Recensie: Humor en leesplezier bij Tijl Uilenspiegel

12 december 2017
|

Daniel Kehlmann (1975) is een van de bekendste en succesvolste schrijvers van de Duitstalige literatuur. Zijn laatste roman Tijl vertelt met veel vaart, humor en creativiteit de geschiedenis van Tijl Uilenspiegel. Kehlmann brengt de lezer terug naar de late Middeleeuwen, naar kettervervolgingen, arme huursoldaten, onnozele koningen en rondreizende muzikanten.

N.B. We publiceerden al voor uit Tijl en lieten vertaler Josephine Rijnaarts aan het woord over haar werk.

Duitsers en humor in hetzelfde boek

Daniel Kehlmann is vooral bekend door zijn in 2005 verschenen roman Het meten van de wereld. De hoofdfiguren zijn twee pioniers van de wetenschap uit een bloeiperiode van de Duitse cultuur: de ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt en de wiskundige Carl Friedrich Gauß. Miljoenen lezers vielen voor Kehlmanns humor en soepele stijl. De roman ging in het Duitse taalgebied tweeënhalf miljoen keer over de toonbank. De schrijver ontving de Candideprijs van het Franse ministerie van cultuur, de Kleistprijs van de Deutsche Bank, de Thomas Mannprijs van de Hanzestadt Lübeck. Als jongere schrijver met een humoristische toon poetste Kehlmann het imago van de Duitse literatuur op. ‘Germans and humor in the same book,’ merkte de Los Angeles Times op. The Guardian had het over ‘the return of lightness and humor to German literature’.

Net als in Het meten van de wereld — en anders dan in de daarop volgende romans F en Roem, die in het heden spelen ­– is de hoofdpersoon in Tijl een figuur uit het verleden. Het is de veertiende-eeuwse schelm en vrije vogel Tijl Uilenspiegel. De roman is beeldend geschreven. Je ziet Uilenspiegel voor je, met zijn muts, zijn magere gezicht, hazentanden en ‘dief- of schrijvershanden, die nooit gewerkt hebben’. Kehlmann vertelt de bekende anekdotes over Uilenspiegel die danst op een koord, burgers een spiegel voorhoudt en koningen uitdaagt: ‘Waarom ben je zo dik? Er is niks te eten, hoe doe je dat?’ Dat doet hij met veel humor en in een hoog tempo.

Beulsknechten en drakendeskundigen

Kehlmann is een sterk stilist, knap verhalenverteller en goede plotbouwer. In zijn werk speelt hij vaak met het verschil tussen werkelijkheid en fictie. Dat laat hij ook in Tijl zien. Het is knap hoe Kehlmann vasthoudt aan zijn eigen, soms wat dromerige stijl, en tegelijk geloofwaardig schrijft over een wereld met beulsknechten en drakendeskundigen. ‘Je kunt honderd jaar zoeken en toch nooit in de buurt van een draak komen. Omgekeerd kun je ook honderd jaar in de directe nabijheid van een draak leven zonder dat je hem ziet’.  

Het Nederlands klinkt in de vertaling van Josephine Rijnaarts net zo levendig als het origineel:

‘Twee keer per jaar kwam de belastinginner, die altijd verrast leek dat we er nog waren. Af en toe kwamen er kooplui, maar omdat we niet veel kochten trokken ze snel verder en dat vonden wij best. Wie hadden niets nodig uit de grote wijde wereld en dachten er ook niet aan, tot er op een ochtend een door een ezel getrokken huifkar door onze hoofdstraat reed. Het was op een zaterdag in het begin van de lente, de beek zwol van het smeltwater.
En op de bok zat een man die we herkenden, ook al was hij hier nog nooit geweest, en toen de eersten het weer wisten en zijn naam riepen, wisten ook de anderen het weer en zo klonk er algauw van alle kanten uit vele monden: “Tijl is hier!”, “Tijl is gekomen!”, “Kijk, Tijl is er! Hij moest het wel zijn.”’

De huifkar brengt Tijl Uilenspiegel naar een Duits dorp van eeuwen geleden, waarbij Kehlmann moeiteloos door de geschiedenis springt. De historische Tijl komt uit de veertiende eeuw; het verhaal lijkt in de zeventiende eeuw te spelen, en de lezer zal af en toe ook aan onze tijd denken.

Zijn beste roman

De karaktertekening van Tijl — als een nar, die niet enkel grappig is, maar soms ook gevaarlijk eng grijnzen kan — is sterk. Dat geldt ook voor Tijls vader, een arme molenaar met een grote belangstelling voor zwarte magie, geheimzinnige tekens en toverspreuken. Die belangstelling wordt hem uiteindelijk fataal. Hij wordt door de kerk ter dood veroordeeld.

Een mogelijk punt van kritiek is dat het verhaal op de laatste tientallen bladzijden nog slechts losjes verbonden is met de hoofdfiguur en naamgever van de roman. Wat doet het er eigenlijk toe, als de lezer daar zo veel humor en leesplezier voor terug krijgt? Ook de Duitse critici, die de lat bij een van Duitslands succesvolste auteurs hoog leggen, werden betoverd. ‘Een brutaal, modernistisch epos,’ schreef Der Spiegel. Die Welt noemde Kehlmanns vertelkunst ‘steeds weer verbluffend’. De Frankfurter Allgemeine noemde Tijl zelfs ‘Kehlmanns beste roman’. Daar is geen woord aan gelogen.

Jerker Spits is germanist. Hij schreef voor Trouw en De Groene Amsterdammer en publiceerde een korte cultuurgeschiedenis van Duitsland.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum