Recensie: Een stoel, een lach en een traan

07 maart 2011 , door Pieter Hoexum
| | |

Kranten hebben niet alleen een voorpagina, maar ook een achterpagina. Staat op de voorpagina het grote, harde nieuws, op de achterkant staan de meer zachte, kleine berichten: de 'human interest', de 'faits divers', de ditjes en datjes. Afgelopen jaren stonden er op de achterzijde van NRC Handelsblad met enige regelmaat stukjes van Gerrit Komrij over kunst en design. Die stukjes zijn nu gebundeld in Kunstwonderen, een fijn, klein boek – een mini-koffietafelboek. De inhoud valt helaas nogal tegen. Maar er valt veel te lachen, en dat is ook wat waard.

Lekker zitten doettie niet

Komrij is hier op zijn best als hij de humbug waarmee veel design gesleten wordt, genadeloos doorprikt. Genadeloos filleert Komrij de pretenties van de designer die meent met een 'knopenstoel' de wereld op zijn kop te hebben gezet – maar lekker zitten doettie niet.

'Designstoelen worden ontworpen voor gelovigen. De gelovigen houden hij hoog en laag vol dat ze nog nooit zo lekker hebben gezeten, maar de gemiddelde achterwerken weten wel beter. Het gemiddelde achterwerk weigert tot aanschaf over te gaan en blijft hardnekkig zweren bij de klassieke stoel.'

Het probleem is echter dat Komrij's kritiek aan precies hetzelfde euvel mank gaat. Het is allemaal wel leuk en aardig wat hij schrijft, maar het snijdt geen hout. Hij geeft geen argumenten maar hoont de kunstenaar en zijn discipelen weg. Leuk om te lezen – maar lekker zitten... ho maar!

Kunst verhoudt zich tot design als liefde tot prostitutie. OK, maar de stukjes uit deze bundel verhouden zich tot kunstkritiek als een leuk bedoelde column. Wie serieus schrijft in een krant, of waar dan ook, over kunst, bedrijft onvermijdelijk journalistiek. Daar hoeft het niet bij te blijven, maar het moet wel aan elementaire journalistieke eisen voldoen, op z'n minst een argumentatie leveren. Daar is hier geen sprake van. Dit is schmieren. Komrij schrijft kunstkritiek als een verwende vedette in zijn nadagen.

Het allerergste is nog wel dat zijn roemruchte boek Het boze oog (te lezen bij de DBNL) bij nader inzien helemaal niet zo goed blijkt. Ik heb die bundeling stukjes uit Vrij Nederland er nog eens bij gepakt en moest concluderen dat het van het zelfde laken een pak is. Weg reputatie.

Komrij probeert in zijn 'kunstkritiek' de lezer helemaal nergens van te overtuigen, maar gaat er blijkbaar bij voorbaat vanuit dat die hem blind gelooft dat die zogenaamde kunstwonderen allemaal volksverlakkerij zijn. Op zich zou je Komrij, mits hij beter zijn best zou doen, wel willen geloven. Van veel van de besproken kunstwerken en de erbij horende praatjes word je heel erg verdrietig. Maar dat mag geen reden zijn je er zo gemakkelijk van af te maken als in deze stukjes gebeurt.

Vermaken daarentegen

Maar laat ik niet overdrijven en me niet mee laten slepen door mijn ergernis en teleurstelling. Laat ik even wat uitgebreider stilstaan bij een tamelijk uniek verschijnsel dat zich voordeed bij het lezen van deze bundel: ik schoot regelmatig in de lach. Een boek waarbij dat gebeurt kan toch niet fout zijn?

En het mooie is dat ik het niet heb over welwillend, beschaafd lachen. Ik heb het hier over uitlachen. Leedvermaak. Komrij is lekker gemeen, vals. Het is meestal het absurde dat je doet lachen: een reus die het tegen een dwerg opneemt en hem niets gunt maar gewoon keihard aanpakt. Meedogenloos, genadeloos.

'Paul McCarthy, professor in Los Angeles, cultuurfilosoof van wereldformaat en vader van talloze kabouters, is vooral geïntereseerd in “alledaagse activiteiten en de rotzooi die daaruit voorvloeit”, schrijft een geleerd kunstcriticus.
Als dat een nieuwe kunstdefinitie voor moet stellen zijn we allemaal kunstenaars. Toiletbezoekers en hangjongeren voorop.'

Zo worden verschillende grootheden uit de kunstwereld van hun lemen voetstuk gestoten en uitgejouwd. De honden lusten er geen brood van. Het vereist een sterke maag, net als de achtbaan op de kermis.Ik lust er, eerlijk gezegd, wel pap van en heb dan ook af en toe genoten.

En toch, als je er even langer over nadenkt, dan vergaat het lachen je toch echt.

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum