Recensie: ‘Een aangenaam maar bespottelijk genre’

30 november 2015 , door Esther Wils
| | | |

‘De biografie is een aangenaam maar bespottelijk genre dat zich moeilijk laat afgrenzen,’ zo parafraseert Joke Linders Sem Dresden in een van haar bijdragen aan het jubilerende Biografie Bulletin. Het onderzoek naar die grenzen houdt het tijdschrift nu al twintig jaar vol, en het feestnummer toont de veelzijdigheid van die onderneming. Door esther wils.

Het genre is al bijna zo oud als de mensheid maar de wetenschap van het biograferen is nog jong, en aan die status van wetenschappelijkheid wordt hier en daar getwijfeld. Biografie Bulletin doet, met de vaste regelmaat van drie afleveringen per jaar, nauwgezet verslag van de ontwikkelingen, de theorievorming en de concrete uitkomst in de vorm van boeken, speelfilms en documentaires. Congresverslagen, interviews met biografen en theoretici, recensies en rubrieken als ‘Schrijvershuizen’ en ‘Wie en wat’ (over lopend onderzoek) worden belangeloos afgestaan door auteurs in dienst van de schone zaak. Dat is een bewonderenswaardige prestatie van de redactie, die onder leiding staat van Monica Soeting.

Het onlangs verschenen jubileumnummer opent met de ‘HRC Seymour Lecture in Biography’ die de wereldberoemde biograaf (van onder anderen Shelley en Coleridge) Richard Holmes in 2008 op verschillende locaties in Australië heeft gehouden. Holmes kan worden beschouwd als de fakkeldrager voor de opdracht die Biografie Bulletin zichzelf stelt. ‘Het verleden heeft een mooie toekomst’ biedt namelijk een panoramische verkenning van de geschiedenis en nieuwe tendensen van het biograferen: ‘Er is hernieuwde belangstelling voor marginale en subjectieve onderwerpen. Het “monolithische” leven maakt plaats voor biografieën van groepen, vriendschappen, liefdesaffaires, van “punten in de tijd” (microbiografieën) of van collectieve bewegingen in beeldende kunst, literatuur en wetenschap.’ (Van hemzelf verscheen — ter illustratie van dit laatste — in 2008 The Age of Wonder. How the Romantic Generation Discovered the Beauty and Terror of Science.) Holmes noemt in de marge van de biografische wetenschap het belang van nieuwe, ‘parabiografische vormen’ als blogs, cd-hoesjes, colofons en flapteksten, profielen en interviews, Wikipedia-lemma’s, realityshows ‘die nog steeds alom bloeien als exotische jungleplanten’. Hij presenteert aan het slot van zijn verhaal Tien Geboden voor Biografen, waarvan nummer 7 ook voor de lezer aanstekelijk is: ‘Gij zult haar [de biografie] ontvangen als een levenschenkend genre, aangezien zij zich buigt over menselijke strevingen en de scheppende geest, die wij allen deelachtig zijn.’

In dezelfde romantische toonsoort is de bijdrage van Hedwig Speliers gesteld; zij bezocht het huis van de dichter Pierre-George-Maurice de Guérin in het Franse dorp Andillac. Ik kende de dichter niet — wat een naam! — maar lezing van het stukje bewijst hoe snel je in een levensverhaal betrokken raakt, ook van een volstrekt onbekende. Speliers balanceert op de rand van informeren en dwepen en gebruikt ongereserveerd poëtische taal bij het oproepen van De Guérins leefomgeving en levensomstandigheden — zij heeft zelf ook een tweede schrijversloopbaan als dichter. Niet alleen het zeldzaam intieme zicht op een leven dat een biografie kan bieden is verslavend — ‘Ik lees alleen nog maar memoirs,’ vertelde een New Yorkse redacteur aan journaliste Liddy Austin —, ook de band tussen biograaf en gebiografeerde is spannend. Waarom schrijft Marjo van Soest over Emmy van Lokhorst, schrijfster, Gids-redacteur, echtgenote en minnares van vrouwen en mannen onder wie Blaman en Nijhoff? Holmes autobiografische Footsteps. Adventures of a Romantic Biographer (1985), waarin de biograaf zelf tot inzet wordt, was een internationale bestseller.

Er staan ook nuchterder bijdragen in Biografie Bulletin — Rob van Essen vraagt zich onder andere af waarom Nop Maas Gerard Reve niet Gerard Kornelis van het Reve noemt in het eerste deel van de biografie maar vooruitloopt op diens latere schrijversnaam, Maarten Steenmeijer bekritiseert met veel kennis van zaken de (weinige) biografieën van Nederlandse popartiesten en Emanuel Overbeeke prijst de nieuwe Beethovenbiografie van Jan Caeyers.  Een enkel stuk in het tijdschrift is ronduit droog, maar als geheel is het nummer zeer stimulerend en zet het aan tot verder lezen. Het maakt overduidelijk dat het genre veel aantrekkelijke eigenaardigheden kent en een oneindige schat aan materiaal op te delven heeft. Gedenkt Holmes’ Tiende Gebod: ‘En laatstelijk: gij zult er bescheiden over moeten zijn, want zij toont aan dat niemand van ons ooit het laatste woord over het menselijk hart zal kennen of nederschrijven.’

Esther Wils is redactiesecretaris van algemeen cultureel en literair tijdschrift De Gids.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum