Recensie: Het Egypte vóór de revolutie: strijdbaar en pessimistisch

30 november 2015 , door Richard van Leeuwen
| | | | |

Wat de toekomst ook moge brengen, het is duidelijk dat de recente ontwikkelingen in de Arabische wereld een beweging in gang gezet hebben die niet eenvoudig in te dammen is. Er is een nieuwe generatie opgestaan die weigert de vastgeroeste dictatoriale regimes te accepteren. Het valt nog te bezien of er veranderingen kunnen worden afgedwongen die daadwerkelijk tot democratisering en nieuwe verhoudingen in het Midden-Oosten zullen leiden, maar de oude, repressieve orde is hoe dan ook failliet verklaard. Daarbij gaat het niet alleen om de interne, nationale elites die aan het wankelen zijn gebracht, maar ook om de verhoudingen tussen de Arabische landen en het Westen, en, uiteindelijk, Israël. De regionale machtsbalans die sinds de Tweede Wereldoorlog geleidelijk is opgebouwd lijkt te worden afgebroken, hoewel niemand weet wat ervoor in de plaats moet komen. Twee recent verschenen boeken, van Alaa al-Aswany en Alexander Weissink, geven inzicht in de situatie in Egypte. Door richard van leeuwen.

Te midden van deze turbulente ontwikkelingen is de val van de Egyptische president Moebarak immers vooralsnog het meest spectaculair. Egypte is een van de grootmachten van de Arabische wereld, met zijn enorme bevolkingspotentieel, zijn centrale ligging en zijn vooraanstaande historische rol als politiek en cultureel gidsland. Onder het veertigjarige bewind van Moebarak had Egypte deze leidende positie gaandeweg verloren, vooral doordat de onderworpenheid aan de Amerikaans-Israëlische belangen tot een isolement in de Arabische wereld had geleid en tot een steeds rabiater dictatoriaal bestuur. Het regime slaagde er niet in zich te vernieuwen en jonge generaties in de machtsstructuur te incorporeren. In plaats daarvan vertrouwde het steeds meer op de veiligheidsdiensten die over de stabiliteit van het regime en de gehoorzaamheid van de bevolking moesten waken.

Rechteloosheid als standaard

Hoe verstikkend de atmosfeer onder het bewind was geworden wordt op indringende wijze weergegeven in de artikelenbundel On the State of Egypt (Over Egypte, vertaald door Jan Jaap de Ruiter) van de Egyptische schrijver Alaa al-Aswany. Al-Aswany is vooral bekend geworden door zijn roman Het Yacoubian, een kaleidoscopisch portret van de Egyptische samenleving, dat literair niet zo interessant is, maar dat zowel in de Arabische wereld als daarbuiten veel belangstelling kreeg. In de roman wordt een kritische blik op de Egyptische samenleving geworpen en worden misstanden op een soap-achtige wijze aan de kaak gesteld. In On the State of Egypt wordt deze kritische blik concreet uitgewerkt en spreekt al-Aswany zich ook onverbloemd uit over de politieke situatie. De verzamelde artikelen bestrijken de periode 2005 tot en met 2010 en vormen tezamen een aanklacht tegen het regime, dat door zijn meedogenloze repressie de Egyptische maatschappij heeft verwoest.

Al-Aswany betoogt dat de vele misstanden in Egypte vooral te wijten zijn aan het dictatoriale karakter van het regime. Moebarak en consorten hebben zich in de loop van de tijd steeds meer middelen veroorloofd om de macht in handen te houden. Het begon met corrupte verkiezingen, die niet alleen de herverkiezing van de president moesten garanderen, maar ook de meerderheid van zijn partij in het parlement. Daarnaast werden ministers en hoge ambtenaren niet vanwege hun competentie benoemd, maar op grond van hun trouw aan het bewind en hun gehoorzaamheid aan de president. Deze politieke elite werd in staat gesteld zich te verrijken, terwijl de omstandigheden van de arme lagen van de bevolking steeds meer verslechterde. Corruptie vierde hoogtij: alleen door middel van vriendjespolitiek en smeergeld kon iets worden geregeld, en instituties werden geleidelijk vervangen door informele netwerken, waarvan het functioneren uiteindelijk afhankelijk was van de president.

Al-Aswany laat haarfijn zien hoe het repressieve karakter van het regime heeft geleid tot een corruptie die tot in alle hoeken van de maatschappij is doorgedrongen. Nepotisme, zelfverrijking en omkoperij kunnen niet voortduren zonder een juridisch apparaat dat de wandaden van de elite afschermt in ruil voor allerlei gunsten. Om de juridische willekeur in stand te houden is een veiligheidsapparaat noodzakelijk dat niet de staatsinstellingen dient, maar aan persoonlijke bevelen van hogerhand gehoorzaamt en de belangen van de elite interpreteert in termen van staatsveiligheid. Dit leidt dan weer tot ongeremd geweld tegen burgers, martelingen in gevangenissen, verdwijningen, onverklaarde sterfgevallen, juridische willekeur, enzovoort. De bevolking wordt permanent door intimidatie in het gareel gehouden. En ten slotte zijn er groepen in de samenleving die op allerlei manieren van de situatie van rechteloosheid misbruik maken, hetzij om zich te verrijken, hetzij om anderen te terroriseren, zoals kopten of vrouwen.

Hypocrisie in binnen- en buitenland

De interessantste stukken in de bundel echter zijn de artikelen die zijn gewijd aan religie. Het is duidelijk dat al-Aswany niet veel moet hebben van religieuze scherpslijperij. Hij trekt fel van leer tegen salafistische groepen en geleerden die in navolging van Saoedi-Arabië zeer strikte fatsoensnormen prediken als het om de kleding en het gedrag van vrouwen gaat, maar zich intussen niet uitlaten over de corruptie, martelingen en machtsmisbruik van de overheid. Volgens al-Aswany is deze strenge vorm van orthodoxie in strijd met de traditie van de Egyptische islam, die niet op uiterlijkheden, formaliteiten en voorschriften is gericht, maar op morele waarden, tolerantie en rechtvaardigheid.

Hij klaagt de hypocrisie van de extremisten aan, die hun gezag ontlenen aan het veroordelen van vrouwen, terwijl ze elk risico van een botsing met het regime vermijden. Ook de populaire predikers moeten het ontgelden, omdat ze religie vercommercialiseren en zich alleen bezighouden met financieel gewin. De Moslim Broederschap, ten slotte, wordt veroordeeld vanwege haar politieke opportunisme, omdat ze weliswaar de rol van oppositie speelt, maar uiteindelijk geen radicale hervorming van het repressieve machtsapparaat eist.

Volgens al-Aswany werden al deze misstanden en het overleven van het regime mogelijk gemaakt doordat Moebarak zich gewillig onderwierp aan de eisen van Israël en de Verenigde Staten. Zoals hij het formuleert: 'De sleutel tot het hart van het Westen ligt in Israël.' Het symbool van deze onderworpenheid is Egyptes bereidwillige medewerking aan de Israëlische blokkade van Gaza, zelfs tijdens de bloedige Israëlische inval eind 2009. Dit vormt voor al-Aswany het dieptepunt: in ruil voor deze medewerking kreeg Moebarak niet alleen miljarden dollars steun, maar ook steeds weer een pluim vanuit Washington vanwege zijn verdiensten voor het democratiseringsproces in Egypte. Echte democratisering zou volgens al-Aswany bedreigend zijn voor Israël, omdat dan het grote potentieel van Egypte zou vrijkomen.

Democratisering is de oplossing?

In zijn artikelen blijkt al-Aswany tot de typisch Egyptische traditie te behoren van intellectuelen die het onrecht van de overheid aanklagen en het opnemen voor de rechten van het volk. Hij betreurt de teloorgang van de culturele en politieke voorhoedepositie die Egypte vanaf de negentiende eeuw heeft ingenomen en verwijst naar de belangrijke rol die het land heeft gespeeld in het langdurige moderniseringsproces in de Arabische wereld. Hij schroomt er niet voor het Egyptische volk te idealiseren als toonbeeld van integriteit tegenover de corrupte aartsschurken van de politieke en economische elite. In een parafrase van de leus van de Moslim Broederschap – ‘Islam is de oplossing’ – beëindigt hij de laatste jaren zijn stukken steevast met de slogan ‘Democratie is de oplossing’. Alleen democratisering kan ertoe leiden dat de overheid verantwoording moet afleggen tegenover het volk, waardoor de bolwerken van corruptie en machtsmisbruik zullen verbrokkelen.

Al-Aswany’s eenvoudige roep om democratie toont zowel de kracht als de zwakte van zijn politieke visie. Zijn artikelen vormen vooral een aanklacht tegen misstanden en niet zozeer een diepgaande politieke analyse. Daarom is zijn betoog overtuigend als hij laat zien hoe de anti-democratische tendensen tot de verwording van de samenleving hebben geleid. Maar Al-Aswany bespreekt nergens de concrete vorm waarin deze democratie gestalte zou moeten krijgen, of zelfs welke maatregelen ertoe zouden moeten leiden.

Hij klaagt terecht het regime aan, maar geeft slechts een heel algemene alternatieve visie. Het is tekenend dat hij zich niet uitlaat over de rol van het Egyptische leger in de politiek. De regimes van de presidenten Nasser, Sadat en Moebarak – samen zo’n zestig jaar aan de macht – hebben alleen kunnen overleven dankzij de steun van het leger en ook nu, na de val van Moebarak, speelt het leger een sleutelrol. In hoeverre is het machtsapparaat verweven met het militaire apparaat? Is werkelijke democratisering mogelijk als de macht uiteindelijk bij het leger blijft liggen?

Portretten van een pessimistisch land

Het troosteloze beeld van het Egypte van vóór de opstand wordt bevestigd in het boek Egypte. Habiebies, helden en huichelaars van de Nederlandse journalist Alexander Weissink, die enkele jaren correspondent in Egypte was van NRC Handelsblad. Het verslag van Weissink heeft de vorm van een serie reportages. Hij trekt op met belaagde kopten, bezoekt een salafistische sjeik, interviewt een verkiezingskandidate van de Moslim Broederschap, peilt de onrust onder de bedoeïenen in de Sinaï en stelt de fraude bij de verkiezingen met eigen ogen vast.

De hoofdstukken geven een levendig beeld van een samenleving die in de verstikkende greep van corruptie, machtswillekeur en toenemend geweld probeert te overleven. Het boek is wel duidelijk geschreven vóór de opstanden van begin 2011, want het geheel is doordrongen van een uitzichtloos pessimisme. Blijkbaar heeft Weissink geen aansluiting kunnen vinden bij de groepen die de opstand tegen het regime hebben mogelijk gemaakt, een generatie die zich niet langer wil laten opsluiten in de mythen van het oude regime.

Zowel Al-Aswany als Weissink is te voorzichtig om zich aan een toekomstvoorspelling te wagen. Hun boeken zijn vooral portretten van het Egypte van voor de opstand en hebben daarom historische waarde als getuigenissen van de verstikking die tot de opstanden hebben geleid. Hopelijk gaat Egypte nu een minder sombere periode tegemoet.

Richard van Leeuwen is arabist en historicus van het Midden-Oosten. Hij is docent Islam aan de Universiteit van Amsterdam en doet voornamelijk onderzoek naar de geschiedenis van Syrië en Libanon vanaf de Ottomaanse periode. Daarnaast is hij vertaler van Arabische literatuur, met name van moderne romans (o.a. Nagieb Mahfoez) en de Vertellingen van duizend-en-één-nacht.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum