Recensie: De vervreemding van het verstoorde beeld

30 november 2015 , door Marleen Louter
| | |

De wereld begrijpen: Mark Boog blijft het proberen. In zijn vijfde bundel Er moet sprake zijn van een misverstand strijden taal, logica en intuïtie om voorrang. Het decor van zijn poëzie is zo helder als een kindertekening, maar de talige inkleuring ervan toont een micro-kosmos aan beelden, gedachten en indrukken, zegt marleen louter.

‘Er moet sprake zijn van een misverstand,
want ik begrijp je niet.
Je gebruikt toch wel de juiste woorden?
[…]’

Het titelgedicht ‘Er moet sprake zijn van een misverstand’ zou kunnen worden beschouwd als het credo van Boog: de juiste woorden zijn er niet voor de elementen in zijn leef- en gedachtewereld die hij afwisselend observeert en ondergaat, maar hij probeert ze zo dicht mogelijk te benaderen. Het is een klassiek dichterlijk uitgangspunt dat dan ook leidt tot vrij conventionele poëzie, rustig van toon en sterk naar buiten gericht. Een veelheid aan indrukken combineert Boog tot gedichten waarin hij vooral herkenbare elementen opvoert: het huis,  het lichaam, de schapen, het gras, de lucht.

Maar de schijn van de eerste indruk bedriegt. Boog biedt in zijn poëzie voortdurend handvatten voor interpretatie, maar slaat even makkelijk zijwegen in of laat zijn gedichten verstrikt raken in de taal. Het zijn uiteindelijk haast kleine gedachtepuzzels, des te intrigerender wanneer de uitkomst niet te vinden lijkt. Maar juist in die verwarring schuilt de kracht van Boogs poëzie. Door de vervreemding van het verstoorde beeld versterken de indrukken en metaforen elkaar,  en de poëzie ‘kaatst en galmt en wint aan kracht’. Het resultaat is een intense poëtische leeservaring. Bijvoorbeeld in het gedicht ‘Lichaam’:

‘Vergeef mij het lichaam. Ik zal er niet naar omzien.
Ik zal het in de bek kijken. Ik zal het vertrappen
waar mogelijk, ik zal het – indien nodig of gemakkelijk –
met gif bewerken, stokslagen toedienen, veronachtzamen,

wat dan ook. Wat u wil. Nog verdraagt het de zweepslagen
van de wind, het beuken van de zon, het bijten van de ziel,
het vreten van de blikken, nog volhardt het. Tegen beter weten,
tegen de doortimmerde voorspellingen van de bookmaker,

tegen alles in. Het is bestand. Op de eerste steen, gelegd
door een ooit welhaast notabele, staat naast het overbodige
– verborgen – de houdbaarheidsdatum. Die te overschrijden.’

Maar soms leidt het stapelen van betekenissen ook tot chaos; het verband in taal en betekenis is dan te vergezocht. Dan openbaren zich ook de zwakke plekken in de poëzie van Boog; één woord te veel dat de balans verstoort, een gekunstelde metafoor of een simpelweg onbegrijpelijke zin die niet te plaatsen is in poëzie waarin foregrounding van taal helemaal niet het doel lijkt: ‘Als pinguïns. Ik (verschuiving) draag mijn falen om.’

Die kleine hiaten binnen de tekst worden niet opgevangen door een hechte constructie van de bundel, want ieder gedicht staat ogenschijnlijk op zichzelf. De enige onderverdeling die gemaakt wordt is in deel I, het grootste deel, en deel II, het staartje van de bundel, dat tevens het hoogtepunt vormt. In dat laatste deel houden de gedichten elkaar wel onderling in evenwicht, en ze zijn daarnaast meer ‘to the point’, ze raken zonder een talige omweg. Het levert onder meer het meest ontroerende gedicht van de bundel op, ‘Ziekenhuismaaltijd’:

‘En dan: tegenslag.
Nou ja, niet dat een woord zoveel zegt –
het is meer… ongeluk,
in alle betekenissen van dat woord en nog een.

Blijft de maaltijd, lichtpunt in de dag,
vaste, betrouwbare tegenvaller.

Bij het kiezen van de maaltijd
was er opwinding,
vreugde bijna.
Een oefening. Een les.’

Er is sprake van een misverstand is een levendige bundel waarin Boog aan de lopende band krachtige poëtische beelden schept. Soms zijn ze raak en geheel uitgebalanceerd, soms missen ze net hun uitwerking.  Maar dat is misschien juist tekenend voor de bewonderenswaardige onbevangenheid die de dichter aan de dag legt in zijn poëzie; die is tot een bepaald punt uitgekristalliseerd, maar de verwondering van de eerste indruk is nog in ieder gedicht aanwezig. En het is juist die verwondering die Boogs nieuwste tot een opvallend volwassen bundel maakt.

Marleen Louter is neerlandica. Ze schrijft recensies voor Recensieweb.nl.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum