Recensie: Neoliberalisme en de noodzaak van buikgevoelens

30 augustus 2012 , door Esther Wils
| | | | |

De victoriaanse zeden veroorzaakten de levensproblemen van zijn tijdgenoten, schreef Freud in Das Unbehagen in der Kultur. In diens voetspoor toont de Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe (Het einde van de psychotherapie en Liefde in tijden van eenzaamheid) hetzelfde aan voor onze tijd, in zijn nieuwe boek Identiteit. Het in aanvang gezonde liberalisme is doorgeslagen. Het heeft gezag vervangen door controle, motivatie door prestatiedruk, gemeenschapszin door individualistisch isolement, verlangen door consumptiedrift. Daarmee is de toch al penibele balans die onze identiteit uitmaakt, tussen identificatie enerzijds en het streven naar autonomie anderzijds, in het ongerede geraakt, en heerst in de maatschappij weer het recht van de sterkste. En de oplossing – een terugkeer naar normen en waarden op menselijke schaal – is moeilijk te realiseren omdat iedere autoriteit die haar zou moeten inprenten verdacht of lachwekkend is geworden. Door esther wils.

N.B. Verhaeghe spreekt 13 september bij Spui25.

Identiteit, dat zijn de anderen

‘Net als Freud zal ik niet terugdeinzen voor ethische stellingnames,’ schrijft Verhaeghe fier in zijn inleiding. Die stelligheid volgt op zijn kerngedachte over identiteit:

‘Er is geen wezenlijke identiteit; wie wij worden hangt grotendeels af van onze omgeving. Als veel mensen vandaag de kluts kwijt zijn, dan zegt dat iets over de omgeving. Blijkbaar is die ingrijpend veranderd, en wij bijgevolg ook. Het wordt hoe langer hoe duidelijker dat we ons er niet gelukkig bij voelen.’

In het nature/nurture-debat kiest Verhaeghe al langer scherp partij: de oorzaak van psychische problemen – dan ‘stoornissen’ genaamd – wordt veel te eenduidig in de hersenen, hormonen of genen gezocht. De wetenschap op dat gebied levert zeer variabel te interpreteren ‘feiten’ en even omstreden, symptoomgerichte ‘ziektebeelden’ op, en verkoopt dus schijnverklaringen (vaak letterlijk, in de vorm van medicijnen). Het is daarentegen zonneklaar dat de omgeving – van de eerste verzorgers tot en met de omringende samenleving – de identiteit van de mens vormt en uitmaakt wat normaal en abnormaal is.

Neoliberale vrijheidsberoving

Verhaeghe constateert op grond van ervaring in zijn eigen praktijk en die van anderen, maar ook op basis van onderzoek en nieuwsberichten, dat een bepaald type psychische klachten hevig in opmars is. Ondersteund door het gedachtegoed van onder andere Achterhuis, Aristoteles, De Waal, Foucault, Freud en Sennett wijst hij resoluut de oorzaak aan: het neoliberalisme. Als doorgeschoten vorm van de aanvankelijk emancipatoire meritocratische gedachte maakt die dwingende oriëntatie het individu tot beroepsconcurrent, immer in competitie met de anderen. Zij berooft hem van zijn noodzakelijke maatschappelijke inbedding en laat hem alle verantwoordelijkheid zelf dragen – zonder dat de bijbehorende macht of bewegingsvrijheid hem vergund is. Dat geldt zowel op school als op het werk.

De last is zodanig dat de prestatiedruk en controle (of, eufemistisch: ‘evaluatie’) voor velen ondraaglijk is geworden en er een onleefbare tweedeling is ontstaan tussen hoogbegaafden/geslaagden en ‘losers’, die wordt weerspiegeld in een steeds grotere maatschappelijke en economische ongelijkheid. Succes, uitgedrukt in materieel welzijn, is de universele graadmeter, kwaliteit is helaas een kwalificatie zonder economische waarde. Het gaat blijkbaar om ‘output’, opbrengst in kwantitatieve zin – wat ook het academisch milieu en dienstverlenende sectoren als de zorg om zeep brengt. Niet de verzorgingsstaat holt de menselijke waardigheid uit en levert onuitstaanbare, materialistische nietsnutten en profiteurs op, zoals de populist (Dalrymple!) het wil; het is de markt die als maat niet meer dan een surrogaatidentiteit kan bieden.

Je wilt niet wat je denkt te willen

De uitweg uit deze lemmingenroute zal niet eenvoudig te vinden zijn, ook al omdat – zoals Verhaeghe stelt – denken buiten het heersende paradigma eenvoudigweg zo goed als onmogelijk is. De oplossing ligt ziens inziens dan ook in het bewerken van de onderbuikgevoelens, met slogans, sleutelwoorden. Termen als solidariteit, samenwerking en spiritualiteit mobiliseren bij herhaald gebruik een heel innerlijk cluster van verwante begrippen, en daardoor krijgen waarden als populariteit, competitie en carrière het vanzelf moeilijk - we schijnen in de geest geen tegenstrijdige clusters te kunnen verwerken, vandaar.

Ik waag dat uit eigen ervaring te betwijfelen. Net als nabijheid en separatie in verhoudingen, maken tegenstrijdigheden in de levensstijl ook de veerkracht van de identiteit uit, dunkt mij.

Overbrengen van de nieuwe missie via buikgevoelens zal sowieso niet eenvoudig zijn; voor de gecompliceerde boodschap is onmiskenbaar denkwerk nodig. De bottom line voor de competitie- en consumptieverslaafde is toch Nee, je krijgt niet wat je wil, of eigenlijk: Je wilt niet wat je denkt te willen. Het voorgeschreven omarmen van het onstilbaar existentieel tekort als bron van alle menselijke creativiteit – in Liefde in tijden van eenzaamheid introduceert Verhaeghe het zelfs als reddende derde in de wurgende klem waarin het duo onvermijdelijk komt te verkeren – is een opgave voor gevorderden. En welke autoriteit gaat de propaganda uitdragen als ieder gezag is ondermijnd door de associatie met macht? We zien ook linkse politici kronkelen om hun blijde, sociale verhaal aan de man te brengen; solidariteit is evengoed een ongeloofwaardig masker geworden.

Zieneressen en kant-en-klaarrecepten

Aan de andere kant: ook aan denkende mensen is van alles te verkopen; onze kwaliteitsomroep programmeerde als Zomergast zieneres Li Edelkoort die beweerde dat de nieuwe liefdesverhouding een artistiek-economisch maatschap is - in mijn ogen niet meer of minder dan projectie, net als de gedachte dat we allemaal een bril willen dragen omdat de uil ons nieuwe rolmodel zou zijn. De door haar bejubelde nepdocumentaire over een IJslandse psychoticus was een dieptepunt van slechte smaak en verspilde energie. De uitzending werd warm onthaald in onze kwaliteitskrant en Edelkoort ontving dit jaar de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs – werd haar 'kwaliteit' afgemeten aan haar succes als economisch exportproduct?

Geef mij maar een wijze zonder kant-en-klaarrecepten als Verhaeghe. Het verstand wil uitdaging en zelfwerkzaamheid; het deskundige, creatieve en bevlogen kader dat hij daarvoor biedt maakt hem een voorbeeldige voortrekker. Zijn betoog is glashelder, welsprekend en meeslepend, en ook voor niet-ingewijden uitstekend te volgen; met zijn analyse en stemadvies kan je het alleen maar hartgrondig eens zijn.

Esther Wils studeerde Italiaanse letterkunde en is redactiesecretaris van algemeen cultureel en literair tijdschrift De Gids.

pro-mbooks1 : athenaeum