Recensie: Henk Prins, makelaar in boeken

30 november 2015 , door Thomas Franssen
| | | | |

Een themanummer van De Boekenwereld gewijd aan literair agent Henk Prins (1927-1999), dat is het afscheidscadeau van Prof. Lisa Kuitert na meer dan 20 jaar trouwe dienst als redacteur bij datzelfde blad. Voor de artikelen waarmee het nummer gevuld is bestudeerde ze samen met haar studenten van de master redacteur/editor (Universiteit van Amsterdam) het archief van literair agentschap Prins & Prins. Volgens Kuitert wordt de rol van Prins in de naoorlogse literatuur onderschat, terwijl hij toch veel invloed heeft gehad. Dit themanummer van De Boekenwereld vormt daar een mooie weerslag van. Door thomas franssen

Onontgonnen terrein

In haar kamer in het instituut aan de Oude Turfmarkt vertelt Lisa Kuitert over de totstandkoming van de publicatie. De kamer is gevuld met jaargangen van Het nieuwsblad voor den boekhandel, de voorloper van het huidige Boekblad, en ademt daardoor een en al ‘boek’. Je zou het haast gezellig noemen, wat voor een kantoor toch bijzonder is.

Van het onderzoek naar Prins & Prins is de inhoud, maar ook de vorm erg bijzonder. Elk jaar onderzoekt Kuitert namelijk met de studenten van haar master een historische casus. Eerder heeft ze bijvoorbeeld de geschiedenis van uitgevers Bert Bakker en Van Gennep onder de loep genomen. Steeds is het doel om licht te werpen op onontgonnen terrein, ‘en als we er dan een nummer zoals dit van kunnen maken is dat natuurlijk helemaal leuk, speciaal voor de studenten.’

Een handige netwerker

Dit jaar ging het dus om Henk Prins, makelaar in boeken. De vraag is natuurlijk, vooral met dit onderwerp, of het onderzoek lezenswaardig materiaal heeft opgeleverd. Persoonlijk kende ik Henk Prins niet, en ik kan me voorstellen dat dit voor de meeste lezers van De Boekenwereld ook geldt. Henk Prins heeft namelijk in de literatuurgeschiedenis niet veel ruimte gekregen. Dat is zonde, zo concludeert Kuitert.

Prins & Prins is de firma van Henk Prins die, anders dan de naam doet vermoeden, alleen door hem gerund wordt. Vanaf 1951 is Prins actief als literair agent, wat in die tijd betekende dat hij bemiddelde bij vertalingen van buitenlandse titels naar het Nederlands en soms andersom. Prins hield zijn oren en ogen open en probeerde succesvolle buitenlandse boeken snel in handen te krijgen. Vooral in Frankrijk, Duitsland, Italië en Zweden had Prins een goed netwerk en dat leverde hem succesvolle en prestigieuze projecten op. Zo bracht hij Sjöwall & Wahlöö naar Nederland en bemiddelde hij bij de Nederlandse uitgaven van Nabokov.

Wat de artikelen in De Boekenwereld interessant maakt is niet alleen de figuur van Prins zelf, maar ook de frisse en vooral realistische blik op de literaire wereld die het onderzoek heeft opgeleverd. Vertalingen komen niet ‘zomaar’ tot stand en dat wordt in elk artikel duidelijk. Achter elk boek gaat een verhaal schuil van gunsten, belangen en soms zelfs een politiek schandaal, zoals met de reis van Hermans naar Zuid-Afrika.

De opkomst van de literair agent

Kuitert stelt zelf dat het idee bestaat dat literair agenten alleen iets van de laatste tijd zijn. Inderdaad is het een heersende opvatting dat de literatuur pas laat ‘bevuild’ is geraakt door de commercie, maar Prins en anderen agentschappen laten zien dat een uitgave vroeger ook niet alleen uit literaire interesse voortkwam.

Kuitert vertelt dat in de negentiende eeuw grofweg 1900 boeken per jaar werden uitgegeven verdeeld over alle categorieën. Dus als je alle Nederlandse romans wilde lezen dan kon dat gewoon. Daardoor konden uitgevers zelf makkelijker kiezen voor de boeken die ze mooi vonden. Het publiek was er en uitgevers hoefden niet te vechten om aandacht. Bovendien waren uitgeverijen familiebedrijven die niet zozeer hoefden te groeien maar op continuïteit gericht waren. Dit veranderde in de twintigste eeuw: er kwamen meer uitgeverijen bij en zowel het aanbod als de vraag groeide.

De opkomst van de literair agent moet in deze context begrepen worden. Dit laat Kuitert samen met Sabine Jansen zien in een bijdrage over een andere Nederlandse agent die in dezelfde tijd als Prins begon. Hein Kohn startte met zijn agentschap omdat er vraag was naar boeken uit het Duits, maar niemand overzicht had van de beschikbare titels. Agenten sprongen in dit gat en namen taken over waar uitgevers geen tijd voor hadden. En dat is niet gestopt, integendeel zelfs: met de verdere groei van de markt en het aantal uitgaven wordt de literaire wereld steeds onoverzichtelijker. Tegenwoordig hebben uitgeverijen scouts in dienst wier enige taak het is uitgevers te informeren over boeken die eraan zitten te komen. Ook in de jaren vijftig was dit al noodzakelijk.

Hoe Henk Prins in de vergetelheid raakte

Henk Prins is geen bekende naam geworden in de literaire wereld, en daar zijn redenen voor aan te wijzen. Wat boven alles naar voren komt uit de verschillende bijdragen is zowel het harde werken van Prins maar ook zijn slordigheid in de omgang met belangrijke uitgevers en, veel gevaarlijker, vrouwen van schrijvers.

De bijdrage van Willem Dieleman is in die zin fascinerend. Hij laat gedetailleerd zien hoe Prins correspondeerde met Véra Nabokov; de vrouw van de grote schrijver. Door onduidelijkheid en late reacties verliest hij uiteindelijk het privilege de rechten van Nabokov in Nederland te verkopen.

Prins blijkt vooral een instigator te zijn van vele vertalingen en hij was een belangrijk instigator van contacten tussen Nederland en het buitenland. Maar hij kon niet al zijn contacten vasthouden, en daardoor is zijn naam uit de literatuurgeschiedenis verdwenen, Kuitert doet met dit themanummer echter eer aan de bijdrage die deze karakteristieke persoonlijkheid leverde aan de Nederlandse literatuur.

Thomas Franssen is socioloog. Hij promoveert op een onderzoek naar de amerikanisering van het Europese literaire veld in de twintigste eeuw.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum