Leesfragment: In de laatste loopgraven. Wessel te Gussinklo en De opdracht

16 november 2016 , door Arie Storm
| |

Op 17 november verschijnt In de laatste loopgraven, essays van onder anderen Jan Siebelink, Arnold Heumakers, Maarten Asscher en Arie Storm over Wessel te Gussinklo's De opdracht. Lees bij ons alvast het essay van Arie Storm.

 

Op een groot vel glanzend wit papier gebeurt het pas echt

Het heeft er veel van weg dat De opdracht een trage roman is. Het is een onderwerp dat in de recensies die verschenen toen de roman uitkwam op verschillende wijzen en met uiteenlopende waardering aan de orde werd gesteld. T. van Deel schreef in Trouw dat de 'bijkans oceanische uitbreiding van ook maar het miniemste voorval mij erg [heeft] geïmponeerd'. Hij haalt een overweging van hoofdpersonage Ewout Meyster zélf aan: 'Ook deze situatie kon nog verder uitgesponnen worden, nog meer nadruk was mogelijk; niets zou hij zich laten ontgaan.' Arjan Peters liet zich iets minder gemakkelijk meeslepen. Ewouts 'stoutmoedige streven zich te onderscheiden door krasse taal en handelingen, verkrijgt iets wanhopigs door Te Gussinklo's oeverloosheid', schreef hij in de Volkskrant. Hij vervolgde: 'Pas in het vierde deel, met nog tweehonderd bladzijden voor de boeg, is er bevlogenheid bij Te Gussinklo te bespeuren. Gevreesd moet worden dat de meerderheid van de lezers op dat punt al lang gevloerd is.'
De roman kwam uit in 1995. Van Deel hoorde bij een oudere generatie critici, hij is inmiddels al jaren gestopt met recenseren. Peters is nog altijd actief. Het is een interessante discussie, die gaat over het geschikte tempo in een roman. Even was ik geneigd om het als een soort botsing van generaties te zien. De oudere criticus die wel van enige rust en breedsprakigheid houdt en de jongere criticus die graag ziet dat de vaart erin blijft. De roman werd genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs 1996, een prijs waar normaal gesproken literaire romans niet echt voor in aanmerking komen. Ik herinner me dat ik indertijd op straat een medewerker van uitgeverij Meulenhoff, waar de roman oorspronkelijk werd uitgegeven, tegenkwam en dat ik hem feliciteerde met dit succes. Hij bleek er helemaal niet blij mee te zijn. Die nominatie betekende dat het veel te dikke boek (zíjn woorden) moest worden herdrukt, dat geen lezer er vervolgens doorheen zou komen en ze met talloze onverkoopbare exemplaren bleven zitten. De medewerker van Meulenhoff leek wel boos te zijn dat het boek was genomineerd.
Schopenhauer legde eens uit dat de kunst van het romanschrijven erin bestaat het innerlijke leven in de grootst mogelijke beroering te brengen terwijl er tegelijkertijd zo min mogelijk sprake is van een uiterlijk leven. Veel denken, weinig gebeurtenissen, zo zou je dit standpunt kunnen samenvatten. De Engelse romanschrijver Tim Parks kwam met deze opmerking op de proppen naar aanleiding van een roman van Salman Rushdie, The Ground Beneath Her Feet. Parks beoordeelde het boek negatief. Het is niet zo dat er geen sprake is van een innerlijk leven in die roman van Rushdie, merkte Parks op, maar de enorme hoeveelheid gebeurtenissen in het 575 bladzijden tellende boek zorgt ervoor dat elke werkelijke poging om grip te krijgen op het innerlijke leven verpletterd wordt. (Dit doet me denken aan een populaire Nederlandse romanschrijver - van een nieuwe generatie - die ik een tijdje geleden op tv hoorde zeggen dat de kracht van zijn boeken was dat er niet in werd nagedacht; zijn personages deden dingen, ze gingen maar door, nooit stonden ze eens ergens bij stil.)
Tempo, of de afwezigheid daarvan, daar draait het om in De opdracht, zo lijkt het aanvankelijk. Dingen meemaken of niet zoveel dingen meemaken, plannen maken, je iets voornemen, ruimte en mensen veroveren, en dan ook nog eens in lange zinnen, die niet allemaal even concreet zijn, maar die je wel heel langzaam vooruit helpen, en die er misschien toe kunnen bijdragen dat je iets kunt bezitten, dat je het je eigen kunt maken, die, kortom, ervoor kunnen zorgen dat je iets bereikt. Maar wat eigenlijk? Wat bereik je en wat zal je bezitten? In het eerste hoofdstuk op de eerste bladzijde staat het al. Ewout begeeft zich op weg naar het zomerkamp waar het allemaal zal gebeuren. Dat op pad gaan wordt concreet genoeg beschreven, maar wat hij ziet dan weer niet. Ewout zit op de fiets, er is sprake van bossen en weilanden, 'voortschuivend in zijn ooghoeken' en er wordt gerept van een 'volheid, een rond en mollig opdringen' - en dan wordt er opeens naar het schrijven zélf verwezen, tenminste, op die manier zou je de volgende zin kunnen opvatten: '[Het was een] muur van ruimte die hij beklom, traag als een insect op een groot vel glanzend wit papier.' Met Ewout gaan we ons in deze roman storten, of in dit zomerkamp dat deze roman is. Of storten, dat is niet helemaal het goede woord, we gaan 'van stilstand tot stilstand' de ruimte overwinnen. De opdracht is al met al, zo wordt vrij snel duidelijk, óók een roman over het schrijven zelf. En over het streven door het schrijven zelf gelukkig te worden: 'Lichtheid en geluk. Hij moest dit beeld vasthouden. Hij moest het steeds blijven zien. Alleen het feit al dat hij zich zoiets kon voorstellen, met hemzelf als middelpunt, was een teken, betekende iets.'
De opdracht is een verbeelding van de botsing tussen werkelijkheid en droom. Ewout is wanhopig op zoek naar ervaringen, naar het zelf een middelpunt van iets zijn. Hij wil een wereld scheppen waarin hij de macht heeft; een wereld waar hij de auteur van kan zijn - zijn voorbeelden zijn niet voor niets Roosevelt, Churchill en (nota bene) Hitler. Dat zijn geen schrijvers, of toch niet in de eerste plaats, maar wel mensen die de wereld op hun eigen wijze probeerden vorm te geven. Het levert doldrieste mededelingen op: '[…] Hitler, al was hij een slecht mens geweest, misschien wel de slechtste mens die ooit geleefd had, dat wist iedereen - een onmens, en nog gek bovendien want hij vrat gordijnen - hij was toch op den duur erg machtig geworden en zeer bewonderd, dat had hij in het dagboek van Goebbels gelezen. Ook Hitler had het moeilijk gehad. Maar hij hield vol. Daar moest je ondanks alles toch bewondering voor hebben. En ook hijzelf zou volhouden, misschien nog wel jaren, voordat hij erkenning vond en de anderen stralend van blijdschap en vol verwachting naar hem op zouden kijken.'

Schrijvers zijn tegenwoordig vooral bekend van beeld, van het scherm, van de tv, van prijsuitreikingen, van openbaar optreden. Lachen is daarbij belangrijk, je moet goed overkomen, sympathiek zijn en positief, redelijk, welbespraakt, en op een oppervlakkige manier beschaafd - het meest uitgesproken voorbeeld daarvan: Adriaan van Dis. Dat staat haaks op wat schrijvers zouden moeten zijn. Die blijven thuis of in elk geval anoniem; ze werken in het verborgene; ze zouden niet populair moeten zijn. Succes doet niemand goed, maar vooral schrijvers niet. De veertienjarige Ewout Meyster streeft op alle mogelijke manieren succes na. Hij neemt zich dingen voor, schrijft op briefjes hoe hij zich moet gedragen, hij probeert het middelpunt van de actie te zijn. In een fameuze passage die over meer dan dertig bladzijden is uitgesmeerd eet hij achtentwintig boterhammen op om aandacht te trekken. Verderop slaat hij aan het dirigeren. Kampgenootjes van hem laat hij het lied over het kikkertje zingen dat van zijn moeder te horen krijgt dat zijn vader door een ooievaar is opgegeten: 'lieve moeder sprak de kleine, / heeft die smeerlap dat gedaan, / als ik later groot en sterk ben, zal ik hem op zijn falie slaan'. Ewout slaat vervolgens nogal door: '"Zé op hun falie slaan," riep hij: "De Duitsers! De moffen! De Duitsers! Die rotmoffen!... Hitler," riep hij, "die vuile rotschoft. Dood! Dood! Hitler"…' Dit gaat niet goed. Weer zo'n dertig bladzijden verder wordt een hoofdstuk dan ook als volgt afgerond: 'Er ging iets hopeloos fout in dit zomerkamp.'
Wat voor ontroering zorgt, is dat je weet dat dit allemaal achteraf is opgeschreven. Het gaat er niet om te bepalen in hoeverre De opdracht autobiografisch is, maar het is duidelijk dat dit wel een roman is over het ontstaan van een schrijverschap. Ewout wil een held zijn, hij wil geaccepteerd worden, hij wil in de wereld opgaan, hij wil één worden met de wereld. Dit lijkt zelfs een soort metafysisch verlangen te zijn. En soms lukt het hem ook: 'Alle dingen om hem heen waren moeiteloos en ontspannen. Een soezerige afwezigheid vervulde hem - alsof hij het zelf was: het bos, het droge warme zand, de ruisende kruidig ruikende vlakte; alsof hij over al die dingen was uitgedijd. Zon op zijn huid.' Dit soort geluksmomenten zijn er als hij alleen is - wat dat betreft lijkt hij op Alfred Issendorf, het hoofdpersonage uit Hermans' Nooit meer slapen. Ook die is pas gelukkig als hij alleen is; in eenzaamheid, wanneer hij de andere expeditieleden een voor een is kwijtgeraakt, blijkt hij zich prima te kunnen redden. Maar dit feit moet nog even tot Ewout doordringen, dat hij pas in eenzaamheid kan slagen. En het doordringen van dat besef gaat zo op het oog traag.
Maar in dat schijnbaar trage tempo krijgen we de ene na de andere memorabele scène geserveerd. En steeds vaker in de roman openbaart zich het typische schrijversperspectief: 'Van opzij, vanuit de onzekere slagschaduwen die hoge bomen over het hobbelige kalende grasveld wierpen, keek hij toe.'
Bij nader inzien is er helemaal geen sprake van een traag tempo. In De opdracht zien we een kolkend innerlijk leven, een gedachteleven dat constant in beroering is, maar dat wel pas achteráf tot de realiteit weet door te dringen. De abstractheid van het begin ('detailloos, gereduceerd tot weinig meer dan geometrische vormen') wijkt helemaal aan het eind voor het concrete ('Vastleggen deed hij, bedwingen'). De opdracht is een prachtige roman over schrijven; dit ís schrijven. Dit is schrijven in eenzaamheid, over de wereld, over de realiteit, met alle gedachten en waarnemingen die daarbij horen, maar waar je als schrijver pas helemaal in op kunt gaan als je er later over schrijft. Een tweede lezing van De opdracht laat zien dat dit helemaal geen traag boek is. Dit is een snel boek. Dit is een verbluffend boek. Dit is een boek dat van begin tot eind kolkt.

 

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum