Recensie: Fris het Nieuwe Testament in

11 april 2011 , door Daan Stoffelsen
| | | |

Nu de passie net achter de rug is, en de wederopstanding in kerken over de gehele wereld gevierd wordt, nu weer even zichtbaar wordt dat sommige boeken eeuwenlang her- en herlezen worden zonder grote interpretatieveranderingen, en tegelijk vele anderen deze vrije dagen aangrijpen om zich op nieuwe boeken te werpen om maar bij te blijven, nu is het aangenaam dat een Nederlands romancier precies die verhalen van passie en opstandig opnieuw leest. Het evangelie volgens Nicolaas Matsier is een verfrissende inleiding en herneming van de boeken van het Nieuwe Testament. 'Subliem proza,' stelt hij vast, en: 'Goede vraag natuurlijk.' Door daan stoffelsen.

Matsier, die eerder met De bijbel volgens groot succes had, is in zijn behandeling van het boek van de christenen opvallend volledig (alleen enkele brieven van Paulus komen er wat bekaaider vanaf), aangenaam nieuwsgierig en verrassend springerig tussen onderwerpen. Niet alleen de beperkte aandacht voor Jozef, maar ook de oorsprong van de term 'testament', de onleesbaarheid van Paulus, de vertaalgeschiedenis van tittel en jota, Jezus' houding tegenover familie (negatief), de tragische omstandigheden rond een goed maar theologisch discutabel gelezen handschrift, de viervuldigheid van het evangelie (hij vergelijkt de situatie met Queneau's Stijloefeningen en de mythische materie van de Griekse tragici), wonderen, het boek dat Maria leest als Gabriël haar aanspreekt, hoe snel je Johannes kan lezen, de Romeinenbrief in de vertaling van Gerard Koolschijn, de enorme afstanden die Paulus aflegde, de radicale nieuwe invulling die Jezus gaf aan het begrip 'naaste'. Overigens wel op een logischer volgorde dan ik nu suggereer. Matsier houdt de volgorde aan van de Bijbel: evangeliën, Handelingen, brieven, Openbaringen.

Je naaste, dat is iedereen

Om met die naaste te beginnen, in een deel dat eerder verkort verscheen in Trouw (door lifestyle-inflatie inmiddels misschien echt de beste krant van Nederland), herleest Matsier de parabel van de Barmhartige Samaritaan (Lucas 10:25-37). Als een wetgeleerde Jezus vraagt wat hij moet doen 'om deel te krijgen aan het eeuwige leven', komt hij in een socratisch gesprek tot de samenvatting van de tien geboden: 'Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.' Maar wie is zijn naaste, vraagt de man dan. Matsier: 'Goede vraag natuurlijk.' Dan komt die parabel, waarin een priester en een tempeldienaar een beroofde en mishandelde volksgenoot links lieten liggen, maar een Samaritaan zich over hem bekommerde. Jezus: '"Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?" De wetgeleerde zei: “De man die medelijden met hem heeft getoond."'

Zoals Matsier hiermee overtuigend aantoont, wordt de wetgeleerde hiermee een hak gezet. Want je naaste, dat is een familielid, een goede vriend, bij uitbreiding je gast, je volksgenoot. Niet iemand van een ander geloof. Dat sentiment zal niet alleen Oud-Testamentisch zijn, nabijheid bepaalt tegenwoordig ook de mate waarin rampen aan bod komen in de media. Jezus brengt hier, zegt Matsier, een 'radicalisering van de oudtestamentische moraal' teweeg.

Zwijgzaam en beknopt

In zijn voorwoord schrijft hij, en ik kan het beamen: 'De lectuur levert vaak herkenning en bijna steeds verbazing op. Ook uit een oogpunt van hersengymnastiek is het lezen lonend.' Een andere passage die Trouw haalde, is die over de schriftelijkheid en geschiktheid voor verbeelding van Jezus. Jezus is, benadrukt hij, een niet-schrijvende denker, geen auteur, zoals Socrates - die ook al zoveel discussies won door vragen te stellen. Maar hij kon wel schrijven, concludeert Matsier uit Johannes 8:1-11, de passage waarin een overspelige vrouw aan Jezus wordt voorgeleid. Net als Matsier kan ik het citeren niet laten:

'Ze zetten haar in het midden en zeiden tegen Jezus: “Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt u daarvan?” Dit zeiden ze om hem op de proef te stellen, om te zien of ze hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. Toen ze bleven aandringen, richtte hij zich op en zei: “Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.” Hij bukte zich weer en schreef op de grond. Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. Jezus richtte zich op en vroeg haar: “Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?” “Niemand, heer,” zei ze. “Ik veroordeel u ook niet,” zei Jezus. “Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.”'

Matsier: 'Ik vind dit subliem proza. Juist de zwijgzaamheid en de beknoptheid van het verhaal activeren de lezer.' Mee eens. Vervolgens haalt hij Achterberg erbij, en Rembrandt, en Quintilianus. Dit is een staaltje van herlezen dat verruimt en verdiept.

Op zoek naar humor

Een van de aardige dingen aan dit boek is dat de auteur expliciet op zoek gaat naar humor. Overdrijving is humoristisch, vindt hij bij Quintillianus, maar de 'dommige' discipelen nemen hun leidsman zo serieus dat je niet gelooft dat deze vissers die opvatting delen. En toch is de hyperbool een van Jezus' belangrijkste stijlmiddelen, bijvoorbeeld in de Bergrede. 'Het heeft er alles van dat de tien geboden hier tot een soort bloedserieuze lachspiegels worden.' En, als het om zijn alternatief voor 'oog om oog, tand om tand' gaat: 'Jezus is een woest en acrobatisch denker. [...] Wat Jezus hier nu doet, is een nog drastischer stap zetten: "En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren." Het is een uitzinnige en totaal nieuwe moraal die hier verkondigd wordt, een die in de geschiedenis van het ethisch denken bij mijn weten nog niet eerder vertoond werd.'

Matsier zelf is wel geestig, en dat, in combinatie met zijn onbevangen, maar niet van kennis gespeende, blik, maakt deze inleiding, herlezing en doorlezing een heel prettig boek. Over het gedwongen verblijf van de heilige familie in een stal: 'Alle hotels zitten blijkbaar vol met lui die nou net daar in Bethlehem ingeschreven moeten worden.' De kop bij zijn inventarisatie van Jezus' opvattingen over familiebanden: 'Jezus was geen familieman.' Over de ontsnappingen van frequente bajesklanten Petrus en Paulus: 'In het volgende hoofdstuk, aan Paulus’ reizen en brieven gewijd, zullen we nog een fraaie ontsnapping tegenkomen die het, qua operette-achtige trekjes, op kan nemen tegen deze miraculeuze ontsnapping van Petrus. De heren waren aan elkaar gewaagd.'

Toch vindt hij ook in de Bijbel wel iets wat op ironie lijkt, bij de Hemelvaart: ‘En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij hem ten hemel hebt zien varen.’

Misschien alleen in moderne ogen

Het is verleidelijk meer te citeren, zoals Matsier zelf ook veel citeert, en zoals het ook verleidelijk is om meteen die knettergekke of prachtige passages op te slaan (de Bergrede, Johannes, en 1 Corinthiërs 13, 'Ik heb de liefde niet', en de zeldzame mooie zinnen in Openbaringen, die dan uit Jesaja blijken te komen). Maar de boodschap moge duidelijk zijn, en het is een goede, wat er literair is, of interessant, of wetenswaardig aan het Nieuwe Testament, weet Matsier eruit te vissen. Matsier leest goed, en zijn observaties maken van geïsoleerde zinnetjes juweeltjes.

'Enfin, de lezer begrijpt het al: Jezus pakt haar hand, zegt in het Aramees tegen haar: Meisje, sta op. En ze staat op en begint heen en weer te lopen. "Ze was twaalf jaar." Dat staat er dan zomaar achteraan, een prachtige nadere bepaling, maar misschien alleen in moderne ogen. Een meisje van twaalf had de huwbare leeftijd bereikt.'

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel.

pro-mbooks1 : athenaeum