Recensie: Slechts stilte past

30 november 2015 , door Leonhard de Paepe
| | | |

The Silence of Animals: On Progress and Other Modern Myths (De stilte der dieren) heet de nieuwste pennenvrucht van John Gray. In feite is het een vervolg op Straw Dogs: Thoughts on Humans and Other Animals, waarin hij strijdt tegen het vooruitgangsdenken dat de twintigste eeuw kenmerkte. Religie én liberalisme moesten het daarin ontgelden. The Silence of Animals is een moeizame poging het inzicht uit die eerdere studie verder uit te werken. Door leonhard de paepe.

Aanval op het vooruitgangsoptimisme

Het punt dat Gray in Straw Dogs (Strohonden) maakte was misschien niet bijzonder moeilijk. Hij zette de aanval in op het vooruitgangsoptimisme, en werd door de receptie onmiddellijk in het kamp van de 'new atheists' (onder anderen Richard Dawkins en Daniel Dennett) geschaard. Grays kritiek betrof echter niet alleen religie, het raakte evenzeer het hart van het liberalisme waarachter volgens hem een mythe schuilgaat: de gedachte dat de wereld weliswaar niet goed is, maar toch langzaam beter kan worden. The Silence of Animals lijkt een poging dát inzicht te illustreren. Het leest als een literaire expositieruimte.

Veel belangrijker dan de religie is voor Gray het intense vooruitgangsdenken dat de rampzalige twintigste eeuw ideologisch voedde. De communistische en fascistische ideologieën zijn dan wel van de politieke kaart geveegd, het vooruitgangsoptimisme is bij lange na niet dood. Gray zet het mes diep in eigen vlees als hij ook de (van oorsprong Britse) liberale traditie afwijst als fictie.

Net als veel andere filosofen ziet Gray een koppeling tussen taal en bewustzijn, zonder taal is (zelf)bewustzijn ondenkbaar. En als leerling van de legendarische denker Isaiah Berlin is hij ervan overtuigd dat zelfbewustzijn onvermijdelijk gepaard gaat met mythes. De mythe is volgens hem een effect van de geschreven taal. Alleen in geschreven taal verschillen wij van andere dieren. De mens is het schrijvende zoogdier, dat zichzelf bedwelmd mythes. En die mythes zijn overal.

Irrationele mythes

En precies daar wordt het beeld dat Gray schetst erg pessimistisch. Hij bespreekt de hedendaagse kredietcrisis, niet als een alleszins redelijk en hoogwaardig modern systeem van distributie met een klein systeemfoutje. Nee, Gray blijft erop hameren dat ons aller hedendaagse liberale wereldje is doordrongen van vooruitgangsoptimisme. En het is nog veel en veel erger volgens Gray, die niet schroomt een hoofdstuk 'Happiness, a fiction we can live without' te noemen. Ons hele bewuste leven is doordrongen van mythes die het leven draaglijk maken. Al zijn ze nog zo irrationeel, ze zijn onuitroeibaar.

De eerste implicatie van Isaiah Berlins zienswijze, aldus Gray, is de afwijzing van het idee van een perfecte maatschappij, of de droom van een perfect menselijk leven. En de tweede dat een ontwikkelde moraliteit nooit een hiërarchische vorm kán hebben die ons onder alle omstandigheden kan voorschrijven hoe we moeten handelen. Gray wil niets weten van een verlossing. Maar met Sigmund Freud, die hij uitgebreid behandelt, meent hij dat iedere serieuze filosofie of religie ten diepste stelt dat de mens een gemankeerd wezen is. Politiek en moreel zitten we - volgens Gray - in een eeuwigdurend conflict van belangen en moraliteit en is er eenvoudigweg geen onfeilbaar systeem waarmee we waarden tegen elkaar kunnen afwegen.

Een galerie van getuigen

De episode met Freud is interessant. Niet zozeer om diens psychologische inzichten die inderdaad weinig overlaten van de hoop op verbetering van de mens, maar vooral om de briefwisseling tussen de Weense psycholoog en Albert Einstein. Gray citeert uit een brief waarin Einstein Freud vraagt of oorlog ooit tot het verleden zal gaan behoren. Dat klinkt mij, als hedendaagse lezer, haast naïef in de oren. Maar begin jaren veertig is het niet verwonderlijk dat Einstein zich die vraag stelde. En dus ook niet dat hij erover met de grootste autoriteit uit een heel ander wetenschapsgebied van gedachte wisselde.

Gray maakt er gehakt van. Met een keur aan schrijvers die onder het vernislaagje van beschaving gekeken hebben, creëert hij een galerie van getuigen. Voor iemand die niet in vooruitgang gelooft is het niet verwonderlijk dat Gray soms in herhaling valt.

Hij haalt de ene na de andere schrijver aan die in de extreme omstandigheden van humanitaire rampen, onderdrukking en oorlog al hun geloof in een rationele beschaving verloren hebben. Arthur Koestler, Joseph Conrad, Sebastian Haffner en George Orwell zijn allemaal getuige geweest van extreme excessen in de menselijke gemeenschap die ieder geloof in beschaving voorgoed ontwrichtten. Daar passen bijna geen woorden meer, daar past slechts nog stilte. Of misschien de uitroep in Joseph Conrads Heart of Darkness: 'The horror, the horror!' Met The Silence of Animals laat Gray het ons nog maar eens weten.

Leonhard de Paepe studeerde aan de kunstacademie en is filosoof.

N.B. Zie ook De Paepes recensie van John Grays Het onsterfelijkheidscomité.

pro-mbooks1 : athenaeum