Leesfragment: Meneer Van Merwijks laatste woord over Kunst & Cultuur

27 november 2015 , door Jeroen van Merwijk

20 september verschijnt Meneer Van Merwijks laatste woord over Kunst & Cultuur. Ondertitel: Daarna kan iedereen weer gaan twitteren! Auteur: Jeroen van Merwijk.
Bij Athenaeum leest u nu zijn eerste stappen op zoek naar het wat van Kunst & Cultuur (het hoe, het waarom en het nawoord volgen hierop).


Over kunst en cultuur wordt de laatste tijd nogal ingewikkeld gedaan. En dat terwijl het vaak zo simpel is. In dit boek legt meneer Van Merwijk ons uit hoe alles in de wereld van Kunst en Cultuur in elkaar zit. Kunstenaars, museumdirecteuren, bezoekers van drag car races, tomaten en sierheesters iedereen komt aan de beurt. Eindelijk een boek dat op eerlijke wijze en met open vizier de strijd aanbindt tegen laffe vooroordelen en vastgeroeste meningen.

Hoofdstuk 1 WAT?

Wat is kunst?
Daar valt veel over te zeggen, maar laten we maar gewoon ergens beginnen, maakt niet uit waar.
We zien wel waar we uitkomen. Dat is een van de mooie dingen van kunst: we mogen zelf bepalen wat we gaan doen. De kunst is namelijk het domein van de vrijheid. Tenminste: tegenwoordig.
Vroeger was dat heel anders.

Over kunst als werk

In de middeleeuwen was de kunstenaar gewoon een werkman, die in opdracht van meestal de kerk deed wat hij moest doen, namelijk: kunstwerken maken over de Bijbel.
Dat waren nog eens tijden.
Tegenwoordig is de kunstenaar volkomen vrij.
Want ja, natuurlijk is kunst het domein van de totale vrijheid, ga maar na:
Een kunstenaar staat op, wanneer hij maar wil en gaat aan de slag wanneer hij maar wil.
Niemand die op hem let.
De ene kunstenaar gaat een schilderij maken zonder een titel, de ander een met een titel.
Weer een ander zet een choreografietje in elkaar.
Er zijn er zelfs die belevingstheater gaan maken, het kan niet op.
Kunstenaarschap, zoals gezegd, is de algehele vrijheid.
Er is geen chef verkoop die tegen de kunstenaar zegt dat zijn titelloze schilderij wel degelijk een titel moet hebben. Omdat het anders niet verkocht wordt.
Er is geen chef productbegeleiding die tegen de kunstenaar zegt wat voor muziek zijn choreografietje moet begeleiden.
En er zijn ook geen managers die de kunstenaar voorschrijven wat voor beleving zijn theaterstuk moet opwekken, voor welke doelgroep en tegen welke kosten.
De kunstenaar is, nogmaals, volkomen vrij.
De kunstenaar kan een sigaretje roken wanneer hij maar wil, hij kan zichzelf een borreltje inschenken wanneer hij maar wil, hij is aan niemand verantwoording schuldig, het lijkt potverdorie wel vakantie.
Toch zijn er zelfs voor kunstenaars momenten dat zij moe zijn.
Moe van steeds zelf moeten beslissen wat zij gaan schilderen.
Moe van het hebben van geen inspiratie.
Moe van het altijd maar alleen zijn.
Moe van gebrek aan waardering.
En moe van de afwezigheid van geld.
Op die momenten snakt een kunstenaar naar gewoon, saai en geestdodend werk, zoals dat van de eerste de beste kantoorklerk.
Werk waarbij iemand boven je vertelt wat je moet doen, werk dat gecontroleerd wordt, werk dat weerklank vindt, werk dat, kortom, ook echt op werk lijkt.
Werk met een vast salaris, met een dertiende maand en een bureautje.
Als een kunstenaar zegt dat hij aan vakantie toe is, dan bedoelt hij dus dat hij aan iets anders dan altijd alleen maar vakantie toe is en dus eigenlijk dat hij toe is aan echt werk.
Kunstenaars zouden dan ook bij wijze van vakantie vier of vijf weken moeten gaan werken op net zo’n duf, lelijk en ongeïnspireerd bedrijf als dat van iedereen teneinde het nieuwe kunstenaarsjaar met volle energie en levenskracht te kunnen beginnen.
Want als vakantie werk wordt, wordt werk vakantie!

Over vakmanschap

Goed, we zijn het er dus over eens dat kunst maken geen werk is in de letterlijke zin van het woord. Het ís wel werk in de zin dat er moeite voor moet worden gedaan, heel veel moeite zelfs, en dat het tijd en geld kost, maar het is niet echt werk. En als het al werk is, dan is het wel heel erg leuk werk.
Het is net zoiets als profvoetballer of toptennisser, alleen verdient de doorsnee kunstenaar met zijn werk over het algemeen geen stuiver, maar dan ook echt helemaal niets, geen ene cent, waarover later meer.
Maar, is dan de volgende vraag die we ons moeten stellen: als kunst maken geen werk is, is het dan misschien wel iets anders?
Is kunstenaar bijvoorbeeld een vak?
Het antwoord op deze vraag luidt: ja!
Dat dan weer wel.
Kunstenaar is een vak.
Het is een afwijkend vak, in die zin dat aan het vak in zeer grote lagen van de bevolking geen enkele behoefte bestaat, maar het is wel degelijk een vak.
Een kunstenaar moet leren hoe hij zijn verf mengt, wat voor soorten marmer er bestaan, hoe hij een instrument bespeelt en wat voor composities hij kan maken.
Er zijn kunstenaars die dat allemaal van nature kunnen, maar dat zijn grote uitzonderingen.
De kunstenaar leert al deze dingen of bij een leermeester, zoals in de middeleeuwen, of op allerlei door de overheid goedgekeurde en gecontroleerde instellingen zoals conservatoria, academies en hogescholen.
Met bijbehorende diploma’s en aantekeningen.
Met al deze vaardigheden in de knip gaat de kunstenaar vervolgens proberen om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien.
Omdat er zoals gezegd aan het vak van kunstenaar in grote, zeg maar zeer grote, zeg maar bijna alle lagen van de bevolking geen enkele behoefte bestaat, is dat een heikele zaak.
Het overgrote deel van de kunstenaars heeft gedurende de eerste veertig jaar van hun carrière dan ook allerlei bijbaantjes.
Zij sorteren post, geven les op scholen of begeven zich in de zwakzinnigenzorg.
Er zijn er zelfs die in theaters door het gehele land cabaretprogramma’s moeten opvoeren (over ‘zich begeven in de zwakzinnigenzorg’ gesproken!).
Dit alles doen zij om hun eigenlijke vak: het maken van kunst te kunnen blijven uitoefenen.
Er zijn ook mensen die een cursus boetseren volgen of die weleens een schilderij maken of soms een keer een guitig liedje schrijven of een zelfbedacht kort verhaal opsturen naar Vrij Nederland.
Zijn deze mensen kunstenaars?
Nee, deze mensen zijn geen kunstenaars, net zoals iemand die weleens aan een tafel zit geen meubelmaker is en iemand die een trap oploopt geen straaljagerpiloot.

Dat doet me ineens denken.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw ontstond onder invloed van de grote Duitse hazenbloedsmeerder Joseph Beuys in brede kringen de opvatting dat ieder mens een kunstenaar zou zijn.
Het was de tijd van de democratisering, het onderwijs was al gedemocratiseerd (ik studeerde in die tijd Nederlands aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, ik zal u de meest treurige details besparen, ik volsta ermee te zeggen dat we vier uur college per week hadden) en nu was het de beurt aan de kunst.
Kunst was van en voor iedereen net zoals het Amsterdam-Rijnkanaal van en voor iedereen is.
Deze opvatting heeft in korte tijd veel onherstelbare schade aangericht in het culturele landschap.
Internationaal, maar met name ook in Nederland.
Alles wat er een bloedsomloop en haargroei op nahield begon plotseling te tekenen, schilderen, aquarelleren en te beeldhouwen dat het een aard had.
Daar was op zichzelf uiteraard niets op tegen, behalve dan dat al dat hele gedoetje met kunst natuurlijk niets van doen had. Als ik als Jeroen van Merwijk een kraan opendraai ben ik toch ook niet gelijk een loodgieter?
De zin: ‘Ieder mens is een kunstenaar’ is dan ook net zo ongerijmd als de zin: ‘Ieder mens is een openhartchirurg’ of ‘Ieder mens is een koningin van Nederland’.

Over integriteit

We zijn goed bezig, vind ik. We zijn in een paar pagina’s erachter gekomen dat kunst maken geen echt werk is en we weten dat kunstenaar een vak is, waar de kunstenaar geen ene moer mee verdient. Dat schiet op.
Maar we zijn er nog niet: want als kunstenaar een vak is, wat voor soort vak is het dan?
Moet een kunstenaar bijvoorbeeld integer zijn?
Laten we daar ons licht eens over laten schijnen.
Heel veel mensen schijnen namelijk inderdaad te denken dat kunstenaars integer horen te zijn. Ik heb dat met eigen oren nogal eens in gezelschap gehoord.
En het lijkt in eerste instantie ook logisch.
Als kunstenaars al niet meer integer zouden zijn, wie dan wel? Maar is het ook echt zo? Moeten kunstenaars integer zijn?
Uiteraard is integriteit bij het uitoefenen van veel beroepen een vereiste.
Dokters moeten integer zijn, politiemensen moeten integer zijn, evenals officieren van justitie en rechters.
Zelfs beroepsvoetballers moeten integer zijn, in die zin dat wij erop moeten kunnen vertrouwen dat zij niet ten bate van Aziatische goksyndicaten een bal expres in eigen doel zullen gaan schieten.
Een van de weinige beroepen waarin integriteit een volstrekt ondergeschikte rol speelt is het beroep van kunstenaar.
Voor kunstenaars is integriteit een net zo doorslaggevende factor in de besluitvorming als voor oplichters.
Kunst is dan ook een vorm van oplichterij.
Een kunstenaar probeert in zijn werk een wereld op te roepen die helemaal niet bestaat, maar dat zó overtuigend doet dat de toeschouwer erin trapt en denkt dat die wereld de werkelijkheid is.
Dat is nou net de hele truc!
En in de meeste gevallen probeert de kunstenaar zichzelf ook nog eens stukken mooier en beter en menslievender en poëtischer en kind- en vrouwvriendelijker en milieubewuster voor te doen dan hij in het echt is.
Natuurlijk!
Hij zou wel gek zijn als hij dat niet deed!
Een kunstenaar moet namelijk niet integer zijn, hij moet doen alsóf hij integer is.
Dat is nou net het mooie.
Daarom heet kunst ook ‘kunst’ en niet ‘echt’.
Een kunstenaar die bij dertien vrouwen 25 kinderen heeft verwekt, schrijft een indringende roman over de verschrikkingen van bigamie, een verstokte kinderhater beeldhouwt lachend een herderinnetje van vier en een schilder in Middenbeemster begint met droge ogen aan een vierluik, getiteld: ‘De kleuren van de Amazone’, zonder dat hij ook maar één keer bij Lobith de grens is overgestoken.
Dat wil overigens niet zeggen dat deze schilder de kleuren van de Amazone niet goed kan treffen of weergeven. Het merkwaardige is dat je niet in het Amazonegebied geweest hoeft te zijn om er over te kunnen schilderen. Sterker nog: er bestaat een gerede kans dat een kunstenaar die nooit van zijn leven in het Amazonegebied is geweest daar geweldige schilderijen over kan maken of verhalen over kan schrijven.
Enkel en alleen door zijn verbeeldingskracht te gebruiken.
De grote, ten onrechte nu reeds vergeten volksschrijver Simon Carmiggelt zei het al: ‘Kunst is de waarheid liegen.’ En zo is dat.

Dat brengt me dan direct bij het volgende wezenlijke aspect van kunst waar ik eens met u over van gedachten wil wisselen, ik heb het er daarstraks al eventjes over gehad: is kunst echt of niet? En als kunst niet echt is, wat is dan echt en wat is kunst?

[...]

Copyright © Jeroen van Merwijk 2011

Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar

pro-mbooks1 : athenaeum