De eerste zinnen van Jean-Philippe Toussaints Naakt, vertaald door Marianne Kaas

17 oktober 2014
| | | |

Naakt (Nue), het vierde deel van Jean-Philippe Toussaints Marie-reeks, is verschenen. Marianne Kaas vertaalde de roman en licht de eerste zinnen, de couture én de titel toe.

En dehors du côté spectaculaire de certaines des robes créés par Marie dans le passé – la robe en sorbet, la robe en calycotome et romarin, la robe en gorgone de mer que paraient des colliers d’oursins et des boucles d’oreilles de Vénus -, Marie s’aventurait parfois, en marge de la mode, sur un terrain expérimental proche des expériences les plus radicales de l’art contemporaint. Menant une réflexion théorique sur l’idée même de haute couture, elle était revenue au sens premier du mot couture, comme assemblage de tissus par différentes techniques, le point, le bâti, l’agrafe ou le raccord, qui permettend d’assembler des étoffes sur le corps des modèles, de les unir à la peau et de les relier entre elles, pour présenter cette année à Tkoyo une robe de haute couture sans couture.
Afgezien van de spectaculaire kant van sommige van de door Marie in het verleden gecreëerde jurken – de sorbetjurk, de jurk van aspalathos en rozemarijn, de jurk van zeegorgoon die werd opgeluisterd met halssnoeren van zee-egels en oorhangers van venusschelpen -, waagde Marie zich soms, in het grensgebied van de mode, op een experimenteel terrein dat verwantschap vertoonde met de meest rigoureuze experimenten in de hedendaagse kunt. Op grond van een theoretische reflectie op het begrip haute couture als zodanig, was ze uitgekomen bij de oorspronkelijke betekenis van het woord ‘couture’, ‘naad’, in de zin van het aaneenvoegen van materialen door middel van verschillende technieken, de stiksteek, de rijgsteek, de haak of verbinding, die het mogelijk maken stoffen samen te voegen op het lichaam van de modellen, ze nauw te laten aansluiten op de huid en onderling met elkaar te verbinden, met als uiteindelijk resultaat dat ze dat jaar in Tokio een naadloze haute-couturejapon presenteerde.

Zo introduceert Toussaint in dit laatste deel van zijn Marie-tetralogie de grillige Marie, met wie de ik-verteller een turbulente liefdesrelatie heeft. Marie is beeldend kunstenaar, en mode-ontwerpster, zoals uit deze passage blijkt, maar niet van het soort kleren waarin je met een bakfiets je kinderen vervoert. 'Robe' in deze context: jurk, japon, gewaad, robe? Gewaad lijkt een beetje overdreven, robe ook, jurk dan toch maar, hoewel, haute-couturejurk? Daar dan toch maar japon.

In de tweede regel van de passage wordt een korte beschrijving gegeven van enkele van Maries uitzonderlijke creaties. Die sorbetjurk gaat nog wel, maar een jurk van calycotome et romarin? Romarin is rozemarijn, dus dat zal dan wel maar wat is calycotome? Een andere benaming daarvoor is aspalathos. Ik weet dat Toussaint soms woorden gebruikt niet om wat ze betekenen, maar vanwege de klank en het exotisch element. Het is dus niet de bedoeling te gaan uitleggen wat het woord precies betekent. Aspalathos is ‘a broomlike shrub’, met geurige blaadjes, dat wel, net zoals rozemarijn dus, maar de omschrijving zou niet echt helpen bij het vormen van een beeld van die jurk. Aspalathos klinkt mooi, dus dat dan maar. Gorgone de mer schijnt zeegorgoon te kunnen zijn (een koraalsoort), en dat klinkt ook mooi genoeg.

In de tweede zin gebeurt eigenlijk iets heel grappigs: Marie denkt na over het begrip ‘couture’ (ik heb ‘naad’ toegevoegd omwille van de duidelijkheid), en die reflectie leidt er uiteindelijk toe dat ze een ‘robe de hauute couture sans couture’ presenteert: de jurk van honing, de honingjurk, die het fabuleuze begin vormt van het boe. Ik heb er ‘een naadloze haute-couturejapon’ van gemaakt. De herhaling van couture/sans couture gaat verloren, maar naadloos is wel een mooi woord dat in dit verband letterlijk moet worden opgevat.

De titel van het boek is Nue, de vrouwelijke vorm van het adjectief die natuurlijk naar Marie verwijst. Maar wel in ruime zin: inderdaad, ze loopt op Elba regelmatig schaars gekleed rond, en ze zwemt daar bij voorkeur naakt. Maar met ‘naakt’ wil Toussaint ook zeggen dat Marie het vermogen bezit om als vanzelf aansluiting te vinden bij, zich verbonden te voelen met de wereld om haar heen ,om de natuur, mensen tegemoet te treden zonder beschermende bekleding, bij wijze van spreken. Deze ‘gave’ noemt hij, naar analogie van Freuds oceanische gevoel, haar ‘ oceanische gesteldheid’. En bovendien: voor hem is Marie naakt, niet zozeer in erotische zin (al zou de omslag van de Nederlandse editie misschien anders doen vermoeden), maar omdat hij weet hoe ze werkelijk is, ook al begrijpt hij soms niets van haar. ’Marie kende ik bij intuïtie, over haar had ik een aangeboren kennis, een ingeboren weten, een totaal begrip’, zoals hij zegt in De waarheid omtrent Marie. Het is jammer dat de vrouwelijke vorm van het ‘nue’ in de titel verloren is gegaan. Iets als ‘de naakte vrouw’ of zo zou de plank volledig misslaan.

Marianne Kaas vertaalde meer werk van Jean-Philippe Toussaint, en verder boeken van Claude Lévi-Strauss, Claude Lanzmann, Marie Bashkirtseff, Jean Rouaud, David Foenkinos, Jorge Semprún, Sylvain Tesson en Hédi Kaddour [toelichting].

De eerste zinnen van Jean-Philippe Toussaints Naakt, vertaald door Marianne Kaas

Delen op

pro-mbooks1 : athenaeum