Recensie: Onthutsend, onthullend en ontroerend

18 oktober 2012 , door Lodewijk Brunt
| | | | |

Omstreeks Kerstmis 1990 omarmde Salman Rushdie de islam. Hij had zojuist The Satanic Verses gepubliceerd, waar de hele islamitische wereld overheen gevallen was. Van huis uit was hij vertrouwd met de godsdienst, maar zelf niet religieus opgevoed. ‘Ik erken dat er maar één god bestaat en dat Mohammed zijn waarachtige profeet is,’ verklaarde hij. Over deze 'bekering' schrijft Rushdie in zijn opmerkelijke memoir Joseph Anton, waarin hij de hele geschiedenis van The Satanic Verses uit de doeken doet.

‘Waarom ik tot de Islam bekeerd ben’ staat afgedrukt in de essaybundel Imaginary Homelands die in 1991 verscheen. Het document kwam tot stand tijdens een ontmoeting tussen de auteur en een zestal Islamitische geleerden in Londen. Om van zijn oprechtheid te getuigen, beloofde Rushdie ook dat hij geen toestemming zou verlenen aan nieuwe vertalingen van zijn boek The Satanic Verses en aan de uitgave van een goedkope editie. In Joseph Anton lees je over de achtergrond van deze bekering. Rushdie heeft er achteraf van moeten kotsen; een dieptepunt uit zijn bestaan waar hij vol schaamte aan terugdenkt. Zijn hoop dat de bekering hem de vrijheid zou bezorgen, bleek een illusie.

De best beschermde man ter wereld

Het omstreden boek verscheen najaar 1988. Voorjaar 1989 – om precies te zijn op 14 februari, Valentijnsdag – werd namens Ayatollah Khomeini een fatwa uitgevaardigd, een Islamitisch decreet, waarin een prijs werd gezet op het hoofd van Rushdie: een miljoen dollar, later nog verschillende malen verhoogd. In The Satanic Verses zou de auteur de profeet Mohammed hebben beledigd, een doodzonde. De bedreiging werd door de Britse autoriteiten serieus genomen en tot omstreeks 2002, ruim dertien jaar later, zou Rushdie zo ongeveer de best beschermde man ter wereld zijn.

Over de fatwa schrijft Rushdie dat je zou verwachten dat het ging om een een officieel document, met grootzegels en een fraaie calligrafie. Maar het doodvonnis werd door een ondergeschikte van Khomeini op de Iraanse tv van een velletje papier voorgelezen en niemand heeft er ooit een afschrift van gezien. De Ayatollah zelf was op sterven na dood, maar had zijn wrede karakter blijkbaar nog tot het laatst weten te behouden.

Bittere herinneringen

De bescherming door Scotland Yard is grondig en omslachtig, Rushdie kan geen stap verzetten zonder zijn bodyguards. Een keer is hij naar een adres gebracht met een pruik op, in de hoop dat hem dat wat meer bewegingsvrijheid zou geven. Toen hij uitstapte, riep een man: ‘Kijk, daar loopt die lul van een Rushdie met een pruik op.’ Hij heeft die vermomming nooit meer willen gebruiken. Claustrofobisch. Het steeds opnieuw moeten vinden van geschikte onderduikadressen is een niet aflatende bron van zorg en narigheid. Een groot deel van het boek is gewijd aan de moed en toewijding van vrienden die belangeloos hun huizen afstonden en zich schikten naar de gecompliceerde toestanden die de beveiliging met zich meebracht.

Rushdie’s persoonlijke leven heeft zwaar onder druk gestaan, hij heeft veel moeten missen van de jeugdjaren van zijn oudste zoon Zafar en twee huwelijken zijn eraan kapot gegaan. Ook andere herinneringen zijn bitter: de niet aflatende verwijten in de populaire pers dat hij de belastingbetaler handenvol geld kostte zonder er ooit iets voor terug te hebben gedaan en de grenzeloze lafheid van veel zogenaamde ‘linkse’ politici die zich niet tegen Iran durfden uit te spreken uit angst voor hun Islamitische kiezers in grote steden als Leeds, Bradford en Manchester.

Fascinerend voor letterkundigen

Alle recensenten hebben opgemerkt dat Rushdies verslag van zijn ‘verloren jaren’, zoals iemand de onderduikperiode betitelde, veel te lang is: ruim zeshonderd pagina’s. Maar wat is de maatstaf? Joseph Anton is een onthutsend, onthullend en vaak ook ontroerend boek dat vol staat met anekdotes die soms hilarisch zijn, soms om in tranen bij uit te barsten. Fascinerend, alleen al voor letterkundigen: de auteur analyseert omstandig zijn eigen schrijverschap, niet alleen met het oog op The Satanic Verses maar vanaf zijn allereerste pogingen om een pen op papier te krijgen.

Aanvankelijk werkte hij als tekstschrijver voor reclamebedrijfjes, langzaam maar zeker ontpopte hij zich als auteur van romans en essays. Midnight’s Children, de roman over de onafhankelijkheid van zijn geboorteland India, was een doorbraak: het boek won de prestigieuze Bookerprijs en bracht veel geld op. Het idee voor The Satanic Verses dateert uit zijn studietijd in Cambridge waar hij onder leiding van de briljante historicus Arthur Hibbert de opkomst van de Islam bestudeerde en met name de rol van Mohammed. Zijn eigen achtergrond, vooral de invloed van zijn ‘goddeloze’ vader, die de achternaam Rushdie koos uit bewondering voor Ibn Rushd, in het Westen beter bekend als Averroës, komt daarbij omstandig ter sprake.

Grote literatuur voor een grotere wereld

We leven in tijden waarin we steeds meer worden aangesproken op simpele identiteiten, zegt Rushdie in een magistrale ‘geloofsbelijdenis’ aan het eind van zijn boek: we zijn jood of hindoe, Hollander of Belg, allochtoon of autochtoon. Populistische politici dringen ons zo’n keuze op. Maar hoe enger die grenzen, hoe meer kans op conflicten en misverstanden. De literatuur, aldus Rushdie, is een poging om het universum juist te openen, om de ontplooiingsmogelijkheden te verruimen. ‘Grote literatuur gaat naar de uiteinden van wat we weten en duwt tegen de grenzen van de taal om de wereld groter te maken.’ Rushdie heeft zijn bekering tot de islam voor altijd ongedaan gemaakt.

Lodewijk Brunt is emeritus hoogleraar stadssociologie.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum