Recensie: De ondergang van de Mediterrane wereld, drie millennia geleden

30 november 2015 , door Roel Salemink
| | | |

Als we het hebben over spannende perioden in de geschiedenis van de mensheid dan wordt er meestal niet gedacht aan de late bronstijd, de eeuwen tussen grofweg 1600 en 1100 vóór Christus. Dat dit zeer ten onrechte is laat archeoloog Eric Cline zien in 1177 B.C.: The Year Civilization Collapsed, een vlot geschreven en bondig boek over de plotselinge instorting van alle grote koninkrijken van de Mediterrane wereld in de twaalfde eeuw. Waren het de traditioneel beschuldigde ‘zeevolkeren’ die een spoor van dood en verderf achterlieten of zijn er andere oorzaken voor deze grootschalige catastrofe?

Ondergang der beschavingen

Op de monumentale graftempel van Ramses III bij Luxor in Egypte liet de farao (hij regeerde tussen 1194 en 1163) zijn militaire campagnes beschrijven en afbeelden. De belangrijkste hiervan was in het jaar 1177 voor Christus, waarbij de Egyptenaren verschillende volkeren, waaronder de Filistijnen, versloegen die de Nijldelta via zee en over land hadden aangevallen. Dit is een van de weinige letterlijke vermeldingen (en afbeeldingen) van wat men de ‘zeevolkeren’ is gaan noemen. Omdat de zeevolkeren in de twaalfde eeuw blijkbaar zo machtig waren dat ze het Egypte van de farao’s durfden aan te vallen werden ze tevens verantwoordelijk gehouden voor het instorten van alle andere grote koninkrijken in de Mediterrane wereld, zoals dat van de Hittieten in Anatolië, de Babyloniërs in Mesopotamië en de Myceners op het Griekse vasteland. Dat dit kort door de bocht is moge duidelijk zijn, maar de vrij plotselinge ondergang van deze rijken in een kort tijdsbestek blijft een feit. Cline reconstrueert deze catastrofale tijd en wat er aan voorafging.

Het boek is het eerste in een reeks ‘Turning Points in Ancient History’ waarin de wetenschappelijke stand van zaken rondom een omslagpunt  in de oude geschiedenis op een toegankelijke manier wordt gepresenteerd. Cline heeft het jaar 1177 gekozen als het ijkpunt voor zijn boek, net als het jaar 476 na Christus traditioneel als de einddatum van het West-Romeinse Rijk wordt gezien:

‘The end of the Late Bronze Age and the transition to the Iron Age is a similar case, insofar as the collapse and the transition was a rolling event, taking place between approximately 1225 and 1175 BC or, in some places, as late as 1130 BC. However, the second invasion by the Sea Peoples, ending in their cataclysmic fight against the Egyptians under Ramses III during the eigth year of his reign, in 1177 BC, is a reasonable benchmark and allows us to put a finite date on a rather elusive pivotal moment and the end of an age. We can say with certainty that the far-reaching civilizations that were still flourishing in the Aegean and the ancient Near East in 1225 BC had begun to vanish by 1177 BC and were almost completely gone by 1130 BC.’

Hierna zouden enkele eeuwen van ‘duisternis’ intreden gevolgd door een ‘Renaissance’ waaruit het Klassieke Griekenland en het Perzenrijk zouden opbloeien.

‘Gold is like dust in your land’

Cline verbindt het schaarse en weinig eenduidige bronnenmateriaal uit alle hoeken van de Mediterrane wereld om een coherent en overtuigend beeld te schetsen van de bloeiende handel en diplomatieke uitwisseling tussen de verschillende koninkrijken voordat het jammerlijk misging. Het bestaat voornamelijk uit archeologische overblijfselen, zoals scheepswrakken en hun inhoud, aardewerk, maar ook grote hoeveelheden kleitabletten die in sommige gevallen nagenoeg complete paleisadministratie en –correspondentie omvatten. Deze teksten bevatten niet alleen diplomatieke brieven op het hoogste niveau, maar ook wetten, rituelen, verhalen, voorraadlijsten, en een bevel ijs te verzamelen voor de zomerdrankjes van de koning van Mari (Syrië).

Uit dit materiaal blijkt verder dat er sprake was van wat Cline een internationaal netwerk van onderling afhankelijke beschavingen noemt: Minoisch en Myceens aardewerk wordt in het hele Mediterrane gebied teruggevonden (inclusief Mesopotamië, het huidige Irak), Minoïsche handelaren en hun schepen worden genoemd in Egyptische inscripties en zelfs afgebeeld. Egyptische overblijfselen zijn teruggevonden in Griekenland en de Kanaän (nu Israël en Palestina), net als op Kreta dan weer objecten uit Mesopotamië en de Kanaän zijn gevonden. Het dertiende-eeuwse scheepswrak dat werd gevonden bij Uluburun in Zuid-Turkije blijkt materiaal uit zeker zeven verschillende gebieden te bevatten waaronder koper van Cyprus, hout uit Nubië, glas uit Mesopotamië, aardewerk uit de Kanaän, wapens uit Griekenland en ivoor.

De uitwisseling van giften (tussen koningen) en goederen was de manier waarop diplomatie en handel werden bedreven. Egypte was in deze periode de grootste macht in het gebied. Kleitabletten uit het zogenoemde Amarna-archief uit de tijd van farao’s Amenhotep III en Achnaton tonen bijvoorbeeld aan dat er veel interesse was voor het goud uit de mijnen in Nubië, het zuidelijke deel van het Egyptische koninkrijk. De farao kreeg regelmatig verzoeken om goud te verschepen waarbij het gebruikelijk was daarbij te verwijzen naar de vermeende Egyptische overvloed: ‘Gold is like dust in your land.’ Dat bijvoorbeeld Amenhotep veel aan uitwisseling deed blijkt uit dat zijn zegel overal in het Mediterrane gebied opduikt.

‘We must balance probabilities and choose the most likely’ (Sherlock Holmes)

De archeologie in de negentiende en vroege twintigste eeuw was grotendeels gebaseerd op het zoeken naar de resten van beschavingen die bekend waren uit antieke teksten. Het is dus niet zo gek dat de verhalen en mythen als uitgangspunt werden genomen bij het zoeken, zoals Heinrich Schliemann koortsachtig zocht naar het Homerische Troje tussen meer dan negen verschillende bewoningslagen. Zo ook gaf Sir Arthur Evans de Minoërs hun naam, want hij dacht dat hij in Knossos opgravingen deed in het paleis van koning Minos, bekend van de mythe van Theseus en de Minotaurus. Er zijn geen archeologische aanwijzingen voor het verhaal van Homerus, maar dat de legende van de Trojaanse oorlog niet uit de lucht komt vallen laat Cline mooi zien door de oorsprong ervan te reconstrueren. Uit Hittitische kleitabletten weten we dat verschillende volkeren in West-Anatolië (waar Troje ligt) tegen de overheersing door de Hittieten in opstand kwamen in de dertiende eeuw voor Christus. Deze volkeren kregen steun van de Myceners, die in deze tijd hun invloedssfeer uitbreidden. Myceens aardewerk ontbreekt dan ook in Hittitische vindplaatsen, wat zou kunnen wijzen op een handelsembargo.

Aan het eind van het boek worden andere mogelijke oorzaken behandeld voor de ‘gradual decline by collapse of palatial system and the long distance trade’. Er zijn aanwijzingen dat in deze periode een reeks zware aardbevingen het gebied trof. Dat er veel schade door werd veroorzaakt is duidelijk en ook archeologisch aantoonbaar, maar voor een instorting van een compleet koninkrijk komt het volgens Cline niet in aanmerking. Dit geldt ook voor de andere argumenten zoals het veranderende klimaat. Pollenanalyse wijst uit dat er in deze tijd een driehonderd jaar durende periode van hevige droogte plaatsvond met verregaande verwoestijning van landbouwgronden. Voedselschaarste was het gevolg, dat weer zorgde voor onrusten onder de bevolking en migraties. De fundering was onder het succesvolle systeem vandaan geslagen, internationale handel kwam op een laag pitje en de koninkrijken werden geteisterd door ontvolking en rondtrekkende groepen. Dat er sprake was van geweld is duidelijk uit de archeologische bronnen, maar het vond zeker niet op grote schaal plaats. Al deze oorzaken samen droegen bij aan het aftakelen en instorten van een bloeiende wereld.

Cline heeft met een vlotte pen een archeologisch goed onderbouwd boek geschreven over een zeer interessant en turbulent maar ook vaak genegeerd deel van onze geschiedenis. De opbouw van het boek in bedrijven zorgt voor een zekere spanningsopbouw in de tekst waardoor je maar blijft doorlezen. Dit smaakt naar meer.

Roel Salemink is archeoloog en medewerker van Athenaeum Boekhandel.

pro-mbooks1 : athenaeum