Recensie: De werkelijkheid blijft koppig bestaan

30 november 2015 , door Emmi Schumacher
| |

De rijke jongen, zo vermeldt de achterflap, is een bundel met de 'meest romantische' korte verhalen van F. Scott Fitzgerald. Maar verwacht van de door Ernest van der Kwast geselecteerde en door Jan Donkers en Jan Fastenau vertaalde verhalen niet al te veel balsem voor een gebroken hart. Want net als in The Great Gatsby zijn de droom en de werkelijkheid in deze verhalen allebei, op hun eigen manier, echt. Het probleem is alleen dat de droom vergankelijk blijkt, terwijl de werkelijkheid koppig blijft bestaan. Door emmi schumacher.

Achtervolgd door spijt en hunkering

Romantische liefde is er te over in de zes verhalen in De rijke jongen. In bijna elk verhaal ontmoet de hoofdpersoon (meestal een jonge, naïeve man, behalve in 'Kaper op de kust', waarin de springerige Ardita de hoofdrol speelt) een mooie jonge vrouw en vlamt de liefde op. Om dan vaak ook niet meer te doven: vijf verhalen over een ooit verliefde man zijn vijf verhalen over een man die nog jaren wordt achtervolgd door spijt en de hunkering naar die ene vrouw en die ene zomer.

Want het gaat niet alleen om het meisje, maar ook om het moment. De mannen en vrouwen in deze verhalen zijn van de generatie die jong was tijdens de Eerste Wereldoorlog en daarna een fortuin verdienden in de roaring twenties (om dat aan het eind van het decennium weer te verliezen). De echte oorlog is ver weg, en de soldaten in opleiding in bijvoorbeeld 'De laatste zuidelijke schone' gaan uiteindelijk nooit naar Frankrijk of België maar gaan 's avonds uit rijden met meisjes met 'zachte, vleiende klanken' in hun stemmen, 'die zich in een ongewone lieflijkheid vermengden met de nacht.'

Droom en werkelijkheid

Net als in Fitzgeralds beroemdste werk, The Great Gatsby, zijn de droom en de werkelijkheid in deze verhalen allebei, op hun eigen manier, echt. Het probleem is alleen dat de droom vergankelijk blijkt, terwijl de werkelijkheid koppig blijft bestaan. En de pijn van dat eindelijk beseffen, en de leegheid die erop volgt, kan Fitzgerald net zo treffend beschrijven als al die maanverlichte ritjes en lange zomerdagen. Zo moet Dexter in 'Winterdromen', het verhaal dat uiteindelijk naar The Great Gatsby zou leiden, onder ogen zien dat zijn jarenlang gekoesterde droombeeld in de vorm van de mooie Judy Jones niets meer met de realiteit van doen heeft:

'De droom was over. Er was hem iets ontnomen. In een soort panische angst drukte hij zijn handpalmen tegen zijn ogen en probeerde hij een beeld op te roepen van het water dat rond Sherry Island klotste en de maanverlichte veranda, en gingang op de golfbaan en de schroeiende zon en de gouden kleur van haar zachte nekhaartjes. En haar mond nat van zijn kussen en haar ogen ernstig en triest en haar frisheid als nieuw fijn linnengoed in de ochtend. Die dingen bestonden niet meer in deze wereld! Ze hadden bestaan en ze waren weg. […] De poort was dicht, de zon was onder en er was geen andere schoonheid dan de grauwe pracht van staal die de tijd eeuwig weerstaat.'

Het echte jaren twintig-gevoel

Zoiets vertalen, ga er maar aan staan. Donkers en Fastenau kwijten zich over het algemeen prima van de moeilijke taak de delicate schrijfstijl van Fitzgerald naar het toch wat minder dromerige Nederlands om te zetten. Soms schieten ze wat uit de bocht ('haar vochtige ogen rukten aan zijn standvastigheid'), maar vooral de dialogen zijn soepel en makkelijk vertaald. En de sfeer van het origineel blijft behouden.

Curieus is wel hun keuze om sommige termen die gangbaar waren in de tijd waarin, en waarover, Fitzgerald schreef weg te laten. Zo wordt een 'flapper' een 'vrijgevochten jongedame' of een 'jonge, vrijgevochten vrouw.' Het dekt de lading wel, maar waarom een woord dat zo kenmerkend is voor de wereld van toen, en dus voor de wereld van deze verhalen, pardoes weggehaald? Ardita uit 'Kaper op de kust', de 'vrijgevochten jongedame' in kwestie, wenst liever niet zo aangesproken te worden. Zonder de lading van het woord 'flapper' blijven de redenen daarvoor onduidelijker dan ze hadden hoeven zijn. Voor het echte jaren twintig-gevoel moet dan misschien toch het origineel ter hand worden genomen. Met een naar magnolia's geurende zakdoek, en zonder hoop op een happy end.

Emmi Schumacher studeerde Engels en Amerikanistiek. Ze is boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel.

pro-mbooks1 : athenaeum