Recensie: De ware bouwmeester is de tijd

15 oktober 2012 , door Pieter Hoexum
| | |

De titel Lof der stenen is eigenlijk ietwat bedrieglijk. Dit boek bevat weliswaar lofzangen, meestal zelfs regelrechte liefdesverklaringen, maar niet alleen op stenen. Ook bezongen worden 'ruïnes, praalgraven, douanekantoren, kathedralen, gedenknaalden, herenhuizen, forten, hijsbalken, polders en paleizen', zoals de ondertitel aangeeft. En daar blijft het niet bij, ook geprezen worden gebrandschilderde glazen, de Jordaan, de Toren van Goedereede, de Amsterdamse grachtentuinen... enzovoort. Het verband tussen al die zaken? Nicolaas Matsier. Een recensie door Pieter Hoexum.

'Vreemderder en vreemderder'

Welkom in de wereld van Nicolaas Matsier, een wereld die niet boven of achter, maar in de ons omringende wereld zit. Het is een wereld die de lezers al kennen van Gesloten huis en Dicht bij huis. Met die laatste vormt dit boek een soort tweeluik. Ook dit boek bevat weer een lofzang op de Jordaan, die natuurlijk ook een klaagzang is. In Dicht bij huis volgden we als het ware Nicolaas Matsier bij zijn huiselijk bezigheden, nu leidt hij ons meer rond, neemt hij ons mee en wijst op ons grote en kleine zaken die ons anders zouden ontgaan.

Hijsbalken bijvoorbeeld: 'Ga de straat op. Geef daar zelf je ogen de kost, verricht je eerste gerichte hijsbalkonderzoek, en stel jezelf de nodige vragen. Wat weet een mens, als het erop aankomt?'

Voor Matsier werken de hijsbalken ongeveer zoals de madeleines voor Marcel Proust: ze brengen herinneringen naar boven, ze laten hem de verloren tijd hervinden. Matsier omschrijft ergens een plek als 'een tunnel door de tijd'; wie bijvoorbeeld op het eiland Ithaka aankomt, stapt meteen ook de mythische wereld van de Odyssee binnen. Omdat Matsier vertaler is van De avonturen van Alice in wonderland, doet dit ook meteen denken aan het begin daarvan, als Alice in het konijnenhol valt. Tijdens een wandeling over een Amsterdamse gracht kijkt ze even omhoog, ziet een hijsbalk en... 'brandend van nieuwsgierigheid rende ze het veld over, achter hem aan, en gelukkig zag ze nog net op tijd hoe hij een groot konijnenhol onder de heg inschoot'. (Uit: Alice in Wonderland, vertaling Matsier).

Archeologie

Het boek begint met een soort lofzang op de archeologie, in de vorm van een beschouwing over Schliemann. Dat lijkt een vreemd, misplaatst hoofdstuk, zeker omdat het de opening is, maar je zou het programmatisch kunnen noemen. Matsier is in dit boek een romantische archeoloog, op zoek naar schatten.

Volgens Matsier wonen we in 'een voortdurend herziene en gewijzigde omgeving'. En hij  wijst ons op sporen van herzieningen en wijzigingen, gemaakt door eerdere bewoners, bezoekers en gebruikers. Meer nog dan archeoloog is Matsier een paleograaf. In zijn ogen is de gebouwde omgeving een palimpsest.

Soms is Matsier in dit boek eerder reisleider, die ons meeneemt naar 'Een douanehuisje in Coevorden', naar zijn tweede huisje in Friesland of de kathedralen in Noord-Frankrijk. Hoe dan ook, het knappe van al deze beschouwingen is dat ze niet, zoals bij zoveel mensen met een groot historisch bewustzijn, uitlopen op een pleidooi voor herstel, voor het 'terug restaureren', zoals Matsier het noemt.

Grillig als de tijd

Matsier volgt wat dit betreft ongeveer, hoewel zeer vrijzinnig, de redenering van John Ruskin. Ruskin was in de negentiende eeuw een van de eersten die kritiek had op het restaureren als  'wederopbouw'. Volgens Ruskin moeten bouwvallen ruïnes blijven. Je moet niet letterlijk terug in de tijd gaan, niet de tijd ongedaan proberen te maken of de tijd proberen stil te zetten, maar juist laten zien hoe de tijd zijn werk heeft gedaan. En nog doet. De ware bouwmeester is de tijd.

Matsier loopt door de Jordaan ongeveer zoals ooit John Ruskin door Venetië liep, 'op zoek naar de verloren tijd' – Ruskins Stones of Venice is een boek dat ook de grote inspiratiebron is geweest voor Marcel Proust.

Grof, maar eerlijk gezegd: het boek is erg samengesteld, een samengeraapt zooitje. Maar wie maalt daar om? Het maakt het boek des te realistischer. Zoals in al onze bouwsels zitten er gedachtesprongen in, vreemde kronkels. Het is net zo grillig, brokkelig als ieder gebouw en iedere stad. Het is een microkosmos.

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003, in 2012 verschijnt Reis door mijn rijtjeshuis. Kleine filosofie van het wonen. Hij heeft nu een website, pieterhoexum.wordpress.com.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum