Recensie: De boom en het leven

06 juni 2016 , door Arjen van Meijgaard
| | |

Met L’arbre du pays Toraja (De boom in het land van de Toraja, vertaald door Manik Sarkar) trakteert Philippe Claudel ons op een prachtige reflectie op het leven en de dood. En vooral de wisselwerking daartussen. Welke impact heeft de dood van een dierbare op ons leven? Wordt alles dan ineens relatief, gaan we zelf proberen er meer van te maken, of brengt het ons aan het wankelen en is het iets om zelf constant rekening mee te houden? Een filmmaker komt in Indonesië in aanraking met bijzondere rouwrituelen, en bij thuiskomst blijkt zijn beste vriend stervende.

N.B. Lees ook onze bespreking van Claudels L'Enquête.

De dood

Een filmmaker van middelbare leeftijd is in Indonesië voor een project en komt daar in contact met de Toraja. Begrafenissen bij dit volk duren weken, maanden, soms zelfs een jaar.  Alle familieleden moeten aanwezig zijn, en die moeten van allerlei eilandjes uit de archipel afreizen naar de plechtigheid. Dat kost tijd. En gedurende die tijd wordt de dode niet beschouwd als dode, maar als zieke. Overleden baby’s worden in een holte in de stam van een grote boom gelegd. In de loop der jaren reizen ze op die manier richting de hemel. Het zijn rituelen die de dood een andere plek geven in het bestaan dan wij dat doen. De dood is daar geen afsluiting van het leven, maar een overgang naar iets anders.

Bij thuiskomst in Parijs hoort de ik-persoon op zijn antwoordapparaat een berichtje dat  Eugène, zijn beste vriend, kanker heeft: ‘Tu vas rire, me disait il, j’ai un vilain de cancer.’ ‘Zal ik je een mop vertellen?’ zei hij. ‘Ik heb een gemene kanker.’

Liefde

Naast ‘dood’ en ‘leven’ speelt ook de liefde een belangrijke rol in dit boek. Aloude thema’s die Claudel op lichtvoetige maar indringende wijze voor het voetlicht weet te brengen zonder in clichés te vervallen. Eugène heeft een aantal kinderen uit verschillende huwelijken. Steeds raakt hij weer verliefd. Zelfs in het ziekenhuis doet hij de verpleegster een huwelijksaanzoek. Gekscherend, maar toch met een kern van waarheid. Is hij bang om alleen te zijn? Om alleen te sterven? De ik-persoon maakt het minder bont, maar moet wel kiezen tussen twee vrouwen. Zijn ex Florence, met wie hij nog steeds goed bevriend is en met wie hij ook nog van tijd tot tijd naar bed gaat. En een benedenbuurvrouw, Elena, die hij vaak observeert wanneer ze uit haar werk komt en op bed gaat liggen met haar laptop. Vanuit zijn studeerkamer kan hij haar precies zien. Haar aanwezigheid, zo op afstand, stelt hem gerust. Als ze elkaar later op een andere manier echt ontmoeten, groeit er al snel een relatie.

Leven

Eugène is niet de enige die de ik-persoon met de dood confronteert. Al eerder ontvielen hem zijn naasten, maar dat beseft hij pas nu hij zijn beste vriend ziet langzaam het leven ziet verlaten. Hierdoor besluit hij zich te laten onderzoeken, want hoe weet je eigenlijk wanneer je ernstig ziek wordt?

Quand donc tombons-nous gravement malade ? Quand tout va bien ou quand tout va mal ? Dans la monotonie de jours qui se ressemblent ? Ou bien dans le dérèglement, la rupture d’un quotidien égal ?
Wanneer worden we ernstig ziek? Als alles goed gaat of als alles slecht gaat? In de monotonie van dagen die allemaal op elkaar lijken? Of juist in de ontregeling, bij een breuk in de gelijkvormigheid van het leven van alledag?

Dit soort treffende overdenkingen  ventileert Claudel vaker. Hij stuurt de lezer niet, maar vertelt zijn verhaal, zijn gedachten, vol twijfel, nuances en relativeringen. Er is geen houvast, geen lijstje met do’s and dont’s, het leven ontrolt zich en je hebt erin mee te gaan. Liefde kan daarbij een grote steun zijn. Maar wie heb je lief, en wat als die geliefde je ontvalt? Wordt daardoor de liefde sterker? Kan je iemand nog liefhebben die er niet meer is?
Eugène was niet alleen zijn beste vriend, maar ook zijn producer. Er komt een nieuwe film, de eerste zonder Eugène. De dood die naast het leven altijd aanwezig is, heeft de ik niet uit het veld kunnen slaan. Hij herneemt zijn werk en slaat nieuwe paden in. Al blijft de twijfel.

Laquelle des deux, d’Elena ou de Florence, me faisait être le plus vivant ? Faire l’amour avec Florence me rendait à moi-même. Faire l’amour avec Elena me forçait à devenir un autre.
Wie van de twee maakte mij het meest levend: Elena of Florence? Als ik de liefde bedreef met Florence kwam ik dichter bij mezelf. Als ik de liefde bedreef met Elena werd ik gedwongen een ander te zijn.

Toch kiest hij voor de laatste. Met het mooie gevolg dat uit die relatie weer nieuw leven ontstaat. En Eugène blijft ook voortbestaan. In zijn gedachten, in zijn woorden, in dit boek:

Eugène n’est plus en dessous. Il est ici. Le texte est devenu l’arbre du pays Toraja.
Eugène ligt er toch niet meer onder. Hij is hier. De tekst is de boom in het land van de Toraja geworden.

Een optimistisch verhaal, dat met de dood begint en met het leven eindigt. Claudel laat ons zien dat we ook zo ook naar ons bestaan op aarde kunnen kijken.

Arjen van Meijgaard schrijft korte verhalen en bespreekt Nederlandse en Franse fictie, voor onder andere NBD/Biblion, en eenboekrecensie.blogspot.nl, waarop hij impressies over vergeten boeken noteert.

pro-mbooks1 : athenaeum