Recensie: Niet alleen maar nee-roepen

30 november 2015 , door Pieter Wybenga
| | | |

Tegen zijn is in. Het Nederlandse poldermodel trilt op zijn grondvesten. Alles wat establishment is kan rekenen op forse kritiek van een steeds verder versnipperend politiek spectrum. Dus zeker ook ‘die clan van aan ons opgedrongen allochtonen’, waarmee Johannes van Dam in De Republikein een van Neerlands duurste tradities bedoelt: het koningshuis. Een dergelijke uitspraak van de Amsterdamse culinaire criticus riekt natuurlijk naar (voor velen ergerlijke) ongenuanceerdheid; maar karakteriseert dat wel het blad dat opgericht is ‘uit onvrede met het erfelijk koningschap en om de discussie te stimuleren over wat democratisch burgerschap werkelijk inhoudt’? Door pieter wybenga.

Soms wel een beetje, die beoogde discussie ten spijt. Heel erg tégen zijn blijkt in de regel moeilijk verenigbaar met voortdurende nuance. Het is een hele kunst om je eigen argument te versterken door ook aandacht te hebben voor de andere kant van de zaak. Nu zijn er complete volksstammen, getuige de populariteit van de geblondeerde epigoon van het Fortuynisme, die juist graag horen ‘waar het op staat’, maar één blik in het decembernummer De Republikein doet vermoeden dat de redactie een iets intelligentere aanpak voor ogen heeft. Geschopt tegen heilige huisjes wordt er natuurlijk wel, en dat zal nooit iedereen bekoren, dat leert diezelfde blik dan ook wel weer. Het redactionele voorwoord liegt er bijvoorbeeld niet om.

Maar tegenover die paar teksten waarin blijk van twijfel over eventueel ongelijk afwezig is, staan een hele trits artikelen die inderdaad het voeren van discussie voor ogen hebben, of gewoon aardig informatief zijn (zo schrijft Van Dam over de culinaire relatie tussen Indië en Nederland). Niet elke pagina wordt aangegrepen om het onrecht dat Oranje heet te bestrijden, het wordt er alleen af en toe, en zelden misplaatst, mee verbonden. Zo had het voor dit artikel geraadpleegde nummer de gewezen Nederlandse kolonie Indië als thema, en die kolonisering was natuurlijk niet de meest bewonderenswaardige periode uit de geschiedenis van ons Koninkrijk . En de bijdrage die het meest de pijlen op Huis ten Bosch richt, ‘Opium van Oranje’, is eigenlijk niet meer dan een historisch verantwoorde weergave van het feit dat het oude wingewest, en met name opium, de Oranjes toentertijd geen windeieren heeft gelegd.

Daarnaast is het artikel ‘Nog altijd niet in het reine’ het vermelden waard. Het is een interessante beschouwingen over het tegenwoordig in opspraak zijnde rechtsbegrip ‘verjaring’. De Nederlandse regering en parlement (Hirsch Balin in de zaak van oud SS-er Boere, Maxime Verhagen in de VN Mensenrechtenraad aangaande Sri Lanka en Hans van Baalen met zijn motie waarin Japan werd opgeroepen haar oorlogsmisdaden te erkennen) dragen zelf stevig bij aan de groeiende internationale consensus dat, zeker voor ernstige oorlogsmisdaden, er niet zoiets als verjaring zou mogen bestaan. Tegelijkertijd legt diezelfde regering vorig jaar een oproep van Javaanse nabestaanden van de, door Nederlandse KNIL militairen in 1947, vermoorde mannelijke bevolking van het dorp Rawagedeh, simpel naast zich neer met het beroep op verjaring.

En zo zijn er meer bijdragen die een brede blik werpen op de historie van de oude kolonie, de relatie met Nederland en huidige politieke en maatschappelijke vraagstukken waardoor een simpel allertegenst vermeden wordt. Vast redactielid Matthijs Rooduijn lijkt in zijn bijdrage, een algemene beschouwing over Aristoteles en democratie, de kern van het blad te raken: ‘Wie het niet alleen maar laat bij nee-roepen als hij of zij met iets onwelvalligs geconfronteerd wordt, maar ook positief bijdraagt, laat ook anderen zien dat er wat te bereiken valt.’ Een piepklein beetje historisch besef is voldoende om te weten dat onrecht van alle tijden en gewesten en de democratie geen vast gegeven is; genoeg onwelvalligheden om nee tegen te roepen dus voor De Republikein. Gelukkig is er een context: onderhoudende politieke en historische stukken. Ergens tegen zijn hoeft niet negatief verwoord te zijn.

Pieter Wybenga is historicus. Hij is werkzaam als subsidieadviseur voor het onderwijs en bespreekt literatuur voor Recensieweb.nl.

Deze recensie betrof het decembernummer van 2009. Inmiddels is het maartnummer van 2010 van De Republikein verschenen, met deze artikelen:

'Drugsbeleid op historische grondslag', door David Bos
'Europa vaart wel bij lekenrechtspraak', door Marijke Malsch
'Stemmen op zijn Zwitsers', door Hanspeter Kriesi
'Wilders doet azijn bij de democratische wijn', door Tjitske Akkerman
'Het Roiferendum', door Teun Gautier
'Een klassiek dilemma', door Anton van Hooff
'Duidelijkheid heeft een prijs', door Thomas von der Dunk
'De antidemocraat', door Matthijs Rooduijn
'Gastcolumn: De interrupteur', door Dick Klees
Van de redactie: Tussen de verkiezingen', door Rik Smits
'Politiek in prent: NIMBY-bestuur', door Koos van Weringh
'Hoe Italië van zijn monarchie afkwam', door Nico Randeraad
'Vorstelijke vakantieperikelen', door Leo Polak
'Verdwenen monarchieën: Frankrijk', door Leo Platvoet
'Kroniek van een charlatan: Bernhard gaat in ontwikkelingshulp', door Gerard Aalders
'Boekbespreking: De BV Nederland', door Annette Birschel

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum