Chaos en brand(weer)mannen in Ray Bradbury's Fahrenheit 451, vertaald door Evi Hoste

12 september 2017
| | | |

Onlangs verscheen een nieuwe Nederlandse vertaling van Ray Bradbury's Fahrenheit 451 van de hand van Evi Hoste. Wij vroegen haar de bijkomende vertaalkwesties toe te lichten.

Fahrenheit 451 van Ray Bradbury is een vreemd boek om te vertalen, ten dele omdat er zoveel haast in zit: de zinnen buitelen soms over elkaar heen, er is weinig adempauze, het lijkt alsof er geen ruimte was om de oneffenheden vlak te strijken. Dit boek leent zich niet tot langzaam lezen. Hoofdpersonage Montag wordt op alle vlakken opgejaagd – zijn geweten drijft hem ertoe een radicale, onomkeerbare keuze te maken die zijn wereld op z’n kop zal zetten, al heel snel is duidelijk dat de samenleving die wordt beschreven onvermijdelijk zal instorten en de zielloze, in slaap gewiegde massa zal mee ten onder gaan. In koortsachtige sneltreinvaart koerst deze roman op een onafwendbaar einde aan.

Misschien niet zo gek dan dat er wrijving in de taal zit. Die doet soms wat vreemd aan, hapert hier en daar, de zinnen sluiten niet altijd naadloos op elkaar aan, sommige woorden lijken zich erg onhandig tot elkaar te verhouden, maar desondanks daveren de zinnen voort, je wordt als lezer toch meegesleept in dat genadeloze tempo dat je onverbiddelijk naar de laatste pagina drijft –

Hoe doe je dat recht aan? Te netjes en opgeschoond moet je het niet willen maken, denk ik, want ook de chaos is een deel van het boek, net zozeer als dat ritme, dat tempo. Een vergelijkbaar voortdenderend tempo vinden in de vertaling was niet moeilijk, om een voor de hand liggende reden. Hoe kun je je immers niet inleven in eenzelfde koortsachtige toestand wanneer je zoveel parallellen ziet met de staat van onze wereld, onze samenleving? Hoe vreemd om je als objectieve instantie over een tekst te buigen en daar een aantal maanden intens mee te leven in dergelijke omstandigheden... Er waren passages die met overweldigend gedruis op me inbeukten, omdat ze een direct commentaar leken te zijn op ons heden.

Brand(weer)man

In die context wil ik één specifieke vertaalkeuze belichten – één woord dat centraal staat in de roman en een belangrijke geschiedenisles illustreert, die mij ontzettend aangreep tijdens het vertalen. Ik dacht er opnieuw aan toen ik de Sir Edmund van 26 augustus las, waarin mijn vertaling naast de oude van C. Buddingh’ werd gelegd, en de recensent richtte de aandacht op het woord brand(weer)man.

In Fahrenheit 451 redden brandweermannen geen mensen en huizen, maar verbranden ze ze juist wanneer men boeken bezit, wat ten strengste verboden is in deze maatschappij waar alles draait om informatiedichtheid, en niet om verdiepende kennis (te veel kritische vragen kunnen de gevestigde orde tenslotte bedreigen). Buddingh’ vertaalde fireman om die reden als brandman, maar ik koos voor brandweerman.

(En even een terzijde: vertalers, indien jullie een hervertaling verzorgen, lezen jullie de oudere vertaling dan? Ik deed dat bewust niet, maar ben erg nieuwsgierig naar hoe anderen hier tegenaan kijken.)

Is it true that long ago firemen put fires out instead of going to start them?
Is het waar dat brandweermannen lang geleden vuur dóófden in plaats van het aan te steken?

Dat vraagt het meisje Clarisse op een gegeven moment aan brandweerman Montag. ‘Neen,’ zegt hij stellig, maar deze vraag laat hem toch niet los. Opvallend is: Montag had géén idee van de werkelijke geschiedenis van zijn beroep. Later in het boek komt hij erachter dat Clarisse gelijk had, en wat echt ontstellend is: dat mensen dit simpele feit niet meer weten, dat het als normaal wordt beschouwd dat brandweermannen vernietigers zijn in plaats van redders, die kennis is in slechts één of twee generaties tijd verdwenen. In die korte tijd is niet het wóórd brandweerman veranderd, maar de betekenis die mensen eraan toedichten. Omdat het in de hoofden van mensen altijd al zo is geweest, vindt niemand het vreemd of verwerpelijk dat boeken en hele huizen en soms zelfs mensen zomaar worden verbrand.

Transformerende waarden

Eén of twee generaties is dus genoeg om waarden die we als vanzelfsprekend en onaantastbaar beschouwen uit te wissen of te transformeren tot een afschuwwekkende karikatuur van zichzelf; raadpleeg de recente geschiedenis voor voorbeelden – er zijn er helaas heel veel. Dit is een van de mechanismes die fascistoïde regimes helpen snel aan macht te winnen. Verander de verhalen die mensen geloven, creëer een nieuwe mythe, geef oude woorden nieuwe betekenissen en je hebt met succes de melodie die in de harten en hoofden van mensen speelt gemoduleerd.

Dit is wat zich ook in onze wereld nu voltrekt, we moeten waakzaam blijven voor die verschuivingen voor we, ik zeg maar iets, vergeten dat vluchteling ook mens betekent, voor we waarschuwende wetenschappers als geïsoleerde gekken en charlatans beschouwen, en voor onze brandweermannen verbranders zijn geworden. Dat ene woordje, fireman, en welke nieuwe betekenis het, schijnbaar vrij moeiteloos, aannam in de wereld van Fahrenheit 451 is hier zo’n goed voorbeeld van.

En zoals ook in deze roman het geval is, betekenisveranderingen en de verharding van het publieke debat worden ons niet van bovenaf opgelegd. Het zijn subtiele, collectieve verschuivingen en we dragen allemaal evenveel verantwoordelijkheid. Dit boek is een waarschuwing voor ons. Het is een waarschuwing voor ons (ik beroep me hier op bradburiaanse herhaling), en een goede spiegel waarin we kunnen kijken om onze eigen positie in de wereld te onderzoeken – ik bedoel, wie wil jij zijn? Een Montag, Faber of Mildred?

Evi Hoste (1987) studeerde historische taal- en letterkunde in Gent voor ze naar Amsterdam verhuisde. Naast vertaler is ze redacteur bij Uitgeverij Jurgen Maas. Eerder vertaalde ze ook poëzie voor festivals, en samen met Anniek Kool de romans I Love Dick [leesfragment] van Chris Kraus en Chelsea Girls van Eileen Myles.

 

Chaos en brand(weer)mannen in Ray Bradbury's Fahrenheit 451, vertaald door Evi Hoste

Delen op

€ 15,99
pro-mbooks1 : athenaeum