Recensie: Schitterende minnaar van de kunsten

30 november 2015 , door Leonhard de Paepe
| | | | |

Alain Badiou (1937) behoort tot de meest geciteerde Franse filosofen ter wereld. Maar daar is een lang en meanderend pad aan voorafgegaan. In Inesthetiek. Kunst, politiek, filosofie, onder redactie van Joost de Bloois en Ernst van den Hemel krijgen we een aangename mix voorgeschoteld van sleutelteksten in het oeuvre van Badiou, in combinatie met interviews en commentaar. De excellente inleiding van de redactie schetst in heldere bewoordingen de hoogtepunten uit de carrière van de Franse filosoof. En voor de liefhebber behoren de interviews tot de mooiste teksten. Door leonhard de paepe.

Het denken van Badiou

We zien een denker die terugkijkt op een goeddeels voltooide denkweg, maar het denken nog geenszins moe is. Badiou is bereid met de interviewers mee te denken en we zien hem moeiteloos schakelen tussen verschillende discoursen waarin hij actief is geweest. Op die manier krijgt de lezer een zeldzaam inzicht in Badiou's spontane denken, dat bij tijd en wijle doet denken aan het eind vorig jaar verschenen De moed tot waarheid [recensie] van Michel Foucault.

In Badiou’s The Communist Hypothesis (2010, recensie) schreef hij met name aan jongeren dat communisme zich laat opsommen in het imperatief: durf een idee te hebben! En in dat idee gloort dan de waarheid. De waarheid gaat niet over wat er is, maar ligt veeleer in het idee dat andere subjectiviteiten mogelijk zijn. En in Badiou's denken is de waarheid niet monogaam. Ze huist in wetenschap, politiek, liefde en kunst. De filosofie is als de vijver waar vier kiezels in gegooid worden; in het denken overlappen de concentrische cirkels met elkaar.

Badiou op zijn best

De laatste twee domeinen krijgen de meeste aandacht in Inesthetiek. Kunst, politiek, filosofie. Wanneer Badiou spreekt over politiek vertrekt hij naar zeer hoge niveaus van abstractie (hoewel zijn publicatie tégen Sarkozy van het tegendeel getuigt), maar als hij spreekt over kunst is hij op zijn best. Bijvoorbeeld wanneer het gaat over concrete oeuvres zoals dat van de Ierse schrijver Samuel Beckett.

In de kunst pleit Badiou voor ‘inesthetiek’. De esthetiek - immers een tak aan de boom der wijsbegeerte - lijkt de kunst op te zadelen met de verantwoordelijkheid de waarheid te zijn (dat past dan in een romantisch model), of gebruikt de kunst ter illustratie van het eigen gelijk (klassiek model). Een andere filosofische optie is dat de kunst ons betovert op zulk een wijze dat we een suggestie van de waarheid gewaarworden (didactisch model). Al deze filosofische schema’s doen, volgens Badiou, de kunst geweld aan, omdat ze voor de kunst en niet met de kunst denken.

Kunst en waarheid

Badiou is extreem voorzichtig de kunst onder de noemer van de filosofie te brengen. Voor hem draagt kunst een waarheid in zichzelf die zich richt tot een generieke mens die weliswaar niet reëel bestaat, maar veronderstelt wordt als enige recipiënt van de universele waarheid, die de ambitie van de kunst is. In Badiou’s woorden:

‘Uiteraard, kunst richt zich op een universele getuige, de generieke mensheid; maar omdat deze getuige de getuige van dit kunstwerk is, is hij tegelijkertijd een product van dit kunstwerk.’

Daarom pleit Badiou voor massakunst. Een kunst voor de massa, wat in het geheel niet wil zeggen dat zij plat volksvermaak is. Integendeel, entertainment is bijna altijd een komische illustratie van een discours, en is daarom juist niet ambitieus in het voltooien van de artistieke potentie. Zoals alle waarheid in Badiou, is zij ook in de kunst een ‘gebeuren’ in plaats van een ‘afbeelding’.

Kunst vs. filosofie: een oplossing?

Vanuit de kunstenaar ‘is het ook een typisch wetenschappelijke hypothese! Als we een hypothese poneren, doen we alsof iets waarvan we nog niet weten of het waar is, al waarheid geworden is. En hetgeen we in al zulke procedures kunnen vinden, is het redeneren op basis van een absurd beginpunt’. De kunstenaar zegt feitelijk: ‘Als dit waar is, dan ga ik een wereld scheppen waarin dit echt waar is, en daar trek ik dan ook consequenties uit.’

Richard de Brabander laat in zijn bijdrage evenwel goed zien hoe moeilijk het is vast te stellen of in Badiou's inesthetiek de oplossing voor het eeuwig onbesliste spel tussen filosofie en kunst gelegen is. Badiou raakt aan het aloude probleem: de filosofie houdt meer van de kunst dan de kunst van zichzelf houdt. Maar de kunst is te melancholiek om haar liefde te accepteren en zoekt voor altijd naar de meest gevoelige attentie.

Maar Badiou is zonder meer een schitterende minnaar van de kunsten.

Leonhard de Paepe studeerde aan de kunstacademie en is filosoof. Hij is docent Esthetica aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (KABK).

pro-mbooks1 : athenaeum