Leesfragment: Parels van Rome

27 november 2015 , door Rosita Steenbeek
| | |

13 t/m 24 april is de vierde Week van de Klassieken. Bij aanschaf van een van de actietitels ontvangt u het geschenkboekje, Rosita Steenbeeks Parels van Rome. Een reisverhaal. Vanavond kunt u er al enkele pagina's uit lezen.

Ponza, Ventotene en Capri – drie kleine eilanden ten zuiden van Rome. Ten tijde van het Romeinse Rijk hadden de keizers er hun villa’s; tegenwoordig zijn de eilanden in trek bij de Italiaanse jetset. Rosita Steenbeek ging er op zoek naar de resten van de weelde en rijkdom waarin de politieke elite zo’n tweeduizend jaar geleden leefde. Ze wandelt door de Villa Jovis die keizer Tiberius op Capri liet bouwen. Ze schrijft over Julia, de dochter van keizer Augustus, die naar Ventotene werd verbannen en er in luxe leefde. Op Ponza ondervindt Rosita Steenbeek hoe de geschiedenis voortdurend wordt gekleurd en dat historische mythen heel hardnekkig kunnen zijn.

Parels van Rome is een prachtig reisverhaal over rijkdom en weelde, geld en macht, in de tijd van de Romeinse keizers en in het heden.

Naar Ponza

In de vroege ochtend rijd ik met de bus door een langzaam ontwakend Rome naar Stazione Termini. De straten zijn nog donker en de eerste lichten gaan aan in de palazzi, waardoor je een glimp kunt opvangen van de grandeur die achter de gevels verborgen ligt: aan de andere kant van de open ramen schitteren beschilderde plafonds en wanden, kleurig zoals ooit in de paleizen van de keizers.
We komen langs Palazzo Massimo, waar de wand - schilderingen te zien zijn uit de villa van Livia: tuinen vol bloemen, fruitbomen, vazen, beelden en zingende vogels.
Even later zit ik in de trein naar Sicilië, die zal stoppen in Taormina, Catania, Syracuse. De trein zal langs de Valle del Bove rijden, waar de zonnegod zijn runderen liet grazen, langs het Griekse theater van Taormina met de Etna, de werkplaats van Vulcanus als deel van het decor, en uiteindelijk stoppen in de buurt van de hoge witte muren van het Oor van Dionysus. Het is een eiland waarnaar ik altijd heimwee houd.
Maar nu stap ik uit in Formia en ga ik naar een eiland waar ik nog nooit een voet aan wal heb gezet: Ponza, waar niet alleen de hedendaagse jetset van Rome verkoeling zoekt in de zomer maar waar ook de rijken van de oudheid naartoe gingen.
Mijn vriendin Valentina heeft me erover verteld. Ponza zou nog mooier zijn dan het nabij gelegen Ventotene, het eiland waarheen keizer Augustus zijn dochter Julia verbande, en dat ik vorig jaar bezocht. Ponza is niet voor niets het eiland waar de keizer zelf zijn zomervilla bouwde.
Valentina is al jaren mijn gids in het verborgen Rome. Behalve chef-kok is ze ook fiumarola, Tiberschuimster; in haar vrije tijd daalt ze vaak af naar de oevers van de Tiber om te zoeken naar schatten uit de oudheid. Ik heb haar daar regelmatig opgezocht en gezien hoe ze met haar handen tussen de stenen en in de modder wroet. Vooral wanneer de draga langs is geweest, de baggerboot, is de rivier vrijgevig. Ze heeft olielampjes gevonden van tweeduizend jaar oud, heel veel benen pennen, sieraden, maar vooral veel munten. Eén keer had ze goud zien glanzen tussen de troep. Goud zie je meteen, zei ze, in tegenstelling tot andere metalen. Het bleek een ring met een klein piramidetje erop, ingeklemd tussen twee lotusbloemen. Misschien was hij van iemand uit Cleopatra’s hofhouding of uit die van Julius Caesar, haar geliefde. Valentina heeft hem lange tijd zelf gedragen en ook ik mocht hem even om. Hij was heel zwaar.
Valentina heeft me eens voorgesteld aan haar collega- rivierschuimers, allemaal mannen. De meesten hebben een paar jaar lagere school maar ze hoeven slechts even met hun verweerde vingers over een munt te wrijven en ze weten welke keizer erop staat, in welk jaar die werd geboren en in welk jaar vermoord. ‘We zijn vooral dol op Nero,’ zei Valentina, ‘met zijn lange krullen. Hij was een kunstenaar. Vaak is hij afgebeeld spelend op de citer.’
De Tiberschuimers hopen nog steeds de zevenarmige kandelaar te vinden die de Romeinen roofden uit de tempel van Jeruzalem en die in een triomftocht werd meegevoerd zoals te zien is op de boog van Titus. Men beweert dat hij in de Tiber is beland. Er doen ook verhalen de ronde dat hij bewaard wordt in het Vaticaan, en die geruchten zijn zo hardnekkig dat de staat Israël al meerdere malen de paus heeft verzocht hem terug te geven. Daar in het hart van Rome, rond het Tibereiland, met het verkeer dat meters hoger voortraast, waan je je in de oudheid.
Toen ik rouwde om de dood van een dierbare gaf Valentina me een munt met een januskop. ‘Hij kijkt achterom, maar hij kijkt ook vooruit.’ Ze hoopte dat er troost vanuit zou gaan en dat was ook zo.

Achter de ramen van de trein strekt de zee zich uit, weer met zichzelf alleen. De parasols en ligbedden zijn binnengehaald voor de winterperiode. Onlangs was ik bij Valentina thuis, in Rione Monti, de antieke volkswijk van Rome. Haar vierkante kamer had iets van een heiligdom. Over het midden van de muren was een rode Griekse meander geschilderd en op donkere houten planken waren haar vondsten ordelijk uitgestald. De pennen stonden keurig in het gelid, met daarnaast een serie tweeduizend jaar oude olielampjes en andere vondsten zoals een kariatide van messing. ‘Kijk, ze draagt een gewaad dat de billen bloot laat,’ zei Valentina terwijl ze het beeldje in haar handen nam. Een grote kast stond vol boeken over archeologie. Aan de muur hingen reproducties van antieke schilderingen en posters met munten erop. Ook de muren van haar kleine binnenplaatsje waren opgesierd met scherven en brokstukken, handvatten, een stuk van een gezicht. In een aquarium wandelden de schildpadjes Cleopatra en Messalina over tenen en wreef van een antieke voet.
Valentina schonk falanghina, wijn van de Campi Flegrei, de brandende velden, bij Napels, waarvan men door al het vulkanisch geweld dacht dat daar de strijd tussen de Titanen en de Olympische goden plaatsvond.
‘Deze druif lag aan de oorsprong van de witte wijn die de oude Romeinen dronken,’ zei Valentina.
Ik vertelde dat ik een toneelstuk had gezien waarin keizer Tiberius tot leven kwam en waarin ook Pontius Pilatus een rol speelde. Die laatste sprak in het toneelstuk over het voorval uit de Bijbel, waarbij de farizeeërs Jezus in de val wilden lokken door hem te vragen wat hij ervan vond dat de Joden belasting moesten betalen aan de keizer. Jezus vroeg of hij dat geld mocht zien. Ze toonden hem de munt met de kop van de keizer erop maar in plaats van Zijn afkeuring uit te spreken, zei Hij: ‘Geef de keizer wat des keizers is.’
‘Wil je zo’n munt zien?’ vroeg Valentina.
Die opwinding over de tastbaarheid van de geschiedenis deel ik met Valentina. Het is altijd spannend als ze haar laden opentrekt. De munten lagen keurig op volgorde in de schone la van donker hout. Munten met de kop van Caesar, daarna die met Augustus en dan Tiberius.
‘Het was een denarius, die ze Jezus gaven. Dat staat in Mattheüs,’ zei ze en ze legde hem in mijn hand.
De kop van Tiberius. Ik tuurde, draaide hem rond en las de tekst. ti(berius) caesar divi aug(usti) f(ilius) augustus. Daarna draaide ik hem om. Op de achterkant stond een figuurtje met een scepter in de hand en een palmtakje. pontif. maxim. ernaast. Pontifex Maximus, ook een keizerlijke titel.
‘Wie is dat?’
‘Livia. Je moet niet denken dat de Romeinen van toen anders waren dan die van nu. La mamma was en is nog steeds de baas.’
Ik bleef kijken en draaide hem telkens om. Zo’n zelfde munt lag in de hand van Jezus. Zelfs de benaming ‘zoon van de goddelijke Augustus’ ontlokte Hem geen onvertogen woord.
‘Geef de keizer wat des keizers is,’ die uitspraak hoor je vaak in het dagelijks leven van de Italianen. Niet dat ze zich eraan houden. Enige tijd geleden citeerde de paus deze woorden in zijn preek naar aanleiding van de alom verspreide belastingontduiking. Nu wordt er tegen de regering getrapt, voegde hij eraan toe, in de oudheid werden de beelden van de keizer omvergehaald.
Ook deze munt vond Valentina aan de oever van de Tiber.

De trein raast langs Anzio, waar keizer Nero is geboren en waar onlangs een monument voor hem is opgericht. De bevolking van Anzio vond dat dat hem toe kwam omdat er onterecht veel kwaad over deze keizer is gesproken. Onder het grote bronzen standbeeld staat geschreven dat het rijk tijdens zijn principaat een periode van vrede kende, van grote luister en belangrijke hervormingen. Aan het strand van Anzio zijn de resten van zijn villa nog te zien. Ook daar gaat Valentina weleens zoeken. En op Ponza, bij de necropolis, of aan het mooiste strand van de wereld, Chiaia di Luna. Ik moest zeker Le Grotte di Pilato gaan bewonderen, aan zee, onder de Romeinse villa. Het eiland was niet genoemd naar Pontius Pilatus, vertelde ze. Net zoals Germanicus en Britannicus hun namen dankten aan de gebieden die ze hadden overwonnen, had Pilatus zijn naam aan het eiland te danken, omdat hij daar met succes een opstand de kop in had gedrukt. (Anderen zeggen dat hij zo heet omdat hij naar Ponza verbannen werd.)
We suizen door het station van Fondi waar ik vaak uitstap om naar het strand te gaan van Sperlonga, aan dezelfde intieme baai die keizer Tiberius uitverkoos. Vanaf dat strand zie je de grot liggen waarin je vanuit het paleis kon afdalen. Die grot grenst aan de zee en was omgebouwd tot lustoord voor feesten en partijen. Op een platform omspoeld door water werd getafeld te midden van grote beelden en beeldengroepen van figuren uit de Odyssee. Scylla, het veelarmige monster met vrouwentorso dat de boot van Odysseus grijpt, Odysseus die met zijn mannen Polyphemus zijn ene oog uitsteekt. Scheppingen van de hand van Griekse beeldhouwers. Af en toe bezoek ik het museum dat boven de grot is gebouwd nadat in 1957, bij de aanleg van een weg, deze homerische helden en veelkleurige stukjes mozaïek opdoken. De beelden zijn van dezelfde scheppers als de Laocoöngroep en aanvankelijk zouden de brokstukken naar Rome worden getransporteerd voor nader onderzoek. Toen dat bekend werd, sloot de bevolking van Sperlonga de straten af en protesteerde heftig, waarop de kunstwerken in een speciaal daarvoor gebouwd museum terechtkwamen en niet werden opgeslokt door het allesverslindende Rome.
Het moet feeëriek geweest zijn om te tafelen in die grot, omringd door beeldengroepen die tot leven leken te komen in het licht van fakkels en in de weerspiegeling in mozaïeken en water, terwijl er passages uit de Odyssee werden voorgedragen. Niet toevallig liet Tiberius déze figuren uit steen hakken. Odysseus doolde rond aan deze zelfde kust. Iets verderop ligt Circeo, waar hij betoverd werd door de fatale Circe, die zijn vrienden in varkens veranderde. In het museum kun je haar zien, in een lang gewaad met varkentjes aan haar voeten. Deze personages benadrukten ook de afkomst van Tiberius. Aan de ene kant stamde hij via zijn adoptiefvader Augustus die weer geadopteerd was door Julius Caesar af van Aeneas en Julus, stichter van het Romeinse volk. Aan de andere kant was hij via zijn eigen familie nakomeling van Telegonos, zoon van Odysseus en Circe.
Toen in het jaar 26 tijdens zo’n feestbanket een stuk van het plafond van de grot instortte en Tiberius op miraculeuze wijze aan de dood ontsnapte, week hij uit naar Capri.

Net als een jaar geleden loop ik door de stille straten van Formia naar beneden, naar de zee. Ik herken de winkels, de bar waar ik koffie dronk.
Hier had Cicero een van zijn vele buitenverblijven. Hier is hij vermoord in 43 voor Christus, slachtoffer van de turbulentie die ontstond na de moord op Julius Caesar. Cicero zag niks in het keizerschap en bleef trouw aan de Republiek. Marcus Antonius liet hem uit de weg ruimen en Octavianus, de latere Augustus, wiens ster gestegen was dankzij Cicero, beschermde hem niet. Later zou Plutarchus schrijven dat keizer Augustus een van zijn kleinzonen, een zoon van Julia, verraste bij het lezen van een boek. De jongen stopte het voor hem weg, maar de keizer pakte het boek, bladerde erin, en gaf het ten slotte terug met de woorden: ‘Mijn jongen, Cicero was een groot schrijver en een die zijn vaderland oprecht liefhad.’

[...]

© 2011 Rosita Steenbeek
Foto © Art Khachatryan

Week van de Klassieken. 13 t/m 24 april 2011

Athenaeum - Polak & Van Gennep

Uitgeverij Ambo|Anthos

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum