Leesfragment: Cirkels zijn alleen mooi als ze rond zijn

27 november 2015 , door Yuki Kempees
| |

5 maart verschijnt het romandebuut van Yuki Kempees, Cirkels zijn alleen mooi als ze rond zijn. Wij publiceren voor. 'Later die nacht lag ik in een vreemd bed. Door een goedkoop doorzichtig gordijn zag ik hoe waterdruppels zich verzamelden op het raam om samenvloeiend in groepsverband naar beneden te glijden. Ik lag met mijn hoofd op haar buik en tekende met mijn vingers een acht rond haar borsten. Het getik van de druppels op het raam leek ritmisch, maar toen ik op het ritme kusjes probeerde te geven merkte ik dat dat het niet was.'

Yuki leidt het perfecte leven. Veel feest. Veel drank. Veel vrouwen. Tenminste, het lijkt perfect. Het gevaar van het beminnen van zo veel verschillende vrouwen is dat je de ideale vrouw gaat samenstellen uit alle individuen. Yuki's zoektocht naar liefde, gevoed door een onstilbaar verlangen, eindigt zo altijd in eenzaamheid.

Cirkels zijn alleen mooi als ze rond zijn is een klassieke coming of age-roman met een grof-romantische inslag. Kempees' proza is ruw en onbezonnen; soms klinkt hij lyrisch-sentimenteel, veel vaker ongeëvenaard grappig. Maar tussen de regels door sluimert een depressie die steeds dieper wortelt. Met zijn hoofdpersoon schetst Kempees een alter ego dat doet denken aan Bukowski's Henry Chinaski.

Yuki Kempees (1986) schreef twee toneelstukken, verschillende scripts voor televisiecommercials en publiceerde in Vice en Sp!ts. Hij was te zien bij rtl 4, bnn, het Wintertuinfestival en de Nacht van de Poëzie. Door tijdschrift Jackie is hij uitgeroepen tot een van de vijftig meest begeerde mannen van Nederland.

Het liefst wil ik dat mijn ouders trots vertellen dat hun zoon het gemaakt heeft. Dat hij moeiteloos op eigen benen staat en alle stereotypen van geluk belichaamt.
Soms voel ik me een onfortuinlijk fruitvliegje, gevangen in mijn eigen spinnenweb van onvrede. Elke keuze die ik maak lijkt in het begin de juiste, maar leidt uiteindelijk nergens toe.
De reeks verkeerde keuzes begon toen ik mijn relatie met mijn droomvrouw verbrak. Coco was mooi, bloedmooi. Ik ontmoette haar in het Amsterdamse uitgaansleven en werd direct gegrepen door haar onbeschrijfelijke schoonheid. Zwart cocktailjurkje, donkerrood haar, bezaaid met sproetjes. Ik kon niks anders dan naar haar kijken. Ze was gevaarlijk mooi. Naar haar kijken was voor mij al genoeg om een vlindertuin aan te leggen in mijn buik. Mijn maag draaide rond als een centrifuge.
De muziek die gedraaid werd deed er niet meer toe. De harde technobeats waarop een niet zo boeiende dj heel erg hard zijn best deed werden in mijn hoofd vervormd tot de zoete liefdesmuziek van Otis Redding of Luther Vandross.

