Recensie: Wortels Tilburg: (on)duidelijk

13 september 2016 , door Joeba Bootsma
| | |

'[E]en zwarte broek en een zwart shirt (voor mij bestaat er niets wat zo sexy is),' laat de verteller weten in Goudvissen en Beton: het verhaal dat Maartje Wortel schreef naar aanleiding van haar vierdaagse verblijf in Tilburg als 'writer in residence'. De schrijfster presenteerde het boekje, dat eind augustus onaangekondigd verscheen bij uitgeverij DasMag, in een zwarte broek en een zwarte blouse. Deze outfit zal de verteller van het verhaal vast op prijs hebben gesteld. Maar wie is deze verteller? En wat doet zij achter het gordijn?

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Wortels Er moet iets gebeuren, Half mens en Verhalen van Noord.

Als in een leeg Wordbestand

We leren de verteller vooral kennen via de losse dingen die ze over haar ouders vertelt. Hoe haar vader in Tilburg terechtkwam: 'Hij voegde uit en de richtingaanwijzer knipperde vertrouwd en ritmisch, als de cursor in een leeg Wordbestand; er stond iets nieuws te gebeuren.' Waarom haar vader een 'weekdier' is vergeleken met haar moeder, die meer een 'mammoet' was. Hoe haar moeder doodging en het gemis haar doet denken aan vazen:

'Het geluid van de kapotte vazen komt op willekeurige momenten. Wanneer je het niet verwacht is het daar. Een aanwezigheid. Zo is het ook met het gemis; er is een leegte en tegelijkertijd is er troost.'

Gordijn

Ze vertelt veel, maar ze vertelt vooral ook heel veel niet. Aan het begin van het verhaal belooft ze zichzelf aan ons voor te stellen, maar haar naam komen we nooit te weten, noch hoe ze eruit ziet of hoe oud ze precies is. Ze kan iedereen zijn, net zoals wij, de lezers, nog iedereen voor haar kunnen zijn:

Mijn vader begon te rijden en nam een afslag. En nu ben ik (net als jij) hier.
(gordijn)
[…]
Aan de achterkant van het gordijn vertel ik je dit. Omdat we nog niet zover zijn (in beeld) luister je alleen maar, door de telefoon, die warm en gloeiend wordt en ik wil kijken welke kleur rood je oor kleurt, omdat ik je nu niet kan zien bedenk ik je erbij. Niet alleen je oor, maar ook je voeten, je haar, je handen, je ogen en je geur. Je hoeft er niet verlegen van te worden. Ik kan laten bestaan wat je niet kunt zien, zoals (en dat ga ik niet al te vaak herhalen, maar het komt wel een paar keer terug) de zee in Tilburg.

De zee in Tilburg komt terug, net als het gordijn, en niet alleen in het verhaal maar ook in de illustraties. Welke kant de achterkant van het gordijn is, blijft onduidelijk. Het tussen haakjes geïntroduceerde gordijn roept beelden op, maar ook vragen. Is het gordijn de grens tussen fantasie en werkelijkheid? Het gordijn lijkt uiteindelijk te verdwijnen en de ruimte tussen verteller en lezer lijkt langzaamaan te veranderen. Heeft de verteller het nou tegen mij? Of tegen de persoon die ze ontmoet bij het zwarte gat op de grond in Museum de Pont?

Onbeantwoorde vragen

Wortels vloeiende en duidelijke zinnen roepen heldere beelden op, maar het ene beeld vloeit niet zomaar in het andere beeld over en dit laat een raadselachtig geheel achter: het Tilburg-verhaal van de verteller. Goudvissen en beton gaat over liefde, rouw, ruimte, taal, bijen, goudvissen, over jou en mij (of toch niet?). En dat allemaal omdat de vader van de verteller de afslag naar Tilburg nam. Maar waar kwam haar vader eigenlijk vandaan? En waar is hij nu? Vragen die onbeantwoord blijven.

'Ik hou van beton. Het heeft één duidelijke eigenschap en dat is: beton,' zegt de verteller tegen het einde van het verhaal. Ik zeg: ik hou van dit verhaal. Omdat Wortels zinnen duidelijk zijn en heldere beelden oproepen, maar ondertussen een gewapend beton achterlaten waarvan het stalen geraamte nog alle kanten op kan.

Joeba Bootsma doet de researchmaster Literair Vertalen aan de Universiteit van Utrecht en loopt momenteel stage bij Athenaeum.nl.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum