Recensie: Niemand is inwisselbaar

06 april 2015 , door Fleur Speet
| | |

Een bijna volmaakte vriendschap van de Oostenrijks-Japanse Milena Michiko Flašar werd genomineerd voor de Dioraphte Literatour Prijs 2015. Het boek over een Japanse vriendschap tussen twee mannen van verschillende leeftijd raakt sterk aan de worsteling van jongeren om hun plek te vinden in de maatschappij. De roman is puur en verstild als een bonsaiboom, maar toch won het de prijs niet. Waarom niet?

Wie wil er nu inwisselbaar zijn? Het was Coco Chanel die de legendarische woorden sprak: ‘In order to be irreplacable one must always be different.' In feite gaat alle westerse literatuur over andersdenkenden. De (herkenbare) afwijking maakt deze literatuur zo interessant. We herkennen beetjes van de dwarsigheid van de literaire personages en keuren die goed. Afwijken is niet abnormaal, het is eerder mode.

In Japan is het echter de norm om onopvallend te zijn. Wie zich daar niet aanpast, raakt in een genadeloos sociaal isolement. Het romandebuut van Flašar gaat daarover en bleek een schot in de roos: het werd een bestseller in Duitsland en won de Euregio Literatuurprijs voor Scholieren. De mantra in haar boek is: ‘Waren we maar gek genoeg om alles anders te doen. Om er één keer uit te breken.’ Maar het ontbreekt de personages aan durf. Flašar sluit met dit onderwerp aan bij de problematiek van jongeren in het algemeen, die in hun adolescentie - in welke cultuur dan ook - worstelen met hun plek in de wereld. Dat verklaarde de nominatie voor de Dioraphte Literatourprijs.

Melancholie

Een ontslagen salaryman van achtenvijftig en een net uit z’n schulp gekropen hikikomori van twintig delen hun melancholie op een bankje in een park in de hoofdstad van Japan. Salaryman is het Japans voor een kantoorklerk, hikikomori is de benaming voor de meer dan drie miljoen Japanse jongeren die zichzelf jaren opsluiten in een kamer. De verteller, Taguchi Hiro, leefde twee jaar afgezonderd bij zijn ouders, die hem in stilte steunden. De salaryman en Hiro raken met elkaar in gesprek en vertellen hun verhaal. Hoe het zo ver gekomen is dat ze eenzaam op een bankje voor zich uit staren omdat alles hen ontglipte. Wat houden ze verborgen? Er komt veel afscheid in voor, mensen die hen ontvallen zijn. Soms door hun nalatigheid. Zo greep Hiro niet in toen een meisje uit een andere cultuur, dat ooit zijn vriendinnetje was geweest, op school werd gepest. Met alle desastreuze gevolgen van dien. Waarmee Flašar in een pennenstreek fraai xenofobisch Japan neerzet.

Traag en trefzeker

De stijl van dit boek is traag. Er gebeurt weinig: er wordt op een bankje gezeten, er wordt een café bezocht en uiteindelijk bezoekt Hiro het huis van de salaryman. De verhalen over een te vroeg gestorven kind, een zelfmoord en een pianoleraar die zijn leerling leert om te luisteren terwijl in de kamer ernaast zijn vrouw overlijdt aan kanker, zijn tragische elementen die met horten en stoten worden opgebiecht. Je niet schamen voor je gevoelens, dat is de wijze les.

Korte, constaterende zinnen met poëtische beelden wisselen elkaar af. ‘Ik dreef op de zee van mijn onwetendheid.’ Of: ‘Groot worden is verliezen. Je denkt dat je wint. In werkelijkheid verlies je jezelf.’ Het zijn trefzekere zinnen, zonder meer. Ze zijn doordacht en uitgebeten, soms wat cliché, zoals hiervoor geciteerd, maar vaak ook heel treffend: 'Het gezin is het lege vierkant dat achterblijft, vergeelde randen, als je een foto van de muur haalt.'

Maar doordat de zinnen erop gericht zijn om zoveel mogelijk met zo min mogelijk middelen te zeggen, zijn ze ook bestudeerd, en daardoor meer stijl dan inhoud. Beginnersvalkuil, ongetwijfeld. Net als de poging om een schrijverssausje over het verhaal te gieten dat dit een lang gedicht is, een lofzang op het leven. Het is te verdund verwerkt, en de analogie is te scheef (dit is proza, geen gedicht) om effect te sorteren.

Uitvergroting zonder humor

Het grootste argument waarom de jury van de Dioraphte Literatour Prijs waarschijnlijk niet koos voor dit boek, lijkt me het geëxalteerde ervan. Alle emoties zijn groot, geen sprankje humor relativeert dat. Daardoor lijkt het sterk op donker puberproza, van een kind dat zijn weg zoekt in de wildernis van de volwassenheid en er - verdwaald - hard bij huilt. Met doodserieuze hyperbolen, onverklaarde aversies en uitvergrote pijnen. Geregeld refereert Flašar naar Alice in Wonderland, waarin de volwassen wereld ook zo vreemd is, wat daar leidt tot lachlust. Het zuiver dramatische overstijgen, dát maakt literatuur pas goed. En overstijgen doet deze roman in al zijn verfijning en verstilling te weinig.

Fleur Speet is literair recensent. Ze schrijft onder meer voor De Morgen.

pro-mbooks1 : athenaeum