Intens romantisch, vitaal en aanstekelijk, dat zijn de liedjes uit de Bollywood-films, die miljoenen Indiërs uit hun hoofd kennen en zelfs bedelaars zingen om passanten tot goede zin te bewegen. Het genre, een mengsel van allerlei traditionele en hedendaagse in- en uitheemse muziekstijlen met teksten van vaak gerenommeerde dichters, heeft het gesproken, volkse Hindi geëmancipeerd, de verdeelde natie een gedeelde cultuurvorm en gemeenschappelijke liefde gegeven, een enorme sterrencultus ontketend en een onverzadigbare markt. Er zijn inmiddels zo’n 300.000 liedjes opgenomen, blijkt uit het boekje (presentatie 5 maart) van socioloog en India-kenner Lodewijk Brunt en docent Hindi Dick Plukker dat de lezer een eerste kijkje achter de schermen biedt, aldus esther wils.
De dertig liedjes die Brunt en Plukker hebben vertaald – het boek geeft de teksten in het elegante oorspronkelijke Hindi-schrift, in transliteratie en in het Nederlands – zijn geselecteerd uit de populairste soundtracks zoals gerangschikt op een website van de BBC in 2007. Om in de stemming te komen zocht ik er een film bij, maar ongelooflijk: in de Nederlandse stad met de meeste Hindoestanen (zo’n 50.000) zijn in de hoofdvestiging van de gemeentelijke bibliotheek, die toch een uitstekende filmcollectie heeft, nauwelijks Bollywood-films te krijgen. Gelukkig was de voor een Academy Award genomineerde Lagaan (2001) er wel — Plukker en Brunt vertaalden het lied ‘O rey chhori’ (O meisje) eruit. Eerste couplet:
'Hé meisje, hé meisje, luister nou eens goed naar me: ik houd alleen van jou. Wat is mijn leven zonder jou? Ik zie je zwartomrande ogen en zweef op wolken weg. Ik ben stapelgek op je, O mooie meid.'
Op zich geen opzienbarende tekst, het bijzondere ligt in het vreemde vervolg, waarin niet één maar twee vrouwen de held Bhuvan, in de film gespeeld door Aamir Khan, toezingen. Om te begrijpen waar het om draait heb je de context nodig, die de vertalers geven: de eerste vrouw is zijn jeugdvriendinnetje Gauri, de tweede Elisabeth, de zuster van de Britse commandant die het dorp het leven zuur maakt. Om het onweerstaanbare van het lied te begrijpen moet de lezer beslist op Youtube gaan kijken: daar zijn zowel ‘O rey cchori’ als ‘Radha kaise na jale’ te zien en wordt duidelijk hoe meeslepend de melodie en het ritme zijn, en hoe verrukkelijk het liefdespaar — ze doen denken aan Alain Delon en Claudia Cardinale in Il gattopardo, in hun speelse en rechtstreekse gekibbel en geminnekoos.
Opvallend is de aanbidding van de man door meerdere vrouwen: de moeder, de beide jongedames, maar ook door de mannen en jongens uit het dorp, en zelfs door de koloniserende Britten (het kwaad in de film, in de vorm van graatmagere en/of knalrode, arrogante kinkels met machtbeluste bakkebaarden en/of smalle, onbetrouwbare snorren) die onder de indruk raken van zijn heldenmoed en fysieke kracht. Plukker en Brunt spreken in hun inleiding dan ook specifiek van fanclubs voor de mannelijke acteurs, bestaande uit jongemannen.
De verhoudingen in de film bestaan uitsluitend uit driehoeken en Bhuvan is het Stoere Middelpunt, de Grote Overlap en overduidelijk Het Lustobject: de vrouwen worden mooi maar kuis in beeld gebracht, de Held loopt bijna onveranderlijk in bloot bovenlijf rond, draagt oorbellen en andere sieraden, hij zweet en bloedt en lijdt, hij slaapt en baadt en fronst en lacht en spot. Hij wordt kortom van alle kanten onder de microscoop gelegd.
Brunt en Plukker hebben speciaal advies ingewonnen over de ‘Indiase liefde’, en daar had ik nog wel meer over willen lezen. Hoe zit dat met die mannen? De opperster van Bollywood, Sharukh Khan (ooit in Den Haag gesignaleerd!), is ook een man. Is het eenvoudigweg zelfverheerlijking? Beide Khans zijn immers ook filmproducent. Er moet meer achter zitten, misschien heeft het te maken met het vrouwelijke dat de mannen onmiskenbaar ook bij zichzelf koesteren: ze zijn zeer koket, benoemen ook het gebruik van kohl bij de vrouwen (welke Europese filmheld zou opmerken dat zijn vriendin zich zo betoverend heeft opgemaakt, met ‘zwartomrande ogen’? Dat komt in meerdere liedjes voor), ontwikkelen hun spieren maar houden ook van fijngepenseelde wenkbrauwen. Ik houd het op het model van de god Krishna, ook een androgyne verschijning, in het hindoeïstische pantheon een van de meest aanbedenen — zijn naam betekent al-aantrekkelijke — en een moederskind, net als Jezus.
Esther Wils is redactiesecretaris van algemeen cultureel en literair tijdschrift De Gids.