Recensie: De totale illusieloosheid

30 november 2015 , door Leonhard de Paepe
| | |

Eens in de drie jaar staat Bergenstadt op zijn kop. Het is feest: ‘Grensgang’ duurt drie dagen, en wordt eens in de zeven jaar gevierd. In de golf van heimatmelancholie, waarvan de literatuur in het Avondland is doorspekt en die ook in Nederland met Gerbrand Bakker en Franca Treur vertegenwoordigers kent, verschijnt nu het debuut Weidmanns redding van de 39-jarige Sinoloog Stephan Thome die – hoe ironisch – sinds 2005 leeft en werkt in Taiwan. Door leonhard de paepe.

Tijdens het feest loopt de bevolking van Bergenstadt langs de oude dorpsgrenzen. Provinciaalser kan haast niet. De provinciaalse mentaliteit doortrekt niet alleen de thematiek, maar zelfs de gedachten van de personages alsook de toon van de auteur. Het boek werd in Duitsland geroemd om zijn fenomenale ‘gewoonheid’.

Leitmotiv is het geluk, dat zo vluchtig en weinig rationeel is. Dat zich niet laat opjagen, uitdenken, of vangen. Niet door Kerstin Werner, een kleurloos vrouwtje dat haar geluk in het gezinsleven zocht en ook niet door Thomas Weidmann, die het geluk zocht in een academische carrière als historicus.

Kerstin is een wat vereenzaamde vrouw die zorgt voor haar demente moeder en worstelt met de grillen van haar tienerzoon Daniel. Thomas is een mislukte academicus die, na venijnig een steen door de ruit van de Humboldt Universität gesmeten te hebben (het meest passionele moment van de roman), de woelige academische wereld gedag zegt en terugkeert naar het dorp van zijn jeugd waar hij beschermd door een zekere reputatie als intellectueel zijn geluk hoopt te creëren. Bij terugkomst is het juist Grensgang en het gehele dorp is ermee bezig. Alleen hij en Kerstin houden zich afzijdig. Het lijkt erop dat dit het geval is omdat zij te reflectief zijn om zich aan om het even welke roes over te geven.

Kerstin en Thomas zijn representanten van een weinig affectieve generatie die nergens voor heeft hoeven vechten en die lang in de schaduw van de babyboomers heeft gestaan. Een generatie die zich moeilijk kan binden. De roman is geschreven tegen een achtergrond van een verstikkende ‘banaliteit van alles’. Niets kan de personages begeesteren, niets maakt hen kwaad of geïnspireerd. Zij verdenken de lachende dorpsbewoners ervan hun geluk te spelen. Ook zichzelf ervaren ze als acteurs in een eindeloze soap. Als Kerstin zich – half uit verwondering, half uit verveling – laat betasten door een man, gaan haar gedachten uit naar haar ex-man. Het voelt zo:

‘Om zijn tasten naar haar borst tegen te gaan verhevigde ze de omhelzing. Niets van wat hij deed vond ze onaangenaam, ze dacht alleen voor het eerst in haar leven te weten hoe frigiditeit voelt. Zijn lippen waren gewoon lippen, zijn handen gewoon handen, zijn tong was alleen maar vochtig.’

Zo passieloos dat je bij tijd en wijle gaat verlangen naar oorlog, of ten minste naar Michel Houellebecq. De personages leven voor de sociale strijd. Ze willen op de juiste toon, ‘zullen we gaan?’ kunnen zeggen. Eindeloos kan Thome de betekenis van een knipoog, het ophalen van een schouder, de timing van een interruptie herleiden tot psychologische oorlogsvoering. Dat is de overreflectie die alle poëzie in het leven in de weg staat. Hier ligt de grootste kwaliteit van Thome, want die ligt zeer zeker niet in zijn bij vlagen onbegrijpelijke poëtica. Zo is het soms ‘krokodillerig koud’ of ruikt het naar ‘vlees, bos en licht’.

In de loop van de roman ontvouwt zich een Duitse zedengeschiedenis die ook erg op de onze lijkt. Vreemdgaan, bindingsangst, internetdating en parenclubs komen voorbij en nooit lukt het de personages om zich in geluk te verliezen. Alles blijft sleur. Thomas heeft een tijdje e-mailcontact met een alleszins spannende dame maar weet al hoe het af zal lopen. ‘Een moment van spanning en naaktheid als de alias van de e-mail een echte naam wordt, de meedogenloosheid van de eerste blikken, de vergelijking met flatterende foto’s, het achter een stille glimlach verborgen verwijt van bedrog.’

En zo sukkelen de personages maar door. Uiteindelijk besluiten Thomas en Kerstin – na ampele overweging - een relatie aan te gaan. Thomas wordt toch geen academicus meer, en Kerstins alimentatie is gekort waardoor ook zij wel een nieuwe relatie gebruiken kan. ‘Zullen we elkaar nu kussen? In het openbaar, als twee tieners?’ - veel geluk, Thomas en Kerstin, aan het einde van de Totale Illusieloosheid.

Leonhard de Paepe studeerde aan de kunstacademie en is filosoof. Hij schrijft voor NRC Handelsblad en is docent Esthetica aan de de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (KABK).

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum