Recensie: Deleuze gaat te water

30 november 2015 , door Leonhard de Paepe
| |

Verschil en herhaling (1968), hét magnum opus van Gilles Deleuze verscheen onlangs voor het eerst in Nederlandse vertaling. Deleuze (1925-1995) geldt als een van de grote vernieuwers in de Franse filosofie, en voortrekkers van de grote omslag die het 'differentiedenken' zou betekenen in de twintigste eeuw. Bij dat denken gaat differentie (verschil) vooraf aan representatie (identiteit). Verschil en herhaling is daarom Deleuzes meest fundamentele studie, en het is tevens zijn meest geconcentreerde werk. De inzichten uit dit boek vormen de grondslag voor wat hij later zal schrijven. Wie ooit zijn tanden stukbeet op Mille Plateaux (1980) of Francis Bacon: The Logic of Sensation (1981), over de Engelse schilder Francis Bacon, kan zich met dit boek inzicht verschaffen in de kern van dit denken. Door leonhard de paepe.

Daarmee is echter niet gezegd dat Deleuze niet al stunt in deze studie óf dat het om een toegankelijke studie gaat. Reeds in het voorwoord schrijft hij bijvoorbeeld met typisch Deleuziaanse luchtigheid: 'Een filosofisch boek moet deels een zeer specifiek soort politieroman zijn, en deels een vorm van sciencefiction.' De sciencefiction zit in het experimenteren met de meest vertrouwde intuïties van het denken, en de tegen-intuïtieve consequenties daarvan volgen. Het politiegedeelte bestaat eruit: 'Dat de concepten, binnen de zones waarin zij aanwezig zijn, zouden moeten ingrijpen om een lokale situatie op te lossen.'

Concepten (zelfs het denken als zodanig) zijn bij Deleuze dus instrumenten die plaatselijke problemen verhelderen, en vormen niet langer een groot metafysisch systeem dat de gehele wereld omvat Daarbij tekent hij aan: 'Zoals we zullen zien hebben ze [de concepten - LdP] invloedssferen waarin ze opereren in relatie tot "drama's" en maken ze daarbij gebruik van een bepaalde "wreedheid".' Dit laatste is typerend voor de wending in het boek. De woorden drama's en wreedheid zijn een vooraankondiging van Deleuzes beweging weg van de metafysische systemen van Hegel en Marx naar Nietzsche en Freud: de aandacht verschuift van een denken dat de gehele werkelijkheid objectief in concepten wil vatten naar een veel creatiever denken dat concepten gebruikt als hulpmiddelen om een bepaalde grip op de werkelijkheid te creeëren. Een zekere 'hypocrisie' (wreedheid) in het denken is onvermijdelijk. Dit denken is - in de woorden van de Nederlandse filosoof Henk Oosterling - daarom: Hypo-kritisch!

Verschil en herhaling zijn de essentiële begrippen in het werk van Deleuze. Hij laat in Verschil en herhaling zien dat deze begrippen door Hegel als substituut gebruikt worden voor identiteit en negatie. Deleuze ontkoppelt ze. Hij wijst erop dat vanuit het vertrekpunt van vier pilaren van de rede - identiteit, oppositie, analogie en overeenkomst - het concept verschil als ondergeschikt residu beschouwd wordt. Een verschil wordt herkend in de vergelijking van twee gegeven (ontologisch onproblematische) ongelijksoortigheden. Bij Deleuze worden verschil en herhaling beide positieve krachten met onvoorspelbare effecten.

Dit nu is de kern van Deleuzes filosofie. Als gevolg hiervan staan we in een fundamenteel andere wereld dan voorheen. De vaste horizon vervalt en het denken wordt gedecentreerd, antimetafyisch en expressief. Weg met de grove grote woorden (dus: concepten) waarin we aan het einde van een lange denkweg uitroepen: 'Alles is gelijk!' en 'Alles keert terug!' (Hegel en Marx, maar zelfs ook Schopenhauer en Nietzsche). Want: '"Alles is gelijk" en "alles keert terug" gelden alleen daar waar het uiterste punt van het verschil is bereikt.'

En waar Deleuzes vriend Michel Foucault in De woorden en de dingen, zijn kritiek op het westers metafysische denken eindigde met de naam van de mens geschreven in het zand en overspoeld, uitgewist door de oceaan, daar gaat Deleuze te water: 'Eén enkele stem voor het veelvoudige met zijn talloze wegen, één enkele Oceaan voor alle druppels water, één enkele uitroep van het Zijn voor alle zijnden - op voorwaarde dat elk zijnde, elke druppel water en elke weg een uiterste toestand bereikt, met andere woorden, dat ze het verschil bereiken waarin ze verschuiven en zich vermommen en van waaruit ze terugkeren door rond zijn beweeglijke punt te draaien.'

Leonhard de Paepe studeerde aan de kunstacademie en is filosoof.

pro-mbooks1 : athenaeum