Recensie: Fotograferen wat nog onzichtbaar is

22 januari 2009 , door Karlijn de Winter
| |

Altijd loopt de Genuese Diego rond met zijn fototoestel. Hij fotografeert hooligans maar ook regenplassen, glinsterend in de zon. Wanneer hij Gemma, de hoofdpersoon van Ter wereld gekomen, ontmoet en verliefd op haar raakt, richt hij zijn toestel op haar; haar voet, haar oor, of haar navel. Dat gebeurt in Sarajevo, waar ze jaren later samen weer zullen terugkeren. Nog steeds zijn Diego en zijn fototoestel onafscheidelijk, maar nu legt hij er andere taferelen mee vast, zoals een badkuip met de shampoofles nog op de rand, tussen het puin, met daarin een oorlogsslachtoffer. Het zijn de onthullende beelden van een geschiedenis die niet meer terug te draaien valt.

In deze nieuwste roman van de half Italiaanse, half Ierse Margaret Mazzantini leggen de foto’s dingen vast die de fotograaf op het eigenlijke moment ontgaan maar later betekenis kunnen krijgen:

‘Diego is spraakzaam […]: “Je kunt simpelweg de werkelijkheid fotograferen, of je kunt zoeken.”
“Wat dan?”
“Iets wat voorbijkomt, iets wat niet eens zichtbaar is. Wat pas later tevoorschijn komt.”
Hij legt haar uit dat hij daarom graag water fotografeert, omdat het beweegt en onbewust iets bevat, een landschap, een weerspiegeling…’

Net zoals Diego’s foto’s geeft ook Ter wereld gekomen (Venuto al mondo (2008), vertaald door Miriam Bunink en Mara Schepers) niet simpelweg gebeurtenissen, ‘de werkelijkheid’, weer. Het beschrijft scènes die de lezer aanvankelijk niet goed weet te duiden. Het schept verwachtingen en dwingt naarmate zich nieuwe feiten voordoen weer terug te blikken en deze verwachtingen bij te stellen.

Dat werkt vooral doordat het verhaal stukje bij beetje in verschillende tijden wordt ontrafeld. Er is de zomervakantie van 2008, waarin Gemma en haar vijftienjarige zoon Pietro een reis maken naar Sarajevo – een grauwe stad die de puberale jongen natuurlijk helemaal niet aanspreekt. Er zijn de Olympische Winterspelen in Sarajevo (1984), tijdens welke Gemma en Diego elkaar leren kennen. En er zijn al die jaren daartussenin, waarin Gemma en Diego gaan samenwonen in Rome en een kinderwens beginnen te koesteren die maar niet in vervulling gaat. Er zal een moment komen waarop Diego, weer terug in Sarajevo, komt te overlijden. Maar wanneer en hoe komt hij aan zijn einde? En in hoeverre heeft hij Pietro nog gekend? Ondertussen wordt onthuld dat Gemma volgens de gynaecoloog voor 95% onvruchtbaar is. Is Pietro dan wel haar echte zoon? Het zijn allemaal vragen die in de loop van het boek worden opgeworpen. Almaar komen daar ook weer nieuwe vragen bij, waardoor de ontknoping steeds verder weg lijkt.

Het zijn die grote, zo menselijke thema’s als dood en ouderschap en die kundig opgezette vertelstructuur die dit maken tot wat je noemt een meeslepende roman. Het klinkt of je dit alles door een vriendin wordt verteld, quasi-nonchalant, met alledaagse woorden en zinnen, maar onder de oppervlakte vol weemoed. Opnieuw is het de camera die dit effect weet te versterken:

'Het is een korrelige, onscherpe foto, misschien van een stuk muur met een donkere vlek, omgeven door rode, langgerekte bloemblaadjes… een soort roos.
[...]
Ik vind dat er een voelbare treurigheid vanaf straalt. Een vreemd material art-beeld. Ik vind dat er in deze rode vlek meer oorlog zit dan in alle andere oorlogsfoto’s.'

Was er niet die oorlog in Bosnië-Hercegovina, dan had het boek doen denken aan Paolo Giordano’s bestseller De eenzaamheid van de priemgetallen – een even persoonlijk verhaal over in wezen op zichzelf teruggeworpen mensen die worstelen met hun bestaan. Die belegering van Sarajevo, die Gemma en Diego samen meemaken en waarmee Pietro’s geboorte vervlochten blijkt, plaatst die individuele levens in een heel ander perspectief. Ook al blijft de focus op Gemma, Pietro, Diego en hun vrienden en familie, hun lot raakt ingebed in een groter geheel, dat van de drama’s en wreedheid van een oorlog.

Zwartgeblakerde flatgebouwen, kruispunten waar sluipschutters op de loer liggen, het constante gedreun van granaten en houwitsers, broeierige schuilkelders en armetierige maaltijden van brandnetelsoep of – met wat geluk – slakken bereid in diepvriesbouillon. De omstandigheden in deze oorlogsstad beschrijft Mazzantini indringend en met meer details dan de televisiebeelden van nog geen twintig jaar geleden ooit hebben kunnen oproepen. Die konden evenmin als Diego’s foto’s bij de gevoelswereld van de mensen komen, zoals het besef constant op je hoede te moeten zijn omdat er van overal gevaar dreigt, of juist de illusie van veiligheid tijdens een staakt-het-vuren:

‘Het waren vrouwen, mannen, spelende kinderen… Ze wisten niet dat hun namen in de muur gekerfd zouden worden en dat ze tot in het oneindige gefotografeerd zouden worden door toeristen. Er stond een rij voor het brood, er hing een heerlijke geur. Het was een dag van vertrouwen, van hazen die hun hoofd naar buiten staken. Het was eind mei, de zwaluwen pikten de kruimels op van het brood dat sommige mensen al op straat opknabbelden.’

Nu herinneren de ingekerfde namen in de Vase Miskinastraat aan het bloedbad dat hier plaatsvond. Maar op die dag, waarop mensen eindelijk eens met een gerust hart de straat op konden om hun honger te stillen, had niemand zoiets kunnen bevroeden. Net als in dit citaat richt Ter wereld gekomen de blik op wat te gebeuren staat maar op het moment zelf nog niet zichtbaar is.

Karlijn de Winter studeerde communicatie- en informatiewetenschappen aan de VU te Amsterdam en Italiaanse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht. Op dit moment werkt ze als freelance tekstschrijver. Daarnaast is ze redactielid van Recensieweb.nl.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum