Recensie: Het morele debat over de oorlog, preciezer

30 november 2015 , door Misha Velthuis
| | | | |

Boeken zijn net computerspellen. Sommige speel je uit en leg je weg, van andere krijg je geen genoeg. De monsters en doolhoven blijven hetzelfde, maar het spel geeft steeds iets nieuws prijs: een nieuw karakter, een nieuw wapen, een nieuwe wereld. Walzers Just and Unjust Wars is zo’n boek: een doolhof vol monsters en spoken waar je telkens beter bewapend uitkomt. Zoals de krijgsmacht computersimulaties gebruikt om militairen te trainen in de fysieke strijd, zo voert Walzer ons langs de verschrikkingen van de afgelopen eeuwen om ons te trainen in moreel verweer. En dat blijken we hard nodig te hebben. Door misha velthuis.

N.B. Er zijn nog kaarten voor de Nexus-conferentie over dit onderwerp met Paul Wolfowitz, William Fallon, Lilia Shevtsova, Avishai Margalit, Michael Ignatieff, Hassan Mneimneh en vele anderen (20 september, Nationale Opera & Ballet). Meld u aan via de website van Nexus of koop uw kaarten in onze winkel aan het Spui.

Het is inmiddels een paar jaar geleden dat ik Just and Unjust Wars voor het eerst las, maar ik herinner het me nog goed: ik was niet onder de indruk. En ik was niet de enige. De kritiek die ik - en met mij vele verse politicologiestudenten - nog maar moeilijk kon verwoorden was dat Walzer ons niets nieuws vertelde. Walzers uiteenzetting over de moraliteit van oorlog klonk ons als vanzelfsprekend in de oren. Later realiseerden we ons dat juist deze kritiek een van de grootste complimenten was die we Walzer konden maken. Zijn doel was niet om te verrassen of te vernieuwen, maar om de bestaande, breed gedeelde moraliteit op een consistente en logische manier op papier te zetten: ‘… if my own readers find my arguments incomprehensible and bizarre [that will be] because of my own failure to grasp and expound on our common morality.’ Het tegendeel bleek waar.

Moraliteit doet ertoe

Later zouden we inzien dat de kracht van Just and Unjust Wars in de precisie van de argumenten zit, niet zozeer in de originaliteit ervan. Walzers startpunt is simpel: moraliteit doet er toe. Ook in tijden van oorlog. Natuurlijk worden morele regels vaak met voeten getreden en maar al te vaak wordt de werkelijkheid achteraf verdraaid ten gunste van misdadigers. Maar geldt dit niet ook voor bijvoorbeeld militaire strategieën? Geen leger vecht immers precies volgens de orders, en menig generaal verbloemde strategische fouten. Toch is strategie niet irrelevant. Datzelfde geldt voor moraliteit. We zijn morele wezens, zo betoogt Walzer in deel een van zijn vijfdelige boek, en alhoewel we daar lang niet altijd naar handelen, wordt er vaak een beroep op gedaan. Het is daarom belangrijk om goed over morele vragen na te denken.

De denkwijze waar Walzer bij aansluit staat bekend als Just War Theory. Die theorie is het resultaat is van een eeuwenlange worsteling met twee gewetensvragen: wanneer is een oorlog rechtvaardig (het zogenaamde jus ad bellum), en hoe voert men op rechtvaardige wijze oorlog (jus in bello). Walzer houdt vast aan de klassieke scheiding van deze vragen, die hij behandelt in deel twee en drie. Deel vier gaat specifiek in op prangende dilemma’s rond onder andere nucleaire oorlogvoering en deel vijf gaat over de vraag wie er precies wanneer verantwoordelijkheid draagt voor oorlogsmisdaden.

Geijkte waterpas

De afgelopen weken buitelden de Nederlandse krantenkoppen over elkaar heen: we leven opnieuw in een tijd van oorlog, of, zoals een enkeling beweerde, de eenentwintigste eeuw is deze zomer pas echt begonnen. Hoe surreëel zo’n uitspraak een Irakees ook in de oren zal klinken, er lijkt in Nederland inderdaad sprake te zijn van toenemende aandacht voor oorlog, en daarmee neemt ook de relevantie van een boek als Just and Unjust Wars toe. Een paragraaf over buitenlandse interventies in burgeroorlogen krijgt plotseling een Oekraïense bijklank en een paragraaf over guerrillaoorlogvoering doet onmiddellijk aan Gaza denken. Dankzij het harde werk van ethici als Walzer kunnen deze conflicten langs dezelfde, geijkte morele waterpas worden gelegd.

Toch komen hier ook zwaktes aan het licht. Neem Gaza. Wie zijn er verantwoordelijk voor de dood van burgers die gedwongen deel uitmaken van een menselijk schild? Is een aanvaller ontheven van verantwoordelijkheid als hij de bevolking vóór een aanval waarschuwt? De hoofdstukken over belegering en guerrillaoorlogvoering zijn hier onduidelijk over. En hoe zit het in dit specifieke geval met de strikte scheiding tussen jus ad bellum en jus in bello? Volgens de klassieke tweedeling hoort een moreel oordeel over de oorlogshandelingen van Israël of Hamas los te staan van de vraag of ze een rechtvaardige oorlog vechten. Maar in hoeverre kan Israël de schuld voor bovengenoemde slachtoffers in de schoenen van Hamas schuiven als het grenzen verdedigt die het door agressie heeft getrokken?

Haarscherp

Vragen als deze zijn sinds de publicatie van Just and Unjust Wars veelvuldig besproken en zullen altijd onderwerp van discussie blijven. Gelukkig maar, zou Walzer ongetwijfeld zeggen. Het is van groot belang dat we zulke discussies blijven voeren en de uitspraken van generaals, politici en andere leiders in een kritisch daglicht blijven stellen. Het is de morele taal die Walzer in dit boek uiteenzet die dat nu al decennialang faciliteert. Daar strandt de vergelijking tussen boeken en computerspellen dan ook het eerst: waar de doolhoven en monsters van Doom of Wolfenstein 3D na twintig jaar hopeloos verouderd en pixelig zijn, zijn die van Walzer na bijna veertig jaar nog steeds haarscherp. 

Misha Velthuis studeerde Fysische Geografie (BA) en Politicologie, richting Internationale Betrekkingen (MA). Momenteel werkt hij op de School of Oriental and African Studies in Londen aan een promotieonderzoek.

pro-mbooks1 : athenaeum