten komen in de war sturen en vooral niet wat jij en ik zelf nodig hebben. Want als wij zelf niet op krachten blijven, hoe wensen wij ons dan in te laten met de problemen van anderen? Maar momenteel zijn we goed op weg om op krachten te blijven, en laten we dus datgene doen wat onmiddellijk in ons vermogen ligt.
Ik stuur je hierbij ingesloten het staal van het doek voor Tasset, ik weet evenwel niet of we met zijn doek verder moeten gaan.
Als je me de volgende brief zondagmorgen stuurt, is het waarschijnlijk dat ik die dag om 1 uur opnieuw naar Saintes-Maries ga om er de week door te brengen.
Ik lees een boek over Wagner dat ik je daarna zal sturen – wat een kunstenaar, zo een in de schilderkunst, dat zou niet gek zijn. Dat komt wel.
Weet je dat er op nr. 6 rue Coëllogon, rue de Rennes, op 7 en 8 juni van 1 tot 7 uur een tentoonstelling is van schilderijen en tekeningen van Régamey?
Dat kan heel interessant zijn, die hebben heel wat afgereisd, hij en zijn broer.
Met een handdruk.

t. à t.
Vincent

Ik geloof dat Gauguin en andere kunstenaars zullen zegevieren – maar – tussen dat moment en nu ligt een lange tijd, en zelfs als hij het geluk zou hebben een of twee doeken te verkopen, zou het hetzelfde liedje blijven. Gauguin zou er intussen aan onderdoor kunnen gaan, net als Meryon, ontmoedigd. Het is verkeerd dat hij niet werkt – enfin, we zullen zijn antwoord wel zien.

Ter gelegenheid van de lancering van de nieuwe Van Gogh-brieveneditie wordt van 9 oktober 2009 – 3 januari 2010 in het Van Gogh Museum in Amsterdam de tentoonstelling Van Gogh’s brieven. De kunstenaar aan het woord georganiseerd.

Amsterdam University Press

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum