Recensie: Over het ongezegde

30 november 2015 , door Leonhard de Paepe
| | |

Soms laten boeken belangrijke dingen ongezegd. Het gebeurt echter maar heel zelden dat het ongezegde uit een vorig boek, onderwerp wordt voor een nieuw. In Stilte, geste, stem, doet René ten Bos precies dat.
In 2008 schreef Ten Bos Het geniale dier, een briljante studie die terecht meedong naar de Socrates wisselbeker waarop ook het schitterende Uit verveling van Awee Prins en winnaar De sublieme historische ervaring van Frank Ankersmit kans maakten. Het geniale dier legde een hoop vragen uit de periferie van de filosofie bloot. Eén vraag die Ten Bos echter bleef bezighouden was de vraag: kunnen dieren spreken? Door leonhard de paepe.

Het was die vraag die hem aanzette tot dit boek. De vraag kende drie antwoorden: dieren zijn veroordeeld tot stilte, dieren spreken in gestes en dieren hebben een stem om pijn of plezier uit te drukken. Alledrie deze antwoorden verwijzen naar een domein van betekenis dat buiten de taal ligt en ook voor mensen fundamenteel blijkt. Ten Bos ging aan de slag met niet veel meer dan die moeizame intuïtie - die verwant is aan de mystiek.

In Stilte, geste, stem toont Ten Bos zich verwant aan de dichter, die het ontalige in de menselijke taal beter begrijpt dan de wetenschapper. In bij vlagen schitterend proza onderzoekt Ten Bos een waaier aan aanverwante onderwerpen zoals het ritueel van het scheren in de morgen, de sensualiteit van de tango, de kwetsende stilte van Job Cohen die weigerde zijn excuses aan te bieden nadat hij het huis van de verkeerde familie liet binnenvallen door een anti-terrorisme-eenheid, de buikspreker, de hondenbezitter, de ramp en de waanzin.

Ten Bos maakt duidelijk dat de ramp nu juist een ramp is omdat woorden tekort schieten. Leiders moeten juist dan spreken, maar kunnen toch weinig zeggen. Zij moeten woorden uitspreken die niets zeggen, want de ramp weerstaat iedere taal. Precies zo is het met waanzin. De waanzinnige is waanzinnig omdat hij niet via taal met ons kan communiceren en om die reden is de waanzinnige steeds verwant aan de wijze, die weet, maar zwijgt.

Doordat hij zo veel onderwerpen behandeld is het boek een mozaïek geworden van indrukken en observaties die in een verschillend ritme zijn geschreven en steeds een andere leeshouding vragen. Terecht vraagt Ten Bos zijn lezer om het boek niet lineair maar diagonaal te lezen, zich dan weer eens te verdiepen in dit, dan weer in dat detail. Veruit het mooist zijn de meer dichterlijke passages waarin Ten Bos met enkele rake woorden te denken geeft. Zoals wanneer hij spreekt over de relatie tussen stilte en de liefde spreekt: ‘Als de stilte gaat domineren, worden verliefde mensen bang.’

Dat zijn prachtige zinnen die het waard zijn om het boek weer te sluiten en te overdenken. Ook mooi is de relatie tussen de directe aanwezigheid van de duisternis (afwezigheid van zichtimpuls) en de sluimerende en nooit tot een begin te traceren stilte (ontbreken van geluidsimpuls) bespreekt. Of de schoonheid: ‘Het blote oog maakt ons in zekere zin blind voor de schoonheid van de wereld. Die schoonheid zien we alleen als bereid zijn ons te laten bedwelmen.’

En bedwelmend is zijn studie. Op het min of meer verplichte nummertje over feminisme na (een onderwerp waar zijn generatie maar niet van af schijnt te kunnen komen) zijn de bespiegelingen prachtig, rijk en diep. Maar ook afgrondelijk en Ten Bos weet dat: ‘Alles wat ik in dit boek doe, is doortrokken van de paradox dat ik met woorden probeer te analyseren wat zich helemaal niet laat analyseren.’ Maar dat is geenszins een belemmering voor een schitterend boek, want dichters spreken niet omdat zij woorden te over hebben, maar omdat zij woorden tekort komen. Dat voelde Ten Bos aan. Bescheiden haalt hij de eindstreep: ‘Uiteindelijk wordt alles toch weer stil’.

Leonhard de Paepe studeerde aan de kunstacademie en is filosoof. Hij schrijft voor NRC Handelsblad en is docent Esthetica aan de de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (KABK).

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum