Recensie: Een ernstige zaak in toenemende chaos

30 november 2015 , door David Peeperkorn
| | | |

In deze donkere tijden van populisme is dit essay van Willem van Bennekom een lichtpunt, en bovendien een belangrijke bijdrage aan het denken over de rechtsstaat. Het is helder beargumenteerd, breed en goed gedocumenteerd. En een lichtpunt is het bovenal omdat het de broosheid en kwetsbaarheid van onze rechtsstaat benadrukt. Die is niet een voor eens en altijd verworven goed; de rechtsstaat moet iedere dag opnieuw worden verwerkelijkt.
Van Bennekoms kritiek is hartig en openhartig. Hij neemt geen blad voor de mond, of het nu de politiek betreft of de rechterlijke macht, of het om media en columnisten gaat of om leden van het publiek die via een ingezonden stuk hun mening willen laten gelden. En Van Bennekom weet waar hij over schrijft, hij is jarenlang advocaat geweest in vreemdelingenzaken en daarna rechter in de rechtbank van Amsterdam. 

De rechtsstaat als beschermer tegen de staat

Uitgangspunt van het essay zijn drie rechtszaken: de zaak van de advocaat die met een beroep op zijn islamitische godsdienst niet opstond voor de rechter, de zaak van een Finse moeder die in Italië woonde en bij de rechter protesteerde tegen het feit dat haar kinderen op hun openbare school bij voortduring werden geconfronteerd met kruisbeelden, en de zaak van de tramconducteur die door zijn werkgever, het Amsterdamse GVB, werd gedagvaard omdat hij tijdens het werk op zijn borst een kruis droeg. Het gaat in deze zaken steeds om het spanningsveld tussen het grondrecht van de vrijheid van godsdienst en de gang van zaken in de dagelijkse praktijk van rechtszaal, school of tram. De zaken zijn exemplarisch voor de spanningen tussen grondrechten en Leitkultur.

Van Bennekom begint met enkele misverstanden over het begrip rechtsstaat uit de wereld te helpen: het belangrijkste kenmerk van een rechtsstaat is dat iedere burger tegen de eigen overheid bescherming kan zoeken bij de rechter, in het bijzonder bij aantasting van zijn vrijheidsrechten door die overheid. Deze nadruk op rechtsbescherming tegen de (eigen) overheid is misschien niet het eerste waar men aan denkt bij de kenmerken van een rechtsstaat. Maar naar mijn mening is deze stelling juist.

Aan de hand van nationale en internationale voorbeelden, van onze eigen vreemdelingendienst IND tot Guantanamo, laat Van Bennekom zien dat overheden bepaald niet vies zijn van geweld of aantasting van vrijheidsrechten. Zij hebben een broertje dood aan rechterlijke controle en zijn handig in het scheppen van, wat Van Bennekom noemt, een rechtsvacuüm. Dit woord is huiveringwekkend en doet mij denken aan wat E.D. Hirsch Ballin, vader van de huidige politicus en vroegere minister, in zijn inaugurele les uit 1947 een ‘rechtsledige ruimte’ noemde. Daarmee doelde E.D. Hirsch Ballin op de concentratiekampen van de Nazi’s , op Buchenwald waar hij gevangen had gezeten. Maar, zo kunnen we ons afvragen, wat is het verschil tussen Guantanamo en een concentratiekamp?

De rechter als sluitstuk

In dit essay van Willem van Bennekom staat de positie van de rechter centraal. Hij is het sluitstuk van de rechtsstaat. De wetgever ( bij ons de Staten-generaal) maakt algemeen geldende wetten maar de rechter past deze in concreto toe. Zijn taak is het om te beslissen in specifieke geschillen van burgers met hun overheid of tussen burgers onderling; of om in het concrete geval bij overtreding van die wetten een veroordeling uit te spreken. Zonder de rechter triomfeert eigenrichting en het recht van de sterkste. Als onderdeel van de rechtsstaat is de rechter dus een kostbaar bezit: hij is er om u en mij te beschermen tegen onrecht. Hij hoort dat te doen zonder aanzien des persoons, of het onrecht nu komt van de overheid, van BN’ers of van gewone burgers. Onze enige toevlucht is de rechter.

Bij het uitoefenen van zijn taak moet de rechter het hebben van zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Maar rechterswerk blijft mensenwerk en kritiek op een rechterlijke uitspraak is onvermijdelijk; ‘il faut maudir ses juges’ zeggen de Fransen. Desondanks is het respecteren van het oordeel van de rechter in een rechtsstaat onontbeerlijk; zonder dit respect wint de sterkste, of de grootste bek. Maar hier schuilt ook de achilleshiel van rechtsstaat en rechter: zonder respect is de rechterlijke macht broos en kwetsbaar. In zijn essay waarschuwt Willem van Bennekom tegen dit gevaar van afbraak van de rechtsstaat.

De trias politica en de chaos

De van ouds bekende trias politica van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht bestaat niet meer, in die zin dat er velerlei machtsfactoren zijn bijgekomen. Van Bennekom bespreekt ze. Ik noem er hier twee. Er is het ondoorzichtige fenomeen Europa met zijn toevloed van wetgeving, hoewel politici geen baat hebben bij Europa en net doen of het niet bestaat. Tevens is er, in dit tijdperk van virtuele beeldvorming, de macht van de media, zowel de sociale, op het internet, als de klassieke, televisie en kranten. Door deze en andere machtsfactoren is recht spreken onoverzichtelijker, complexer en lastiger geworden. De rechter boet in aan gezag. Maar het is zaak om zuinig te zijn op de rechtsstaat en dus op de rechter.

Van Bennekom besluit zijn essay dan ook met de oproep af te blijven van onze rechters : wij kunnen de rechter ‘beter geen pootje lichten. Hij kampt met dezelfde chaos als wij. En vooral: hij staat op hetzelfde ijs’. Drijfijs.

Het essay bevat een epiloog, afgesloten op 4 oktober 2010, helaas juist vóór de laatste ontwikkelingen in het proces-Wilders: de eis van het OM tot vrijspraak, de onthulling van Jansen, deskundige van Wilders, over zijn ontmoeting met raadsheer Schalken en, niet in de laatste plaats, de uitspraak van de wrakingskamer van de rechtbank om het verzoek tot wraking van Wilders toe te wijzen, en om de rechters die zijn uitlatingen moesten beoordelen, alsnog van de zaak af te halen.
Het is jammer, maar niet te voorkomen dat Van Bennekom deze ontwikkelingen niet heeft kunnen meenemen. Maar het essay zelf biedt voldoende aanknopingspunten door de voorspellende kracht van de argumentatie.

Niet zonder reden schreef Willem van Bennekom het volgende citaat boven zijn essay: ‘… it is clear that the jump from a cosmopolitan “free for all” hyper-modernist hedonism, to racism, xenophobia and extreme political violence turns out to be a remarkably short one.’
Dit essay betreft een ernstige zaak, juist daarom is het aan te bevelen, en wel in hoge mate.

David Peeperkorn is jurist. Hij was advocaat en vervolgens rechter in het Gerechtshof te Amsterdam. Hij is de schrijver van Jean-Jacques Rousseau en zijn uitgever Marc-Michel Rey (Walburgpers, 2009) en heeft bijgedragen aan Ik heb u den Havelaar niet verkocht (Bas Lubberhuizen, 2010).

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum