Recensie: Abou Jahjahs droom van een vreedzame stad

03 mei 2016 , door Maarten Asscher
| | | |

Uitgeverij De Bezige Bij wilde met een pamflettenreeks onder de titel 'horzels' een beetje leven in de brouwerij van de openbare meningsvorming in Nederland brengen. Dat hebben ze geweten. Na Simone van Saarloos en Willem Otterspeer, die respectievelijk opkwamen voor het recht om single te blijven (ga uw gang) en voor het ideaal van de universitaire Bildung (zeer mee eens), is binnenkort de beurt aan de Vlaamse activist Dyab Abou Jahjah. Dat blijkt gevoelig te liggen.

Op de website van De Bezige Bij wordt het nieuwe pamflet Pleidooi voor radicalisering van de Vlaamse politiek wetenschapper en columnist Dyab Abou Jahjah voor verschijning in juni a.s. aangekondigd. Volgens plan zal het 96 pagina's omvatten. Zelden heeft een non-fictieboekje van zo bescheiden omvang reeds vóór verschijning voor zoveel ophef gezorgd. De aankondiging kwam de uitgeverij op kritiek van enkele andere auteurs uit het eigen fonds te staan, die - kort samengevat - menen dat Abou Jahjah meningen huldigt die een fatsoenlijke uitgeverij niet behoort te verspreiden. Steun voor deze uitgeefbeslissing van De Bezige Bij was er vooral bij monde van enkele prominente Vlaamse schrijvers uit het fonds, die de aanstaande pamflettist bij hun uitgeverij juist prijzen om zijn uitgesproken en urgente bijdrage aan het openbaar debat in Vlaanderen.

In plaats van op golven van verontwaardiging mee te deinen of juist schouderophalend de afzijdigheid te kiezen is het een goed idee het vorige boek van Abou Jahjah er eens bij te nemen, om te zien wat voor vlees we met deze auteur in de kuip hebben.

De wereld als stad

Dat boek is getiteld De stad is van ons. Manifest van de nieuwe meerderheid en het verscheen in 2014 bij de Vlaamse uitgeverij Pelckmans. Het feit dat die uitgeverij ten onzent tamelijk onbekend is heeft er vermoedelijk aan bijgedragen dat dit boek bij verschijnen in Nederland hoegenaamd geen aandacht heeft gekregen. Aangezien het Belgische dagblad De Standaard, waarin Abou Jahjah een column schrijft, evenmin veel bereik heeft onder het Nederlandse publiek, is de berichtgeving in ons land over het schrijverschap van deze Vlaamse activist hoofdzakelijk gebaseerd op horen zeggen, op retweets en de suggestiviteit die uitgaat van de titel die hij voor zijn nog te verschijnen pamflet koos.

De stad is van ons is een combinatie van een scenariostudie en een manifest. Na een korte persoonlijk terugblik op zijn jaren als voorman van de Arabisch-Europese Liga (AEL), die hij - simpel gezegd - verdedigt als een toen noodzakelijke fase in de politieke bewustwording van de tweede generatie allochtonen in België, schetst hij in een twintigtal pagina's de historisch ontwikkeling van de Europese stad. Urbanisatie, globalisering en migratie zijn aan het begin van de eenentwintigste eeuw uitgemond in een situatie waarin alle sociale, etnische, economische en religieuze spanningen tot stedelijke problemen zijn geworden. In dit eerste deel van De stad is van ons staan een paar passages waarbij ik wel behoefte zou hebben aan een zekere opheldering, zoals 'we onderschrijven het verzet tegen het zionisme' [cursivering MA] of 'je eigen identiteit als Leitkultur opdringen kan nooit tot saamhorigheid leiden', maar afgezien van een zekere simplificering in zijn historische analyse van de grootstedelijke problematiek, zijn er weinig serieuze bedenkingen tegen deze inleidende bladzijden te formuleren. Dat zou ook voorbarig zijn, aangezien het hoofdgerecht pas hierna geserveerd wordt.

Drie scenario's

Voor de toekomst van onze verstedelijkte sociaal-economische problematiek zijn er volgens Abou Jahjah drie scenario's. Twee rampscenario's en een vluchtweg naar voren. De twee rampzalige perspectieven die hij schetst zijn een toekomst voor onze 'superdiverse' steden waarin de blanke bovenlaag wegtrekt en de stad verwordt tot een 'dumpingplaats' voor alle onopgeloste problemen. De tweede mogelijkheid - daaraan tegengesteld - is dat de stad door voortschrijdende gentrification en het handhaven van een discriminatoire samenleving een burcht wordt, die alle problemen zoveel mogelijk buiten tracht te sluiten. Het derde scenario, volgens de auteur de enige uitweg, is een situatie waarin burgerschap een verantwoordelijkheid van allen is, om de thans uit de hand lopende sociaal-economische problemen gezamenlijk op te lossen. Voor de beide eerste zwarte scenario's neemt hij de stad Antwerpen als casus, voor het derde, optimistische visioen ziet hij - opmerkelijk genoeg - Brussel als een voor de hand liggende voedingsbodem.

De laatste 50 bladzijden van De stad is van ons voegen aan deze drie scenariovisies een meer praktisch uitgewerkt programma toe onder de titel 'Manifest van de nieuwe meerderheid'. Dat 'nieuwe meerderheid' klinkt onheilspellender dan de auteur het uiteindelijk bedoelt. Het blijkt hem niet zozeer om de meerderheid van allochtonen en hun nakomelingen te gaan, als wel om een 'meerderheid van allen'. De laatste zin van het boek luidt zelfs 'Wij zijn U, en de stad is van Ons'. Dat komt een beetje over als een taalspelletje, zeker voor iemand die aan het begin van zijn boek nog heeft geschreven: 'De wereld reduceren tot een semantische ruimte is wat conservatieve en opportunistische krachten altijd trachten te doen om de essentie te vermijden.'

Lezen

'De essentie vermijden' is zeker niet wat Abou Jahjah in dit boek doet. Integendeel: hij benoemt alle soorten problemen en verbindt daar scherpe politieke oordelen en voorstellen aan. Hij schuwt daarbij grote woorden niet, alsof hij in plaats van aan zijn bureau te schrijven een grote menigte medestanders aan het toespreken is. Bijvoorbeeld wanneer hij uitroept dat Europa de misdaad van het kolonialisme moet erkennen en daarvoor haar 'verontschuldigingen moet aanbieden aan de volkeren van Afrika, Amerika en Azië'. Realistisch is dat niet, maar onfatsoen valt in een dergelijk pleidooi niet te zien.

Eerder komt Abou Jahjah over als iemand die manhaftig probeert de fatale combinatie van boosheid en slachtofferschap, die al zoveel ellende teweegbrengt in het internationale politieke debat, in zichzelf te bezweren en op idealistische wijze voor ons uit te dromen in termen van burgerschap, eenheid in verscheidenheid en zelfs een soort sociale harmonie. Dat hij zijn droom van een vreedzame stad met pragmatisme, met statistieken en niet in de laatste plaats met historische verklaringen en met argumenten tracht te onderbouwen, maakt dat ik wel nieuwsgierig ben naar dat pamflet onder de titel Pleidooi voor radicalisering.

Intussen zal de auteur misschien spijt hebben van zijn tendentieuze titel - mogelijk een knipoog naar David Van Reybroucks voorbeeldige essay Pleidooi voor populisme - maar op basis van zijn vorige boek zou ik zeggen: laten we het pamflet van Abou Jahjah even afwachten, het vervolgens lezen, en pas daarna besluiten wat we ervan vinden.

Maarten Asscher is directeur van de Athenaeum Boekhandel. Daarnaast is hij schrijver. Van 1980 tot 1998 was hij uitgever. Zijn meest recente boek is Het uur der waarheid. Over de gevangenschap als literaire ervaring.

pro-mbooks1 : athenaeum