Recensie: Het betonnen moeras

22 augustus 2017 , door Bart van den Bosch
| | |

Zoals u misschien heeft meegekregen is het 2017. Honderd jaar geleden stond de wereld in brand en vielen Europese koningshuizen als dominostenen. Ook de Romanovs moesten er aan geloven. Over de Russische Revolutie van 1917, en de verschillende stadia waarin deze zich heeft voltrokken, zijn sindsdien bibliotheken volgeschreven. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd aan deze historiografie een nieuw hoofdstuk toegevoegd. Het beeld van de gebeurtenissen tussen pakweg 1905 en 1945 werd steeds diverser en daarmee completer. Wat, if anything, heeft de Russisch-Amerikaanse historicus Yuri Slezkine aan dit beeld toe voegen met The House of Government. A saga of the Russian Revolution? Heel veel!

N.B. Eerder publiceerden we voor uit The House of Government. Lees het fragment op Athenaeum.nl. De vertaling Het huis van de regering verschijnt dit najaar bij Unieboek | Spectrum in twee delen. Reserveren kan al.

De menselijke maat

The House of Government is geen doorsnee historische studie van de formatief-destructieve periode die het revolutionaire Rusland in de eerste helft van de 20ste eeuw doormaakte. Slezkine beschrijft de gebeurtenissen in de traditie van Lev Tolstojs Oorlog en Vrede, Vasily Grossmans Leven en Lot en Aleksandr Solzjenitsyns Goelag Archipel. Aan dit rijtje zou, met enig voorbehoud, Walter Benjamins Passagen-Werk kunnen worden toegevoegd. In al deze werken wordt het historische geduid, verhelderd en naar de (on)menselijk maat teruggebracht.

Slezkines massieve onderneming (het boek is 1128 pagina’s dik) past niet alleen qua omvang in dit rijtje. Het is vooral de manier waarop hij in zijn verhaal de bekende historische ontwikkelingen (Februari- en Oktober revolutie, Burgeroorlog, Nieuwe Economische Politiek, Vijf-Jarenplannen, Landbouw Collectivisatie en de Grote Zuivering en Terreur) en hoofdrolspelers (Marx, Lenin, Trotski, Stalin, Boekharin, Kamenev, Rykov, Jezjov) koppelt aan een veelheid aan familie-, architectuur en literatuurgeschiedenissen, aan anekdotes, aan briefwisselingen, politierapporten, krantenartikelen, theaterrecensies, godsdienstsociologische vergelijkingen, enzovoorts, die dit boek zo belangrijk maakt.

Door de breedheid van bronnen en invalshoeken komt de impact van de gebeurtenissen op het alledaagse leven van tweede, derde en lagere garnituur sovjet-Nomenclatura en iedereen die in hun periferie verkeerde ruimschoots aan bod. Vanaf het moment dat na de aanslag op Sergei Kirov in december 1934 de Grote Zuivering wordt opgestart, wordt iedereen, van Held van de Revolutie, Politburo-lid of NKVD-leider tot serveerster, fabrieksarbeider of kind van ‘foute’ ouders een potentiële verrader en saboteur. Elke belemmering van het gerealiseerde socialisme zoals dat op het 17de partijcongres (vanaf januari 1934) door Stalin triomfantelijk wordt afgekondigd, moet volgens de sektarische logica van de partij worden vernietigd. De impact op de levens van de sovjetburgers is verpletterend.

Tania's verhaal: Das Kapital bestuderen in de cel

De talloze, op egodocumenten, familiefoto’s en interviews met nabestaanden en ex-bewoners gebaseerde, persoonlijke beschrijvingen en herinneringen in The House of Government geven een prachtig, zonder uitzondering tragisch, en tegelijkertijd uitermate rijk beeld van de hoop, het optimisme, de teleurstelling, het hernieuwde optimisme, de twijfel, de wanhoop en de absurditeit waaraan de bewoners van het Huis van de Overheid afwisselend werden blootgesteld.

Illustratief hiervoor is de tragische verhaallijn van Tania Miagkova, een overtuigde communist die zich in besloten kring opwindt over het gebrek aan daadkracht onder de tijdens de burgeroorlog en NEP massaal toegestroomde partijleden. Bovendien vraagt zij zich in 1931 af of Stalins collectivisatieplannen nou wel zo goed voor het land zijn. Anderhalf jaar later wordt zij vanuit haar appartement in het House of Government gearresteerd en wegens trotskistische sympathieën tot drie jaar gevangenisstraf in de political isolator in Verkhneuralsk veroordeeld. Haar man en dochtertje Rada zal zij nooit meer zien, hoewel zij overtuigd is van haar rehabilitatie na haar heropvoeding en gezinshereniging onvermijdelijk is. Haar vertrouwen in de partij is volledig intact:

'How do I feel? […] I can’t say I feel good. I find myself in an extremely difficult situation because my position (I immediately announced my unconditional support for the Party’s general line) provoked a certain reaction on the part of my cellmates.'

Hoe hard zij ook Das Kapital bestudeert en haar volledige toewijding aan de partij in de brieven naar huis blijft bevestigen, de situatie verslechtert. Haar man Mikhail (redelijk hoog in de partij) wordt vanwege zijn huwelijk met Tania en zijn Oekraïnse achtergrond tot tien jaar strafkamp veroordeeld. Tania heeft het zwaar, maar stelt alles in het werk om in het strafkamp met haar grote liefde verenigd te worden. Haar verzoek wordt afgewezen, na haar gevangenisstraf wordt ze naar de Goelag gedeporteerd, maar ze blijft optimistisch en recht in de leer.

Op 17 november 1937 krijgt Tania een nekschot. Haar man onderging hetzelfde lot twee weken eerder.

In tegenstelling tot de eerdergenoemde Russische literaire meesterwerken, komen in Slezkines alomvattende boek geen fictieve personages voor; alle beschreven mannen (bijvoorbeeld Mikhail), vrouwen (bijvoorbeeld Tania) en kinderen (bijvoorbeeld Rada) zijn echt en hebben de krankzinnige gevolgen van de zwalkende politieke ontwikkelingen van de jaren twintig en dertig werkelijk en tot op het bot of het graf ondergaan. Om de lezer van meet af aan van dit besef te doordringen, opent Slezkine The House of Government dan ook met een quasi-disclaimer:

'This is a work of history. Any resemblance to fictional characters, dead or alive, is entirely coincidental.'

Gammele fundamenten

Slezkines keuze voor het in 1931 opgeleverde monstrueuze gebouw aan de oever van de Moskva-rivier als ‘hoofdpersonage’ van zijn epos (vandaar de vergelijking met Walter Benjamins Passagen-Werk) is literair briljant en geschiedkundig uiterst functioneel. Het gebouw wordt door de auteur prachtig gebruikt als een betonnen metafoor voor de chaos waarin de Sovjet-staat tussen 1917 en 1940 verkeerde; het is gebouwd op een plek die in Moskou traditioneel als Het Moeras bekendstond.

Het moeras is ook de metafoor waarmee de sovjetpropaganda veelvuldig de verrotting en vermolming van het oude systeem en de weerbarstige, moeizaam tot het ware socialisme om te buigen, werkelijkheid aanduidde. Datzelfde moeras zou door de verfrissende, alles vernietigende apocalyptische vloedgolf van het socialisme in één klap worden schoongeveegd. Die vernietigende apocalyps komt er in de tweede helft van de jaren dertig inderdaad. Maar verfrissend?

De totstandkoming van het gebouw is een hybride proces. Het plan van architect Boris Iofan wordt tijdens de Nieuwe Economische Politiekperiode ontworpen, maar wordt pas in 1931 opgeleverd, tijdens Stalins 'Revolutie van Bovenaf'. Die kenmerkte zich door de landbouwcollectivisatie en de hysterische industrialisatie van het Eerste Vijf-jarenplan. Stalin keerde zich ermee juist tegen alles waar de NEP in zijn ogen toe had geleid: kleinburgerlijkheid, consumentisme en nieuwe rijken (NEP-mannen). Uitgerekend op dit ideologische breukvlak wordt het vlaggenschip van de Revolutie uit de grond gestampt.

Daarbij komt nog het opmerkelijke, maar volgens de sektarische manier van denken van de partijtop volstrekt logische voorbehoud dat het House of Government en alle andere daarop gebaseerde molochen een fundamenteel tijdelijk karakter hadden. Al dat gewapend beton was gekoppeld aan een principe van tijdelijkheid. De achterliggende logica was dat het was ontworpen om woon- en recreatieruimte te bieden aan de Nomenclatura (voor zover die niet in het Kremlin huisde), maar dat er in de socialistische heilstaat geen Nomenclatura meer zou bestaan en er dus ook geen behoefde zou zijn aan deze soort gebouwen.

Een nevel van verbanden

Vanuit geschiedkundig opzicht is Slezkines keuze voor het House of Government ook sterk. De indeling van de appartementen, de onderlinge relaties tussen bewoners, de verhuizingen van de ene verdieping naar de andere of van een vijfkamer- naar een driekamerwoning, verschaft allemaal interessante informatie over de formele en informele netwerken tussen de bewoners. Het is in dat opzicht vergelijkbaar met bijvoorbeeld de telefoongids van Amsterdam uit 1904; de historicus krijgt pas zicht op allerlei belangwekkende relaties als blijkt dat invloedrijke regenten en bestuurders letterlijk elkaars buren blijken te zijn en elkaar dus hoogstwaarschijnlijk dagelijks informeel en nergens gedocumenteerd, tegen het lijf liepen. Slezkine legt talloze verbanden van dit soort. Het zijn geen harde bewijzen, maar het levert wel steeds zwaardere circumstantial evidence op.

Daarnaast is hij erin geslaagd de bewoners en hun families, het bedienend personeel, de bewaking en de overige gebruikers van het huis op een niet-finalistische manier te beschrijven. De personages en hun ontwikkeling lopen niet vooruit op hun noodlot dat wij, terugkijkend wel, maar zij - soms tot de laatste snik - niet kenden of wilden weten. Juist deze aanpak maar het boek zo briljant.

Is The House of Government een geschiedkundige studie of is het een literair epos? Die vraag lijkt mij niet erg relevant. Slezkine heeft een prachtige multiversele wolk gecreeërd waarin vele verbanden gelegd, en nog meer gesuggereerd worden. Het voldoet (en meer dan dat) uitstekend als non-fictie-epos.

Bart van den Bosch is historicus en wetenschapsfilosoof.

pro-mbooks1 : athenaeum