Toen ik voor haar stond kon ik geen woord uitbrengen. Van dichtbij leek ze op een cheeta, behalve van honderden sproetjes op haar gezicht was ze ook in het bezit van mysterieus mooie kattenogen. Ogen waarvan ik de kleur niet direct kon ontdekken in het weinig onthullende licht van het donkere hol waarin we ons bevonden. Ze keek me aan alsof ze al de hele avond had gewacht op een woord uit mijn mond, alsof ze uitkeek naar mijn openingszin. Naar iets wat ik zou zeggen dat haar zou veroveren.
Ik moest mezelf tot de orde roepen.
Ik moest mezelf tot de orde roepen.
Ik moest mezelf tot de orde roepen.
'Hoi,' zei ik.
'Hoi,' zei zij.
Later die nacht lag ik in een vreemd bed. Door een goedkoop doorzichtig gordijn zag ik hoe waterdruppels zich verzamelden op het raam om samenvloeiend in groepsverband naar beneden te glijden. Ik lag met mijn hoofd op haar buik en tekende met mijn vingers een acht rond haar borsten. Het getik van de druppels op het raam leek ritmisch, maar toen ik op het ritme kusjes probeerde te geven merkte ik dat dat het niet was. Het nachtlampje knipperde even uit de maat, het was toe aan vervanging. Haar huisgenoot sloot de slaapkamerdeur. Coco beet op haar onderlip. Ik was er inmiddels achter gekomen dat ze groene ogen had. De pianomuziek bij het dvd-menu van de zojuist bekeken film stond al tijden op repeat. Uitzonderlijk romantisch. En in het moment was ik zelfs vergeten dat ik in Bos en Lommer was en dat ik mijn fiets niet op slot had gezet.
'Wat wil je later worden als je groot bent?' vroeg ze, terwijl ze wapperde met de ronde vlakken van haar bh om wat verkoeling te bieden aan haar rood aangelopen hoofd.
'Schrijver. Denk ik.'
Ze zuchtte.
'Wat?'
'Nou meneer de schrijver, wat zou je over mij opschrijven?'
Ik op mijn beurt zuchtte nu. Duizenden mooie zinnen schoten door mijn hoofd. Sommige cliché, andere te doordacht, de meeste zouden het gewoon niet redden. Ze waren te lelijk voor haar. Ik zou ze vast allemaal nog een keer opschrijven, maar alles wat in me opkwam stierf halverwege mijn tong af en zorgde voor een massagraf aan woorden in mijn mond. Want dit was mijn kans. Ik moest iets ongeëvenaards zeggen. Slap ouwehoeren en meisjes een goed gevoel geven is toch waar ik zo goed in was? Ik zou precies de juiste woorden moeten afleveren waardoor ik de microhaartjes op haar gladde huid overeind zou doen laten staan.
'Je voelt als een eerste lentedag die, na een koude winter, onverwacht een warm dekentje legt over mijn bevroren hart,' zei ik aarzelend.
Fuck, verneukt. Veel te cliché. Als ik het niet zo aarzelend had gebracht, had ik het nog kunnen redden. Het was een zin als een sloopkogel. Ze keek me teleurgesteld aan. Zweetdruppels brandden in mijn ogen. Ze draaide zich van me af terwijl ze plichtmatig 'Lief' zei. Ik ging op mijn rug liggen, staarde naar het plafond en probeerde te bedenken wat ik had moeten zeggen. Een uur later begon het plafond te golven.
Ze lag te slapen. De dekens waren warm en ik was nog steeds besluiteloos. Ervoor was het niveau gedaald naar: 'Je bent een meisje over wie liefdesliedjes worden geschreven' en 'Ik wil theedrinken met je moeder.' Niks was goed genoeg geweest.
Ik stapte uit bed en vond mijn weg naar de badkamer. Het toiletpapier was op. Er stonden wat tandenborstels in een beker en naast de spiegel hing een briefje met de tekst: 'Je bent mooi.' Een spiegel is onverbiddelijk. Het is de reflectie van de werkelijkheid, op welke manier je er ook voor staat. De spiegel zei elke morgen precies de juiste woorden tegen haar: 'Je bent mooi' - op welke manier dan ook. Het waren de drie simpele woorden waar ik naar had gezocht. Ik waste mijn gezicht. Droogde het af met een zoet ruikende handdoek en liep terug naar haar bed. Ze lag met een lichte, tevreden glimlach te slapen. De met oogpotlood aangebrachte streepjes rond haar ogen waren vervaagd en ik zag dat haar sproeten ook op haar schouders een pad hadden gevonden. Ik ging voorzichtig naast haar liggen en luisterde naar haar ademhaling. Onder het hoofdkussen aan mijn kant van het bed vond ik een psychologisch studieboek over de werking van het brein. Ongetwijfeld had ze door mijn gladde praatjes heen geprikt. Met tegenzin sloot ik mijn ogen en dacht aan de spiegel in de badkamer. Ik baalde van mezelf. Dit was dat onwijs zoete en slijmerige van liefde op het eerste gezicht. De liefde waar ik zo vaak over had gelezen in de door mijn moeder op rommelmarkten gekochte roman-netjes. Precies dat gevoel, hier en nu. En juist nu verneukte ik het.
Ik boog over haar heen en kuste haar opvallend dikke lippen. Ze voelden aan als bubbeltjesplastic, het inpakmateriaal waar ik vroeger uren mee speelde. Ik liet één voor één de luchtbubbeltjes klappen of ik draaide het plastic in tegengestelde richting om alle bubbeltjes tegelijk te laten knallen. Coco werd wakker en kuste me met een smak als een explosie. Een atoombom van bubbeltjesplastic waarmee een heftige relatie van twee jaar werd ingeluid. Het waren de twee mooiste en liefdevolste jaren van mijn leven. Coco vulde mij met al haar puurheid. Alle verschillende soorten schoonheid vielen samen in een meisje. Ik was voor het eerst in mijn leven verliefd.

 

© Yuki Kempees

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum