De eerste zin van David Foenkinos, Herinneringen, vertaald door Liesbeth van Nes

26 juli 2013
| | | |

Onlangs verscheen David Foenkinos' Herinneringen in een Nederlandse vertaling van Liesbeth van Nes. Wij vroegen de vertaalster om een toelichting bij haar werk.

Herinneringen vertelt het verhaal van een jonge man die ervan droomt schrijver te worden. Maar de realiteit is weerbarstig: hij werkt als nachtportier in een hotel en is teleurgesteld door de middelmatigheid van zijn eigen teksten. Heeft hij simpelweg geen talent of ontbreekt het hem aan levenservaring? Bovenal worstelt hij met het grijze gebied tussen geluk en ongeluk dat routine heet. Pas als zijn geliefde grootvader sterft en zijn grootmoeder ineens het bejaardentehuis verlaat om terug te gaan naar de plek waar ze als kind woonde, ontwaakt hij eindelijk uit zijn permanente staat van besluiteloosheid.

David Foenkinos (1974) is schrijver en regisseur, en de lieveling van de nieuwe literaire generatie in Frankrijk. Zijn werk wordt wereldwijd vertaald en won vele literaire prijzen. Hij voerde samen met zijn broer de regie over de verfilming van zijn bekroonde roman La Délicatesse.

In Herinneringen weet Foenkinos de moderne tijdsgeest te vangen in een tedere, fijnzinnige roman over de kracht van herinneringen en de kunst van het leven. Ook onze recensent Arjen van den Meijgaard was in zijn recensie van de Franse editie, Les Souvenirs, zeer positief.

Il pleuvait tellement le jour de la mort de mon grand-père que je ne voyais presque rien.
De dag dat mijn grootvader stierf, regende het zo hard dat ik niets kon zien.

De eerste zin van Herinneringen maakt al duidelijk wat voor karakter de hoofdpersoon heeft. Hij is diepgetroffen door de dood van zijn grootvader, maar dat en de regen zijn niet de enige reden dat hij niets ziet. Hij leeft eigenlijk met zijn ogen dicht, en dan werkt het niet zo goed. Hij hoopt schrijver te worden door een baantje als nachtportier in een hotel te zoeken: de boeken komen dan vanzelf wel. Hij heeft alle tijd, maar hij maakt te weinig mee om over te kunnen schrijven. Tot zijn grootmoeder vlucht uit het bejaardenhuis waar haar zoons haar na de dood van haar man hebben geparkeerd. De hoofdpersoon ontdekt onvermoede kanten van het verleden, van het leven, van zichzelf: hij blijkt op zijn joviale grootvader te lijken en niet op zijn kleurloze vader. Hij duikt in de herinneringen van de mensen om hem heen, van mensen die hij kent, niet kent of alleen maar van horen zeggen kent.

Foenkinos grijpt de gelegenheid aan ook herinneringen van mensen als Nietzsche of Mastroianni in zijn roman te verweven, want hij beschouwt zijn boeken als een vergaarbak, wat romans van origine ook zijn: een niet klassiek genre, zonder enige regel. Foenkinos schept zijn eigen regels, en een ervan is het commentaar geven op zichzelf in voetnoten of hoofdstukjes die niet direct ergens mee te maken hebben. De eerste zin vertalen was niet zo lastig, veel lastiger is om die ‘losse flodders’ te interpreteren.

Wat is bijvoorbeeld een ‘mauve landschap’?  Moet dat ‘mauve’ blijven staan, heeft Foenkinos er iets bijzonders mee bedoeld, of kan ik gewoon ‘zachtpaars’ neerzetten? Ergens anders noteert hij: ‘een knappe bruid, een jonge Russin, een pleonasme dus.’ Dus? In mijn hart ben ik geneigd zulke ongerijmdheden weg te poetsen, ze zijn lastig en voegen niets toe. Maar dat gaat niet, met dat soort automatismen moet je korte metten maken. De auteur hoort juist de ruimte te krijgen en ik moet erachter zien te komen wat hij bedoelt. Dan blijkt dat Foenkinos in zijn boeken Russinnen altijd knap laat zijn, dat hij houdt van mauve landschappen en ook dat hij in vrijwel elk boek even ‘twee Polen’ langs laat komen.

Die Polen waren me nog niet eens opgevallen! Maar inderdaad worden er in hoofdstuk 5 twee… nee, het zijn geen Polen, het zijn Roemenen, maar ze komen inderdaad alleen maar even langs. Het is een grapje van hem. In Herinneringen komt een begrafenisondernemer voor die besloot zijn vader in de zaak op te volgen, toen die een bijzonder knappe vrouw troostend in zijn armen nam: wat een geweldig beroep! Die vrouw herinneren we ons: het is Nathalie, de hoofdpersoon van La délicatesse. Een knipoog van Foenkinos, bedoeld voor de lezer die hem trouw volgt. Een knipoog die de vertaler niet mag uitgummen en ook niet mag uitleggen: anders is de lol er voor de lezer vanaf.

Liesbeth van Nes werkt als literair vertaalster vanuit het Duits en het Frans. Eerder dit jaar verschenen van haar hand de vertalingen van Laurent Binets Niets gaat zoals verwacht, Frédéric Gros' Wandelen. Een filosofische gids en Rolf Dobelli's De kunst van het verstandige handelen . Enkele jaren terug lichtte ze op Athenaeum.nl haar vertaling van Laurent Binets HhhH toe.

De eerste zin van David Foenkinos, Herinneringen, vertaald door Liesbeth van Nes

Delen op

€ 17,99
pro-mbooks1 : athenaeum