Leesfragment: Heineken in Afrika

27 november 2015 , door Olivier van Beemen
| | |

13 november wordt Olivier van Beemens Heineken in Afrika gepresenteerd bij Athenaeum Boekhandel. Wij publiceren voor.
Als geen ander bedrijf dringt Heineken door tot de nerven van Afrikaanse samenlevingen. De multinational, al sinds de jaren dertig actief op het continent, beseft dat de toekomstige groei grotendeels hiervandaan moet komen. Heineken in Afrika is het resultaat van drie jaar diepgravend journalistiek onderzoek naar de Afrikaanse activiteiten van de Nederlandse bierbrouwer, waarbij de auteur alle Afrikaanse landen bezocht waar Heineken een dochteronderneming heeft en honderden betrokkenen sprak.

Olivier van Beemen besteedt zowel aandacht aan de aspecten die Heineken met trots vervullen, zoals lokale economische impact en kennisoverdracht, als aan zaken die de brouwer liever verborgen houdt, zoals politieke relaties, corruptie en ongewenste maatschappelijke gevolgen. Hij komt daarbij tot opmerkelijke ontdekkingen en conclusies.

Heineken in Afrika geeft niet alleen inzicht in het moderne Afrika, maar is ook een onthullende casestudy over het functioneren van een multinational op een - in ondernemersjargon - veelbelovend maar uitdagend continent.

 

Heineken bij de Igbo’s

Direct na aankomst in Enugu voelt het alsof ik weer kan ademen. The Coal City was tot diep in de vorige eeuw een mijnbouwcentrum, maar daarvan is weinig meer te merken. Dennen en citrusbomen geven schaduw en zuurstof. De temperatuur ligt enkele graden lager dan in Lagos aan de kust, files zijn er nauwelijks en de licht glooiende stad oogt redelijk schoon en welvarend. Midden in het centrum staat een voetbalstadion, waar de Enugu Rangers hun kunsten vertonen in de Nigerian Premier League. Langs de weg wachten busreizigers bij futuristisch vormgegeven bushokjes met zonnepanelen en op het parkeerterrein voor een winkelcentrum staat een groot reuzenrad met de nodige toeloop. Zo is de Afrikaanse middenklasse nauwelijks te onderscheiden van de westerse. Voor Nigeriaanse bezoekers is het straatbeeld van Enugu trouwens een feest van herkenning: ze hebben het al vele malen voorbij zien komen in Nollywood-producties, waarvan het gros hier wordt opgenomen.
Naar de brouwerij van de lokale Heineken-dochter Nigerian Breweries is het vanuit Enugu een kwartiertje rijden over een nieuwe snelweg richting de marktplaats Onitsha. Het stadje Ninth Mile ligt in een gebied dat Amaeke-Ngwo wordt genoemd, vandaar de naam Ama Brewery. Het is een druk plaatsje met hotels, winkeltjes en barretjes die in een lint langs de hoofdweg staan. Billboards met reclameslogans domineren het stadje vanaf een heuvel: het biermerk Star is brighter than life, Gulder the beer of success en Heineken introduceert een nieuwe fles die nóg meer kosmopolitisme moet uitstralen. Er hangt een sfeer zoals je die in mijnbouwstadjes aantreft: mannen zonder gezin, drank, gegrild vlees en na zonsondergang ongetwijfeld een gevarieerd aanbod aan vrouwen van lichte zeden. De wegen zijn stoffig en vies, met veel zwerfafval. Daarlangs prijzen marktlieden hun groente en fruit aan, overstemd door het gerammel van bierkratten. Die staan door het hele plaatsje als Lego-stenen op elkaar gestapeld, soms vijftien etages hoog. De bouw van een kerk verloopt minder voortvarend.
Over het dunne laagje asfalt van de hoofdweg slepen zwaarbeladen vrachtwagens met balen suiker en graan zich stapvoets richting brouwerij. Trucks met vele honderden kratten bier komen hen tegemoet, onderweg naar de dorstige Nigeriaan. De assen van sommige voertuigen lijken het elk moment te kunnen begeven. Ooit zullen ze eraan moeten geloven en uitgeput worden achtergelaten op het plaatselijke vrachtwagenkerkhof. Op een wegroestende oplegger is nog een oude reclamespreuk van Heineken te lezen: All men are created equal, not all beers.
Achter een hagelwitte muur staat de Ama Brewery, het Nigeriaanse vlaggenschip van Heineken. Bij oplevering in 2003 was het volgens de brouwer zelf ‘de modernste brouwerij ter wereld’. Drie miljoen hectoliter bier en moutdrankjes worden er elk jaar gebrouwen. ‘Duizenden kilo’s gerstemout verdwijnen hier iedere dag in reusachtige kookpotten die verhit worden door stroom uit manshoge generatoren’, noteerde NRC Handelsblad tijdens een bezoek. ‘Brouwerijmanager Bernard Eloy wijst naar twee brandstoftanks op het bedrijfsterrein. Zes miljoen liter diesel gaat er per maand doorheen. De kookruimte is met pijpleidingen verbonden aan een vergrendelde koelsilo waar de vloeistof in geribbelde metalen tanks tot de juiste temperatuur wordt teruggebracht. “Om de brouwerij draaiende te houden zijn inclusief het management maar vierhonderd werknemers nodig”, vertelt Eloy trots. Alles is zo ver mogelijk geautomatiseerd. Dag en nacht rinkelen flessen Star, Gulder, Heineken en Malt over metalen lopende banden naar het magazijn. Een miljoen kratten, achthonderd volle vrachtwagens per week.’
Het lijkt vanzelfsprekend dat de komst van Nigerian Breweries de aantrekkingskracht van Enugu en omgeving fors heeft opgekrikt. De lokale pers schreef over een ‘economische transformatie’, onder meer merkbaar door de opening van dertig nieuwe bankkantoren en de renovatie van twee luxehotels die in oude luister werden hersteld. ‘Het volk van de staat Enugu zal [topman] chief Festus Odimegwu en zijn team van Nigerian Breweries Limited eeuwig dankbaar blijven.’
‘Heineken staat voor geld en macht’, zegt Nwanna, een oud pr-medewerker van het bedrijf die zijn achternaam liever voor zich houdt. ‘Ze hebben werkgelegenheid in de omgeving gecreëerd en er gaat een spiraaleffect uit van hun activiteiten. Huizen en land in de omgeving zijn nu meer waard.’
Er bestaat ook scepsis. Correspondent Chris Oji van dagblad The Nation vertelt op zijn kantoortje in Enugu dat de stad nauwelijks baat heeft gehad bij de investeringen. Het voordeel beperkt zich volgens hem tot kratjes en dozen bier die tijdens de feestdagen worden uitgedeeld aan enkele sleutelfiguren. Zelf hoort Oji daar ook bij, net als de gouverneur, leden van het huis van afgevaardigden, de politie, het leger en de opperrechter.
Volgens Oji en andere journalisten die ik ontmoet, zijn het vooral de bewoners in de directe nabijheid van de brouwerij die erop vooruit zijn gegaan. Hij vertelt dat er een buurtcentrum is gebouwd, waterputten zijn aangelegd, scholen zijn opgeknapt en dat gemeenschapsleiders beurzen hebben ontvangen, waarmee ze mochten doen wat ze wilden. ‘Ze moesten ervoor strijden. Sommigen kregen geld, anderen niet.’

 

Kennis is macht

In de dorpjes van Amaeke ga ik op zoek naar de lokale bestuurders om na te gaan hoe het zit. De leiders worden igwe genoemd, koning, en hun huis is een paleis. Na de nodige doorverwijzingen vind ik in het dorpje Abor het paleis van koning Oderije Inzjizi. Ik mag plaatsnemen in de ontvangstruimte, naast een houten stoel met rode bekleding en een uitgesneden adelaar, de troon. In de tuin valt mijn oog op een leeg pak wasmiddel. De koninklijke habijten worden gewassen met Ariel. Op een briefje moet ik aangeven waarom ik een onderhoud wens met de majesteit, maar nog voordat de lakei het document naar zijn baas brengt, concludeert hij dat ik bij de verkeerde vorst ben. Ik moet bij Ogwugwuebenebe de Eenentwintigste zijn.
Bij diens paleis aangekomen heb ik opnieuw pech. Ogwugwuebenebe de Eenentwintigste blijkt net onderweg naar Enugu. Ik spreek Zijne Koninklijke Hoogheid via de telefoon, maar hij zegt te kwakkelen met zijn gezondheid en voelt zich niet sterk genoeg voor een interview. Hij verwijst me door naar Donald Eze, de president-generaal van Amaeke en in een recent verleden waarnemend igwe, na het overlijden van de vorige koning. Bij hem mag ik op audiëntie komen. Ik betreed een ruime woonkamer met plasmascherm aan de muur, afgestemd op de Chinese zender CCTV Africa. Ook hangt er een schilderij van Jezus aan het kruis in een apocalyptisch landschap. IT IS FINISHED, staat erbij. Eze draagt een witte kaftan en een rode muts. Zijn jongere neef Kechukwa Ani, in het dagelijks leven ambtenaar in Abuja, is ook aanwezig en voert het hoogste woord.
‘De betekenis van Nigerian Breweries voor de gemeenschap is zeer gering’, zegt hij. ‘Door de hoge mate van automatisering levert de fabriek nauwelijks werk op, zeker niet voor locals, die niet de vereiste scholing hebben.’ Zoiets zei toenmalig brouwmeester Eloy inderdaad ook. Ani: ‘Ze hebben alleen veiligheidsbeambten en chauffeurs nodig, vooral oproepkrachten.’
Zijn oom Donald vertelt dat er inderdaad beurzen zijn uitgedeeld aan lokale leiders. ‘Maar dat is alweer tien jaar geleden. De ontvangers hebben dat onderling verdeeld, zonder dat de gemeenschap er structureel op vooruit is gaan. Wat hier is veranderd sinds de komst van de brouwerij? Er zijn meer inwoners van buiten, meer diefstal, het leven is duurder en de koopkracht is gedaald.’
Ik vraag de gewezen interimkoning naar de waterputten en andere charitatieve projecten van de brouwer. ‘Die waterput? Die heeft het nooit gedaan. De aannemer heeft het geld waarschijnlijk gewoon achterover gedrukt. Nigerian Breweries heeft er in elk geval nooit achteraan gezeten.’ Na het gesprek neemt hij me mee zodat ik met eigen ogen kan zien dat er geen water uit komt. Even verderop staat het buurtcentrum, een betonnen gebouwtje vol tuinstoelen en een internetcafé, geschilderd in de kleuren van Nigerian Breweries. Het is op de dag van mijn bezoek niet open en de beheerder kunnen we niet vinden.
Bij twee schooltjes die Nigerian Breweries heeft laten bouwen, heb ik meer geluk. Op de Community Primary School Ngwo Uno Udi zie ik dat de leerlingen als consumenten in spe worden benaderd. Zodra ze kunnen lezen, zien ze op een groot bord langs de weg en op de muur van het klaslokaal dat hun school ‘gebouwd en gedoneerd is door Nigerian Breweries’ met daarbij het logo van het brouwconcern. De school is net als het buurtcentrum geschilderd in de kleuren van de brouwer, wit, lichtgeel en blauw. ‘We hadden ook elektriciteit gevraagd voor verlichting en ventilatie, maar die is er helaas nooit gekomen’, zegt het assistent-schoolhoofd.
Diep verscholen in de bush van het dorpje Awhum kom ik via smalle zandweggetjes bij de Community Primary School Ugwuokwusinoke. ‘Kennis is macht’, vermeldt het uithangbord. Als ik het schoolterrein betreed, staren twee schuldig kijkende meisjes me aan, gehurkt in het gras. Twee zwetende juffen gebaren me dat ik daar niet op moet letten. Ze denken met een overzeese weldoener van Heineken vandoen te hebben. ‘Wij zijn u zo dankbaar. We zijn u zo dankbaar.’
Als ik vertel dat ik journalist ben en dat ze eerlijk mogen zeggen wat er wel en niet goed is aan de school, krijg ik een ander verhaal te horen. Ze laten me de rudimentaire inrichting zien en vertellen over overvolle lokalen. ‘De wc heeft geen watertank en dus moeten de kinderen de bosjes in, waar slangen zitten’, vertelt de een. De ander betreurt het dat Nigerian Breweries zich heeft beperkt tot de bouw en de levering van enkele bankjes, maar verder niets. ‘Geen boeken. En geen materiaal voor een schoolband.’ Dat laatste illustreert ze door swingende bewegingen te maken.
De voorzichtige conclusie na mijn bezoek aan de Igbo’s is dat de activiteiten van Heineken zonder twijfel bijdragen aan de economische bedrijvigheid. Journalist Oji mag zeggen dat er weinig mensen zijn in Enugu die een graantje meepikken van de komst van Heineken, het zijn er zeker enkele duizenden, bijvoorbeeld in de transportsector, de detailhandel en de horeca. Tegelijkertijd lijkt de verhouding tussen de hoge investeringen en het aantal bewoners dat er structureel op vooruit gaat in Enugu en omstreken, niet in het voordeel uit te pakken van de streek. De liefdadigheidsprojecten lijken vooral goedkope façades die ook van het marketingbudget afgetrokken kunnen worden.

 

(Dit is een bewerkte passage van het hoofdstuk ‘Het beloofde land’ in het boek Heineken in Afrika van Olivier van Beemen, dat op 6 november verschijnt bij Prometheus. De noten bij de citaten zijn hier weggelaten. Zie ook de website bij het boek.)

© Olivier van Beemen

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum