Recensie: Misdaad en straf en een niet-gehoorde stem

25 september 2017 , door Arjen van Meijgaard
| | |

Met het boek Die vervloekte Dostojevski (2012, vertaling Kiki Coumans) verlaat Rahimi, nu writer in residence aan het Spui, de stilte van de lege kamers die vooral het decor vormden van Steen van geduld (Prix Goncourt 2008) en Labyrinth van angst en droom. In die romans speelde de oorlog zich buiten af en zaten de hoofdpersonen binnen, veilig maar ook gevangen. Nu laat de schrijver zijn hoofdpersoon Rassoel terugkeren in Afghanistan en dwalen door het Kaboel van de jaren tachtig, dat grotendeels verwoest is en wordt door bombardementen.

N.B. Zondagochtend 1 oktober wordt Rahimi bij ons geïnterviewd door Margot Dijkgraaf. U kunt daarbij zijn. Plus: Van Meijgaard besprak ook Rahimi's eerste twee romans.

Rassoel en Raskolnikov

De scherven vliegen Rassoel letterlijk om de oren, maar daardoor laat hij zich niet van zijn stuk brengen. Het is zijn eigen leven dat overhoop ligt en hem opjaagt. Alle ellende wordt door Rahimi van tijd tot tijd met humor gerelativeerd. Zoals wanneer een man na een bominslag rondtast, op zoek naar zijn kunstgebit.

‘“Zeg baba, heb je in tijden van honger en oorlog echt een kunstgebit nodig?” schampert een man met een baard, die tegenover hem op de grond ligt.’

Rassoel is na anderhalf jaar teruggekeerd uit Leningrad waar hij Russisch studeerde. Dat verblijf is essentieel voor het verhaal. Niet alleen leerde hij daar het werk van Dostojevski kennen, en dan met name Misdaad en straf, maar ook wordt hem zijn kennis van het Russisch niet in dank afgenomen. De Russen zijn zojuist uit Kaboel vertrokken, maar er wordt nog steeds op communisten gejaagd.

Al op de eerste bladzijde, in de eerste zin zelfs, laat Rahimi zijn hoofdpersoon verwijzen naar Dostojevski. En daar gaat hij mee door: hij verweeft het werk van Dostojevski op kunstige en niet zeker niet gekunstelde wijze door zijn eigen verhaal.

‘Rassoel heeft de bijl nog maar net opgeheven om hem op het hoofd van de oude dame te laten neerkomen, of het verhaal van Misdaad en straf schiet door hem heen. Het treft hem als een bliksemflits. Zijn armen beginnen te trillen; hij wankelt op zijn benen.’

Rassoel vertoont veel overeenkomsten met Raskolnikov, Dostojovski's hoofdpersoon. Allebei vermoorden ze een oude woekeraarster met een bijl en allebei willen ze er op een of andere manier voor boeten of gestraft worden. Is hun misdaad echt een misdaad? Rahimi's nana Alia leent geld aan arme mensen en treedt ook op als hoerenmadam. Ze laat jonge meisjes voor zich werken. En een van die meisjes is Soefia, op wie Rassoel verliefd is.

Camus en Kafka

Omdat hij iemand hoort aankomen vlak nadat de bijl het hoofd doorklieft, vlucht hij en vergeet hij het kistje met geld en sieraden, waarmee hij zijn moeder en zus en het gezin van Soefia had kunnen onderhouden. Als hij vrijwel direct terugkeert naar het appartement van nana Alia, ziet hij echter een vrouw in een lichtblauwe boerka het huis verlaten. Hij volgt haar de stad in, maar raakt haar kwijt.

Het vervolg doet denken aan De vreemdeling van Camus en het werk van Kafka. De onverschilligheid van Camus' Meursault die geen emotie of wroeging toont nadat zijn moeder is overleden en hij een Arabier heeft neergeschoten, spelen Rassoel ook parten. Dat er bloed vloeide, vindt hij niet zo’n probleem en de schuld neemt hij emotieloos op zich, maar hij worstelt er wel mee dat zijn moord geen enkel effect lijkt te hebben. Niemand maakt zich er druk om, een bevriende legerofficier zegt zelfs dat het goed is dat hij het gedaan heeft. En bovendien, er worden zoveel moorden gepleegd in Kaboel. Als Rassoel zichzelf wil aangeven, blijkt dat erg lastig. Er is geen rechter meer, geen officier van justitie. Hij wordt van het kastje naar de muur gestuurd en vindt alleen in de kelder een oude griffier die dossiers aan het ordenen is.

Taal en verhaal

Een mooi gegeven is dat Rassoel een groot deel van het verhaal zijn stem kwijt is. Dat komt door een afranseling voor een paar politieagenten die bij hem thuis Russiche boeken aantreffen en denken dat hij met de vijand heulde en communist is. Ze hebben geen boodschap aan Rassoels opmerking dat het om literatuur gaat, om een groot Russische schrijver.

Zo speelt Rahimi met taal. Wat bewijzen woorden, wat moet iemand doen om gezien te worden? Een daad krijgt pas betekenis als erover gesproken of geschreven wordt. Hij laat de stemloze Rassoel veel nadenken, er wordt tegen hem gepraat terwijl hij zwijgt; men wil de woorden uit hem trekken, maar dat lukt niet. Af en toe schrijft hij wat op, maar ook dat leidt nergens toe. En als hij dan weer zijn stem terug heeft en uitroept dat hij zich komt aangeven, wordt er niet naar hem geluisterd.

‘Ja, dat is het, ik ben slachtoffer van mijn eigen misdaad. En het ergste is nog dat mijn misdaad niet alleen banaal en vergeefs is, maar dat hij niet eens bestaat. Niemand heeft het erover. Het lijk is op mysterieuze wijze verdwenen. Iedereen denkt dat nana Alia met haar sieraren en haar fortuin naar het platteland is vertrokken. Bent u in uw archieven al eens zo’n misdaad tegengekomen?’

De griffier is niet onder de indruk, zegt zelfs dat hij veel absurdere misdaden gezien heeft.

Rassoel wil aandacht, hij wil dat er naar hem geluisterd wordt zodat hij zijn verhaal kan vertellen. Net als Atiq Rahimi. Die ook met dit boek weer heeft laten zien dat hij prachtige en indringende verhalen kan vertellen, deze keer nota bene met een knap staaltje intertekstualiteit: Dostojevski inzetten om de wantoestanden in Kaboel te laten zien.

Arjen van Meijgaard schrijft korte verhalen en bespreekt Nederlandse en Franse fictie, voor onder andere NBD/Biblion en zijn eigen blog.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum