Recensie: Que sais-je?

30 november 2015 , door Pieter Hoexum
| | | | |

De eerste zin van deze roman spreekt boekdelen: ‘De knaap was klein, de bergen waren enorm.’ De kleine knaap is kroonprins Henri van Navarra en de enorme bergen vormen de Franse troon: de kleine knaap zal de grote koning Henri IV van Frankrijk worden.
Zo, nu weten we meteen hoe het afloopt. Iets dat we toch al wisten, want deze lekker ouderwetse historische roman vertelt eenvoudigweg een waar gebeurd verhaal, namelijk het levensverhaal van Hendrik de Vierde. Die Hendrik van de Bartolomeüsnacht, de bruiloft die een slachtpartij werd (‘bloedbruiloft’), de Hendrik die later ‘Parijs wel een mis waard vond’ en zich bekeerde om koning van Frankrijk te worden, die meende dat iedere Fransman op zondag een kip in de pan moest hebben, die het Edict van Nantes afkondigde en daarmee de Hugenoten wat leefruimte gaf en de Henri die tenslotte in 1610 het slachtoffer werd van een moordaanslag. Maar dat laatste ligt nog in het verschiet, want deze roman is de eerste van twee delen: dit deel beschrijft, zoals de titel zegt, De jeugd van koning Henri Quatre; het tweede deel (dat hopelijk ook in vertaling zal verschijnen) behandelt zijn ‘Vollendung’. Door pieter hoexum.

Een moderne historische roman

Het betreft hier niet een historische roman zoals we die kennen sinds Eco’s De naam van de roos: niet een spannend  detectiveverhaal dat speelt in een vroegere tijd. En dat terwijl er aanleiding te over is om er een spannend verhaal vol complotten van te maken. Dan Brown had er raad mee geweten: Nostradamus, om maar eens iemand te noemen, was een tijdgenoot van Henri... Nostrodamus sterft in 1566, Henri is geboren in 1553. Maar Heinrich Mann weet zich te beheersen en beschrijft kort een vluchtige ontmoeting tussen de oude ziener en de jonge prins.

Het boek van Mann stamt dan ook uit 1935. Het doet ons Nederlanders wellicht eerder denken aan Hella Haasses veertien jaar later verschenen historische roman Het woud der verwachting, dat het leven beschrijft van een andere Franse prins en afstammeling van Lodewijk de Heilige, namelijk Karel van Orleans. Het heeft dezelfde kalmte en een enigszins archaïsche woordenschat. Een woord als ‘edoch’ kom je toch niet vaak meer tegen, of het moet ironisch zijn. Hoe kalm en bedaard ook, deze roman heeft ook iets zeer moderns: het is zeer filmisch geschreven. Het is geheel opgebouwd uit zeer beeldend beschreven scènes, inclusief seksscènes. Mann maakt, geheel waarheidsgetrouw, van Henri namelijk een echte rokkenjager, voor wie geen kamermeisje veilig is. Vergeleken bij hem is DSK een koorknaap.

De bijrol is het mooiste

Mijn persoonlijke reden om me op deze vertaling te verheugen was de bijrol die Michel de Montaigne erin vervult. En een mooie bijrol is het, zoals in historische romans de bijrollen bijna altijd het mooiste zijn. Mann laat de protestantse Henri en katholieke Montaigne elkaar ontmoeten op het strand bij La Rochelle, een toevluchtsoord voor hugenoten waartoe ook Henri, na het drama van de de Bartholomeusnacht, de wijk neemt. Montaigne ontpopt zich daar, tegen wil en dank, tot een ‘koningsfluisteraar’.

‘Henri vatte voor de moed van deze man zoveel respect op dat zijn laatste restje wantrouwen verdween.
“Welke godsdienst is de ware?” vroeg Henri hem.
“Que sais-je?” antwoordde de edelman. Hoe kan ik dat weten?
Daarmee had hij zich blootgegeven en uitgeleverd, wat niemand doet, tenzij hij een geestverwant herkent en zonder aarzelen vertrouwt. Zo was het ook: ze hadden elkaar herkend en vertrouwden elkaar.’

Hier komt ook de ‘actualiteit’ van de roman naar voren, de actualiteit van 1935 welteverstaan: Mann schreef de roman in Frankrijk, waar hij naartoe was gevlucht voor de nazi’s en hij beschrijft het leven van Henri als een blijmoedige worsteling met de fanatici van de zestiende eeuw, de godsdienstfanatici, of ze nu van protestantse of van katholieke kant komen. Wat dat betreft is de roman een soort ‘vorstenspiegel’ in de traditie van Voltaires ‘La Henriade’, een lofzang op de verdraagzame heerser. In Nederland schreef P.C. Hooft in de zeventiende eeuw, met ‘Hendrik de Grote’, al zo’n lofzang.

In verband hiermee, met de exil van Mann, moet nog vermeld worden dat de oorspronkelijke, Duitstalige versie van deze roman in 1935 verscheen bij een Nederlandse uitgever, Nederland, bij Querido.

Iets meer dan een jaar geleden kon ik hier een historische roman over Montaigne aanprijzen als ideaal voor de vakantie, namelijk De dochter van Montaigne, van Jenny Diski. Doch daarvoor, voor de vakantiekoffer, is deze roman van Mann misschien minder geschikt. Het is een stevige, robuuste wijn met een fijne afdronk die langzaam nippend genoten dient te worden.

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum