Recensie: Geen genezing zonder revolutie

25 november 2015 , door Miriam Rasch

Wie de diagnose leest die hoogleraar psychologie Paul Verhaeghe in Autoriteit voor Nederland en België stelt, moet wel somber worden: autoriteit werkt niet meer, waardoor we allemaal stuurloos rondzwalken. Onderwijs, zorg, politiek, (geestelijke) gezondheid: op alle vlakken is er iets goed mis. Gelukkig blijft het niet bij die diagnose. Verhaeghe schetst ook de contouren van een oplossing. Maar eerst hebben we een echte revolutie nodig, en hoe die eruit ziet weet niemand.

Verhaeghe steekt gedreven van wal met een paar anekdotes waarin hij de ondergang van patriarchale autoriteit schetst aan de hand van zijn eigen levensloop (Verhaeghe is van 1955). Hij eindigt binnen de muren van zijn universiteit waar een studente hem op het spoor van het thema zet. Dat bepaalt de toon; het boek leest als de weergave van een reeks colleges. Daar is niks mis mee, niet voor niets behoren de verzamelde colleges van beroemde filosofen vaak tot hun beste werk - een hoorcollege vraagt immers om een helder betoog met niet te veel details en uitweidingen, een spanningsboog en soms een grap. Tegenwoordig is daar nog de mythe bijgekomen dat studenten zich hooguit twintig minuten kunnen concentreren, daarna moet je met iets nieuws komen.

Dat gaat in Autoriteit ook zo. Af en toe een grap: ‘Tegenwoordig zien politici er niet meer uit als vaders des vaderlands, maar veeleer als ideale schoonzonen die na verloop van tijd uit blijken te zijn op het tafelzilver.’ Veel sweeping statements: ‘Zelfs de betekenis van het woordje “sociaal” is verschoven (het roept onmiddellijk “socialisme” op, intussen welhaast een scheldwoord).’ En illustratieve uitspraken die niet echt onderbouwd worden: ‘Mijn moeder heeft een profiel aangemaakt op Tinder!’ - hoeveel kinderen roepen dat nu werkelijk? Er ontstaat zo een algemeen beeld dat wel erg donker is (en zijn oorsprong heeft in de behandelkamer van Verhaeghes psychologische praktijk). Excessen - ik weet niet of je moeders op Tinder zo moet noemen, trouwens - worden onderdeel van een algemene beschrijving. 

Het collectief vervangt de autoriteit

De gedreven vertelstem die je meesleept, een conflictueuze wereld in, herkennen we van Verhaeghes eerdere bestseller Identiteit. Ook inhoudelijk zet Autoriteit de lijn voort. Verhaeghe geeft zelfs een korte recap. Wat is identiteit? De verhoudingen die je met anderen hebt, een culturele en maatschappelijke constructie. Autoriteit is daar een belangrijk onderdeel van, reden om dat nader te onderzoeken. Wat is dan autoriteit? Verhaeghe baseert zich daarvoor op Hannah Arendt:

'Autoriteit berust dus op ongelijkheid en maakt dat iemand een vanzelfsprekende macht uitoefent over iemand anders, die zich daar min of meer vrijwillig aan onderwerpt.’

Die ‘vanzelfsprekende macht’ berust op een externe grond, iets waar iedereen in gelooft. De kerk bijvoorbeeld, of de staat. Die grond is tot nu toe altijd patriarchaal geweest: de vader had autoriteit als een afgeleide van God de Vader, net als de pastoor, de onderwijzer, de dokter, de premier. Maar het patriarchaat is op z’n retour, stelt Verhaeghe. En ongelijkheid willen we niet meer: ouders zijn de beste vriend van hun kinderen. Dat geeft problemen, want zonder autoriteit stort de samenleving, het samen leven, in elkaar. De diagnose die Verhaeghe van Nederland en België stelt beslaat enorm veel vlakken (elke twintig minuten iets anders): naast de opvoeding, zorg en politiek, gaat het over werk en management, gender, spreadsheet-denken, de digitale omwenteling, het geloof in cijfers, de wetenschap, enzovoorts. 

De gezaghebbende vader is zeker niet iets wat terug moet komen. Er moet gezocht worden naar een andere vorm van autoriteit, een nieuwe basis om die op te stoelen. Dat is het collectief:

‘De groep zélf kan als grond functioneren, de groep als een grotendeels horizontaal functionerend netwerk, dat een steeds verschuivend gezag verleent aan meerdere figuren.’

Dat gebeurt nu al mondjesmaat (denk maar aan ouders die samen nieuwe scholen oprichten). De belangrijkste oplossing die Verhaeghe aanreikt heeft echter betrekking op het kiesstelsel. Dat moet op de schop, algemene verkiezingen hebben tegenwoordig ‘zelfs een anti-democratisch effect’. Maar zo’n verandering vraagt om revolutie. Het is niet ondenkbaar dat er geweld nodig is om de nieuwe autoriteit te gronden. Hoe dat zal aflopen, weet niemand.

Een zwarte visie en tomeloos optimisme

Verhaeghe plaatst zichzelf expliciet in de rangen van hen die het systeem radicaal willen vernieuwen: David Van Reybrouck, Willem Schinkel, en internationale voorbeelden Haim Omer, historicus Yuval Harari en Elinor Ostrom. Zijn geestdrift, die alle vlakken van het maatschappelijk bestel wil beslaan, doet wel denken aan De Correspondent. Met dat medium deelt hij ook de opvallende combinatie van een zwarte visie op de hedendaagse samenleving en een tomeloos optimisme dat zowel heel concreet is als vaag (er bestaat al open source software voor deliberatieve politieke besluitvorming! Ja, denk ik dan, maar daar kunnen toch geen miljoenen mensen morgen gebruik van maken?).

Toch, na het uitlezen van deze vloed van ideeën, problemen, meningen, oplossingen en toekomstbeelden, als het geraas van de docent is gaan liggen, is er de hoop dat nu juist de autoriteit van Verhaeghe zorgt voor een discussie, niet alleen horizontaal, maar ook verticaal, met die mannen die op hun retour mogen zijn, maar toch nog een schop onder de kont kunnen gebruiken.

Miriam Rasch studeerde literatuurwetenschap en filosofie en werkt als redacteur en docent media/filosofie bij de Hogeschool van Amsterdam. Ze schrijft voor verschillende websites, zie www.miriamrasch.nl.

pro-mbooks1 : athenaeum