Recensie: De ontregeling van de ordeningsstaat – of: hoe de spijkerbroek Nederland veroverde

22 december 2014 , door Pieter Hoexum
| | |

Aan de hand van soms schijnbaar kleine maar altijd veelbetekenende zaken zoals de spijkerbroek beschrijft Han Lörzing in Jaren van verandering hoezeer Nederland in ruim een halve eeuw veranderd is. Net als Annegreet van Bergens Gouden jaren, ook al omdat ze tot dezelfde conclusie komen: verandering betekende vooruitgang. Lörzing, landschapsarchitect, schrijft letterlijk en figuurlijk minder economisch dan Van Bergen, maar zijn boek is wel een mooie aanvulling op Gouden jaren, omdat Lörzing regelmatig ingaat op de ruimtelijke ordening, een onderwerp dat bij historici veel te weinig aandacht krijgt. Door pieter hoexum.

De opkomst van de spijkerbroek

Lörzing is geen historicus maar deskundige op gebied van landschapsarchitectuur en stedenbouw. Toch staan die onderwerpen in dit boek gelukkig niet voorop, dat zou het boek voer voor specialisten maken en dat is het zeker niet. Het is geen schoolboek of wetenschappelijke studie. De geschiedenis van de ruimtelijke ordening heeft Lörzing er vernuftig tussendoor geweven.

Het boek is helder en duidelijk opgezet: bijna alle jaren tussen 1945 en 2014 krijgen een hoofdstukje waarin steeds een bepaalde zaak of een verschijnsel besproken wordt dat de tijdgeest min of meer symboliseert. Het begint met ‘1945: De oorlog is voorbij, de wederopbouw begint’ en met ‘1946: De Stichting Goed Wonen begint haar onmogelijke missie’ en het eindigt met ‘2011: In Utrecht sluit het laatste postkantoor van Nederland’ en ‘2014: Het verbod op godslastering wordt opgeheven’.

Kort samengevat gaat het boek over de opkomst van de spijkerbroek in Nederland: ‘1954: Het woord spijkerbroek wordt in de Nederlandse taal opgenomen’. De spijkerbroek zal uiteindelijk een totale overwinning boeken, Nederland stapte in de jaren daarna steeds meer uit het pak en de rok, en in de spijkerbroek. De samenleving wordt informeler, losser, meer ontspannen en op een vreemde manier zowel individualistischer als uniformer.

De ordeningsstaat

Zoals uit de bovengenoemde hoofdstuktitels al blijkt, komen er veel zaken aan de orde die met de ruimtelijke ordening van Nederland te maken hebben of daar grote consequenties voor hebben. Naast de wederopbouw en de postkantoren, gaat het over de Lijnbaan in Rotterdam (1953) en de Rotterdamse metro (1968) tot de Vinexwijk Brandevoort (2000) en de Vogelaarwijken (2007).

Omdat de hoofdlijn van het boek bestaat uit het aangeven waaruit de geboekte vooruitgang bestond, was de kans groot geweest dat Lörzing een min of meer traditioneel verhaal had verteld over Nederland: een heroïsch verhaal over hoe een klein maar dapper land zichzelf aan de haren uit het moeras trok.... Hoe Nederland zich een weg omhoog uit de ellende plande. Want planologie is een typisch Nederlands, onvertaalbaar woord. Andere talen kennen wel 'urban planning' en 'stadtplanung', maar de planning van een heel land...

Hoogtepunt in deze kant het verhaal is de Tweede Nota over de Ruimtelijke Ordening, van 1966. Nederland was in 1966 heel hard op weg een 'ordeningsstaat' te worden, zoals Lörzing schrijft. Maar acht jaar later, in 1974, staken Nederlandse burgers zelf een stok de spaken van deze vooruitgangsmachine. In dat jaar boog de Raad van State zich over het zogenaamde Cityplan Eindhoven. De gemeente Eindhoven had namelijk een plan voor de binnenstad laten opstellen dat er kort gezegd op neer kwam dat de hele Eindhovense binnenstad een soort Hoog Catharijne zou worden. Een rampzalig plan dus, waartegen veel burgers zich verzetten, tot een bezwaarschrift bij de Hoge Raad aan toe. Het bijzonderste is wellicht dat de Raad de burgers in het gelijk stelde. Lörzing heeft gelijk als hij stelt dat dat die uitspraak het begin van het einde voor de grootschalige stedenbouw betekende.

Guerilla

Lörzing laat het dus niet bij een heroïsch verhaal over wederopbouw, hij heeft ook oog voor de tegenbeweging, de constante guerrillaoorlog die Nederlands ook voerden en voeren tegen hun eigen obsessie met planologie. Het was namelijk steeds sprake van een soort innerlijke tweestrijd: aan de ene kant willen we orde en planning en aan de andere gezelligheid en aanrommelen. Dat was in 1946 al zo, zo blijkt uit het hoofdstukje van Lörzing over de Stichting Goed Wonen, een stichting die met idealisme en vooruitstrevendheid de strijd aan ging met de huishoudens van Jan Steen. Dat blijkt een onmogelijke missie, verreweg de meeste huishoudens blijven hun rommelige en gezellige interieurs trouw.

Van welke veranderingen en zelfs vooruitging ook sprake mag zijn, Jaren van verandering beschrijft ook hoe steeds weer zowel binnens- als buitenshuis ordening en ontregeling wonderbaarlijk genoeg gelijk opgaan. Zelfs de planners dragen tegenwoordig spijkerbroeken.

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen kwam uit in 2003, onlangs verscheen zijn Kleine filosofie van het rijtjeshuis. Hij heeft ook een website: pieterhoexum.wordpress.com.

pro-mbooks1 : athenaeum