Haarlems Literatuurfestival 2018

Anne-Gine Goemans (1971) is schrijfster en journaliste. Ze debuteerde met de roman Ziekzoekers en won daarmee de Anton Wachterprijs 2008. Met Glijvlucht, haar tweede veelgeprezen roman, won Goemans de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs 2012 en de Duitse M-pionier Prijs voor literaire nieuwkomers. In 2015 verscheen Honolulu King, een op ware feiten geïnspireerd verhaal over een Indische man die getekend is door zijn oorlogsverleden. Goemans’ werk verscheen onder andere in Engeland, Duitsland, Denemarken, Italië en IJsland.

Rinske Hillen (1975) studeerde rechten in Utrecht en Cambridge en filosofie in Amsterdam. Zij debuteerde vorig jaar met de roman Houtrot, geïnspireerd op de waargebeurde geschiedenis van twee grachtenpanden. Het is een filosofisch verhaal over schuld, verraad en familieloyaliteit. ‘Een spannend boek’ oordeelde Tzum, ‘waarin Hillens liefde voor de taal, de mens en zijn tekortkomingen als een paal boven water staat.’

Bert Natter (1968) debuteerde in 2008 met Begeerte heeft ons aangeraakt, dat werd bekroond met de Selexyz Debuutprijs en de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. In 2015 verschenen twee romans: Remington, dat de longlist van de Literatuurprijs haalde, en Goldberg, dat op de shortlist van de ECI Literatuurprijs 2016 belandde. Recent verscheen Ze zullen denken dat we engelen zijn, waarin Natter de actualiteit op zoekt, zelfs op de hielen zit. Al op de eerste pagina's dendert een geldwagen over een plein vol terrasjes, gevolgd door een explosie. Een man en een vrouw die elkaar nauwelijks kennen, wachten onder een tafeltje op de dood die niet komt…

Bram de Ridder (1985) is socioloog en arts en volgt momenteel de opleiding tot psychiater. Hij zal in april 2018 debuteren met de verhalenbundel Andere kamers. Zijn werk verscheen onder andere in Tirade en De Brakke Hond. Nina Polak typeert de verhalen van De Ridder als volgt: ‘ze zijn verraderlijk klassiek en hebben een tsjechoviaanse eenvoud, maar tussen de regels door sluipt het mysterie van het alledaagse. Melancholisch en veelbelovend.’

Roos van Rijswijk (1985) debuteerde in 2016 met de roman Onheilig, die werd bekroond met de Anton Wachterprijs en alom lof oogstte. Door de Volkskrant werd ze uitgeroepen tot Talent van het Jaar 2017 en werd haar debuut getypeerd als ‘subtiele en gewaagde roman over een hechting zo broos als een spinnenweb’. Van Rijswijk publiceerde verhalen in onder meer De Revisor, De Gids en Das Magazin. Haar verhalenbundel De olifant van de bovenbuurman verschijnt in april 2018.

Arthur Umbgrove (1964) speelde een aantal jaren bij Comedytrain. Later maakte hij vijf cabaretprogramma’s en vijf Nederlandstalige cd’s. Zijn debuutroman Midden op de weg zo hard mogelijk, verschenen in 2006, werd genomineerd voor de Anton Wachterprijs en de Selexyz Debuutprijs en bekroond met de LiBra debutantenprijs. Na de veelgeprezen romans De hartslag van de aarde, Hotel Sofia en Paradise Village publiceerde Umbgrove in 2017 Wat we weten, een liefdevol portret van drie broers uit Aleppo dat tegelijkertijd een cynisch verslag is van een onmogelijk asielbeleid.

Jet Steinz (1990) studeerde klassieke talen en internationaal recht aan de Universiteit van Amsterdam. Ze schrijft voor de Volkskrant en werkt bij literair festival Winternachten. Samen met haar vader, Pieter Steinz, schreef zij Steinz. Gids voor de wereldliteratuur. In 2016 verscheen haar eerste (jeugd)roman: De tranen van Saar.

Dafne Holtland (1998) studeerde Nederlands aan de UvA en onderbrak haar opleiding tijdelijk toen de groep Zazí waar zij in zong en speelde enorm succesvol werd. Met Zazí maakte Holtland vier liedjesprogramma's (waaronder één met Hans Dorrestijn), twee cd's, tourde zij langs de Westcoast van Amerika en speelde mee in een show van Cirque du Soleil. Op dit moment werkt Holtland aan haar eerste Nederlandstalige soloplaat en werkt ze mee in verschillende muziek(theater)projecten.