Recensie: Een kwaadaardige geliefde

03 april 2017 , door Jerker Spits
| |

Hans Fallada (1893-1947) behoort tot de grote, klassiek geworden schrijvers van de twintigste eeuw. Met zijn romans Wat nu, kleine man? en De Drinker verhief hij de man op de rand van de afgrond tot grote literaire hoogte. Ook de schrijver zelf blikte in de diepte. Zijn leven werd lange tijd getekend door verslaving aan drugs en alcohol. Zijn Zakelijk bericht over het geluk een morfinist te zijn behoort tot de canon van 'verslavingsliteratuur', maar is bovenal een indrukwekkend egodocument.

Wereldberoemd en schatrijk

'Het was in die rottijd in Berlijn, toen ik helemaal te gronde ging aan morfine.' Hans Fallada komt in dit boek meteen ter zake. Hij beschrijft zijn verslaving aan drugs en alcohol van 1918 tot 1926. Zijn doorbraak als schrijver zou een paar jaar later komen, met Wat nu, kleine man? (1932). De roman maakte hem wereldberoemd en schatrijk.

Fallada, pseudoniem van Rudolf Ditzen, was niet alleen een zeer belezen schrijver, maar ook een morfinist en delinquent. Als puber raakte hij betrokken bij de zelfmoord van zijn beste vriend. In Berlijn raakte hij verslaafd aan morfine, verkocht delen van zijn indrukwekkende bibliotheek, stal geld van zijn geliefde en joeg koortsachtig naar middelen. Hij verduisterde sommen geld en belandde in de gevangenis, waar hij kon afkicken.

Over het dieptepunt van zijn morfineverslaving schreef Fallada een serie autobiografische verhalen, waarvan Zakelijk bericht over het geluk een morfinist te zijn de bekendste is. In de uitgave van Cossee is ook het verhaal 'Drie jaar geen mens' opgenomen. In al die verhalen gaat het over verslaving. De morfine is een kwaadaardige geliefde: 'ze kwelt me mateloos, maar beloont me ook meer dan een mens kan bevatten.'

Schroeigaatjes in het beddengoed

Fallada vertelt over zijn verslaving: 'Ik voel de naald mijn lichaam binnendringen en dan is mijn leven mooi.' Maar hij vertelt ook over het koude zweet, de schok van de krampen en de gal die omhoog komt, de vernederende jacht naar roesmiddelen en de schroeigaatjes in zijn beddengoed, als hij weer met een sigaret in hand in slaap is gevallen. De speurtocht met een eveneens verslaafde kennis naar morfine in Berlijn leest haast als een spannend jongensboek ('we gaan vandaag in het oosten op jacht, al maken we in het westen natuurlijk meer kans'). Telkens weer is er het nare besef, dat alles zonder morfine geen waarde kent.

'Het is om gek van te worden. En we zijn omgeven door allemaal mensen met duizend plannen, zij verheugen zich ergens op, en er zijn bloemen en meisjes en boeken en er is theater. Dat alles heeft voor mij geen waarde meer. Ik bedenk dat er in Berlijn honderden apotheken zijn, waarin overal in een kast heel veel morfine ligt die ze me niet geven. Ik moet lijden, terwijl het toch zo eenvoudig is, de apotheker hoeft alleen sleutel om te draaien… Hij kan zoveel geld van me krijgen als hij maar wil, ik zou hem met alle liefde al mijn geld geven.

Lege receptenblaadjes

Als Fallada in een café een borrel drinkt, weigert zijn maag de drank binnen te houden. Op het lelijke toilet barst hij in tranen uit. Uiteindelijk belandt hij in zijn poging morfine te bemachtigen bij een dokter die hij wil bedriegen. Hij hoopt lege receptenblaadjes te vinden die hij kan gebruiken om bij apothekers aan het gewenste goedje te komen. 'Laat de recepten liggen, beste man,' zegt de doktor kortaf als Fallada's trillende hand naar zijn bureau reikt.

'Opeens is mijn gezicht bedekt met tranen. Klagend roep ik: "Wat moet ik doen? Ach, wat moet ik doen? Help me, dokter, één spuit maar."
Hij komt naast me staan, met een arm om mijn schouders, en brengt me naar een stoel, hij legt zijn hand op mijn voorhoofd. "Rustig, rustig, daar moeten we het even over hebben. Er is altijd uitkomst."'

Als lezer kun je niet anders dan medelijden voelen. En denk je het ergste gehad te hebben, dan ligt er - tragikomisch haast - een nieuwe verslaving op de loer. 'Toen kreeg ik het onzinnige idee ook nog eens met cocaïne te experimenteren,' schrijft Fallada.

Een klein meesterwerk

Zakelijk bericht over het geluk een morfinist te zijn is net als Aldous Huxleys Doors of Perception en Ernst Jüngers Annäherungen. Drogen und Rausch een literair overtuigend boek over drugsgebruik. Maar Fallada's autobiografisch verhaal is bovenal een zeer persoonlijk boek, waarin de schrijver nuchter zijn eigen verslaving beschrijft. In de scène met de dokter doorgrondt hij zijn eigen tragiek. Het is bovendien een heel spannende scène, waarin lang onduidelijk blijft wie aan het langste eind trekt: de gewiekste verslaafde of de dokter die wikt en weegt voordat hij zijn patiënt nog een dosis geeft.

In Duitsland en Nederland vinden de romans van Fallada sinds ongeveer vijftien jaar een nieuw lezerspubliek. Misschien komt het door zijn beschrijvingen van een tijd van overgang, van verslaving, gebrek aan ruggengraat, economische crisis en werkloosheid. De nieuwe vertalingen van Anne Folkertsma, die ook voor dit boek tekende, konden op veel belangstelling rekenen. Wie Fallada nog persoonlijker wil leren kennen, vindt in Zakelijk bericht over het geluk een morfinist te zijn een klein meesterwerk.

Jerker Spits is germanist. Hij schrijft voor Trouw en De Groene Amsterdammer en schreef een korte cultuurgeschiedenis van Duitsland.

pro-mbooks1 : athenaeum