Isabelle Rosselin over de eerste zin van Stefan Hertmans’ Guerre et térébenthine

28 januari 2016
| | | | |

Dit jaar wint Isabelle Rosselin de Prix des Phares du Nord, de tweejaarlijkse prijs voor de beste Franse vertaling van een belangrijk Nederlandstalig werk, zo werd vorige week bekendgemaakt. Speciaal voor ons schreef de vertaalster een toelichting bij Guerre et térébenthine, haar vertaling van Stefan Hertmans' Oorlog en Terpentijn.

Oorlog en Terpentijn vertelt het verhaal van een kleine held in de Grote Oorlog die ervan droomde kunstenaar te worden. Vlak voor zijn dood in de jaren tachtig van de vorige eeuw gaf de grootvader van Stefan Hertmans zijn kleinzoon een paar volgeschreven oude cahiers. Jarenlang durfde Hertmans de schriften niet te openen - tot hij het wél deed en onvermoede geheimen vond. Het leven van zijn grootvader bleek getekend door zijn armoedige kinderjaren in het Gent van voor 1900, door gruwelijke ervaringen als frontsoldaat in de Eerste Wereldoorlog en door een grote, onmogelijke liefde. In zijn verdere leven zette hij zijn verdriet om in stille schilderkunst. Stefan Hertmans' jarenlange fascinatie voor zijn grootvaders leven bracht hem uiteindelijk tot het schrijven van deze aangrijpende roman.

De verste herinnering die ik aan mijn grootvader heb, is die aan het strand van Oostende - een man van zesenzestig, keurig in het nachtblauwe pak, heeft met de blauwe strandschep van zijn kleinzoon een ondiepe put gegraven waarvan hij de opgeworpen rand heeft afgeplat, zodat hij en zijn vrouw daar enigszins gerieflijk kunnen gaan zitten.

Le souvenir le plus vif que j'ai de mon grand-père est celui de la plage d'Ostende : un homme de soixante-dix ans, tiré à quatre épingles dans son costume bleu nuit, vient de creuser avec la pelle bleue de son petit-fils un trou peu profond et de tasser le sable rejeté tout autour pour que sa femme et lui puissent s'asseoir dans un certain confort.

Schilder

In deze eerste zin van de roman wordt de lezer al teruggevoerd in de tijd, met een haarscherp beeld uit het geheugen van een kind van zes jaar. Een volwassene, de auteur van het boek, herinnert zich zijn overleden grootvader die zijn belevenissen heeft beschreven in een paar dikke dagboeken en deze boeken net voor zijn dood aan hem heeft toevertrouwd. Met emotie en een ontroerende nauwkeurigheid worden door het hele boek heen diverse plekken, kleuren, situaties, gebeurtenissen, gevoelens, gedachten, geheimen naar voren gebracht. De openingszin rekt zich uit, zoals veel zinnen in Oorlog en Terpentijn, in een trage beschrijving die het verstrijken van vroeger tot de tegenwoordige tijd lijkt na te bootsen.

De vader van de dagboekschrijvende grootvader was schilder, en hijzelf is amateurschilder geworden, een kopiist. Maar in feite is Stefan Hertmans op zijn manier ook een schilder. Iedere zin van zijn roman brengt in kleine toetsen een nieuwe laag aan op het portret van Hertmans' grootvader, zijn verliefde overgrootouders, de armoedige jeugd van zijn opa, diens eerste liefde, de Eerste Wereldoorlog en een wereld die gauw aan het veranderen was.

Vage souvenirs

Hertmans' kleurenpalet is een samenstelling van figuren uit verschillende tijden, die een heel andere manier van denken en spreken hebben en die heel verschillende ervaringen beleven. In de eerste zin van de roman is er een bepaalde afstand tussen de toeschouwer en het beeld, alsof je naar je eigen jeugdfoto's kijkt in een familiealbum. Je kunt de scène duidelijk zien, het roept echo's op uit je geheugen, vage souvenirs. Maar zo vaag zijn ze niet, want je weet ineens weer heel goed hoe het was, wat je toen voelde, hoe die mensen waren in die tijd of, tenminste, het idee dat je van hun had.

Het vertalen van Oorlog en Terpentijn confronteerde me met een tijdperk dat ik niet meegemaakt had. Ik heb me verdiept in een andere cultuur en geschiedenis, en in dit geval in hoe het leven meer dan honderd jaar geleden in Vlaanderen was voor een arme familie. Ik heb tegelijkertijd geprobeerd om de rijke en creatieve taal van de grootvader niet te vervlakken in de Franse vertaling. Ik heb zelfs besloten om sommige Vlaamse woorden die de opa gebruikte of verzon onvertaald te laten, zodat de klankkleur van de taal behouden bleef. Maar daarin lag volgens mij niet de grootste moeilijkheid. De uitdaging lag in de standpunten die constant veranderden. Daardoor moesten de toon en de vervoegingen duidelijk verschillen als de ene figuur of de andere aan het woord was. Ik moest proberen alle toetsen, alle kleuren van het palet in de Franse vertaling te laten verschijnen.

Verborgen herinneringen

In de eerste zin is dat nog te doen. De auteur schrijft in de tegenwoordige tijd. De herinnering is vers, dus als hij eraan denkt is het nog heel levendig. Je kunt je voorstellen dat een kind het op die manier ervaart. Als vertaalster kon ik ook de tegenwoordige tijd gebruiken in het Frans. De scène wordt nogal neutraal beschreven. Toch voel je de tederheid tussen de twee oude mensen, en de tederheid tussen het kindje en zijn opa: de man is keurig gekleed, een beetje misplaatst daar met zijn pak op het strand, zijn best doend om een comfortabel plekje te maken voor zijn vrouw.

Maar er zijn scènes waarbij ik de tegenwoordige tijd in het Frans moest gebruiken terwijl in het Nederlands de verleden tijd werd gebruikt, om de volle intensiteit van de sfeer weer te geven. Bijvoorbeeld tijdens de Eerste Wereldoorlog, of tijdens de eerste ontmoeting tussen de overgrootouders van Hertmans, of als de overgrootmoeder hoort dat haar man dood is. Het klinkt misschien allemaal technisch en ongevoelig, maar ik denk dat het toch effectief is geweest en dat het de volle kracht van de emotie heeft kunnen doorgeven, zonder dat de Franse lezer enig idee heeft van mijn kunstgrepen. Hoop ik.

Tijdens de vertaling van Oorlog en Terpentijn heb ik dus een tijdje geworsteld met dat fascinerend heen en weer bewegen in de tijd, het grijpen van iets dat dichterbij komt en weer verdwijnt. Met dat wegglippen van informatie die, zonder dat het duidelijk genoemd wordt, toch heel aanwezig is in deze familie. Ik moest uiting geven aan zowel de visuele, schilderachtige dimensie van het boek als de simpele, directe toon van de opa. Ik moest me constant afvragen: wie is er aan het praten, wie voelt er, wie ziet er. Ik moest mij van de een naar de ander verplaatsen. Uiteindelijk moesten de Franse lezers het gevoel krijgen dat zij niet te maken hadden met de tentoonspreiding van emoties, maar met het subtiele oproepen van diepe verborgen herinneringen, zoals in het oorspronkelijke boek.

Isabelle Rosselin vertaalt Nederlandstalige en Engelstalige literatuur in het Frans. Tot de Nederlandstalige auteurs die door haar werden vertaald behoren - naast Stefan Hertmans - Anna Enquist, Arnon Grunberg, Lieve Joris, Otto de Kat, Harry Mulisch, David Van Reybrouck en Herman Koch.

Isabelle Rosselin over de eerste zin van Stefan Hertmans’ Guerre et térébenthine

Delen op

€ 22,99
pro-mbooks1 : athenaeum