Leesfragment: Teatro Olimpico

27 november 2015 , door Kees 't Hart
|

9 september verschijnt Kees 't Harts Teatro Olimpico. Wij publiceren voor. 'Je moest proberen ambtelijke beoordelaars aan je te verplichten. Konden hun kinderen of andere familieleden een rol in je stuk spelen? Of een buurman, die het decor zou kunnen timmeren? Wie weet kon de broer van de echtgenote van de beoordelende ambtenaar, die grafisch ontwerper was, de posters en de flyers voor zijn rekening nemen. Italië is nu eenmaal een land van vriendendiensten, vertelde ze, daar hangt het van aan elkaar. Met corruptie had dit volgens haar niks te maken.'

Twee Haagse theatermakers krijgen een uitnodiging om voor het Teatro Olimpico in Vicenza een experimenteel toneelstuk te produceren. Op te voeren in het kader van een festival rond Jean Jacques Rousseau. Maar er zijn veel problemen en het is kort dag. Hoe komen ze aan geld voor de productie? Hoe vervoeren ze het decor naar Vicenza? Ze belanden in een onoverzichtelijke wereld van Italiaanse regisseurs, acteurs en geldschieters. Toch proberen ze hun plannen overeind te houden. Want een voorstelling in het fameuze Teatro Olimpico is het hoogst bereikbare. Daar moet echt álles voor wijken. Teatro Olimpico is een fabuleuze roman over dromen en ambities. Als altijd beziet Kees 't Hart zijn personages met ernst en humor tegelijk.

De verlegenen

Ruim twee jaar geleden, op 20 augustus, maakte ik na onze Rousseau-voorstelling in het Theater aan het Spui in Den Haag kennis met Jim Staborowsky. Hij stelde zich in het Engels een beetje lacherig voor als een Rousseau-kenner en vertelde dat hij contacten had met theatermakers in Italië. Zijn vriendin was 'intendante' van een belangrijk theater in Vicenza, het Teatro Olimpico. Hij vond onze voorstelling interessant en ontroerend, de slotscène indrukwekkend en de mise-en-scène origineel. Hij complimenteerde ons vooral met het beeld van Rousseau dat we gaven. Dat sloot volgens hem aan bij actuele theateropvattingen in Italië.
Ik bood hem een biertje aan.
We zouden meer van hem horen, zei hij, hij moest eerst zijn contacten raadplegen. Volgens hem was de connectie van Rousseau met Italië erg interessant, daar was nog weinig aandacht aan besteed. Hij zou later in het jaar contact met ons opnemen, het kon nog even duren. Ik had zijn voornaam niet goed verstaan, die was niet wat je noemt Italiaans, net zomin als zijn achternaam. Ik vroeg hem zijn volledige naam op een bierviltje te schrijven.
Zijn voornaam sprak hij uit als Dzjiem.

Veel later hoorde ik dat zijn moeder uit Vicenza kwam en zijn vader een nazaat was van oude Poolse landadel die al meer dan tweehonderd jaar in Italië woont. Hij vertelde me dat een van zijn voorvaders Casanova heeft gekend en in diens autobiografie voorkomt.
Misschien interesseert u zich niet erg voor dit soort details, maar ze zijn van belang om de context van onze wederwaardigheden in Italië te begrijpen. Bovendien verzocht u enkele weken geleden in uw brief om een 'gedetailleerd verslag, zodat de beoordelingscommissie een gedegen beeld kan krijgen van de situatie'.

Ik wist dat Rousseau in Venetië als secretaris had gediend bij een Franse diplomaat. Dit was niet een van de gunstigste episodes uit zijn leven, om het maar voorzichtig te zeggen. Hij zet zichzelf in Bekentenissen neer als een soort spion in Franse dienst, maar u moet zich hier niet te veel van voorstellen. Rousseau had de neiging zijn leven mooier en interessanter voor te stellen dan het was. Waarschijnlijk was hij in werkelijkheid een loopjongen van de tweede secretaris en mocht hij weleens brieven rondbrengen. Zie over feit en fictie bij Rousseau onder andere de biografie van Leo Damrosch (2005). Rousseau liet zich snel meeslepen door zijn ongebreidelde fantasie. Secretaris! Spionage! Belangrijke berichten!
Veel vertrouwen had ik niet in verdere contacten met Jim, hij leek me iemand die uiteindelijk toch met allerlei vernederende opmerkingen zou komen aanzetten over de belichting en het speelplan van Rousseau. Ook Hein zag weinig in hem, eerlijk gezegd vonden we hem een warhoofd dat zich opdrong om interessant mee te kunnen praten. Hij deed zich belangrijker voor dan hij was, dachten we, maar we hielden alle mogelijkheden open. Je weet nooit hoe het loopt.
Dus namen we na een paar biertjes hartelijk afscheid. We wisselden adressen uit, ik kreeg ook zijn e-mailadres.

Eind september kregen we een uitnodiging om in Amsterdam in een kleine zaal van theater De Brakke Grond, er was daar een Italiaanse week, een voorstelling bij te wonen van het toneelstuk I Timidi (De verlegenen) in de regie van Viola Greppi.
Het was ontstaan 'naar een idee van Jim Staborowsky', zo stond het op de uitnodiging, het 'script' was van Doris Mandini en de dramaturgie van Alessandra Andrein.
Jim was ons dus niet vergeten.
We gingen erheen.
Het werd gespeeld door twee halfnaakte (af en toe helemaal naakte) acteurs, die eerst ongeveer een halfuur zwijgend in halfduister een aantal poses aannamen, daarna nog een minuut of tien over het schel verlichte toneel liepen en elkaar met verf beschilderden. Dit alles begeleid door een geluidsband van heftig schreeuwende mannen en vrouwen. Later hoorden we dat een van de stemmen van filmmaker Pasolini was, een oude opname van een van zijn vroege theatrale acties.
Wij vonden het geen geslaagde voorstelling, omdat de invloed van het latere werk van Samuel Beckett en van de Societas Raffaello Sanzio te sterk was. En die van Artaud natuurlijk. Ook recent werk van Dave St-Pierre was te duidelijk zichtbaar. Het was een ratjetoe, men had geen keuzen durven maken. Alles berustte op verkeerde uitgangspunten. Would-be experimenteel theater. Te veel betekenisvolle stiltes, te grote woorden op de geluidsband ('morte', 'vivere', 'conscienza'), te veel bedachte lagen waarmee samenhang werd gesuggereerd.
'Eurotheater', zoals Hein het noemde. Meedoentheater. Experimenteel theater van het verleden met opgeklopte woorden, grote emoties, lange halen, gauw thuis. De vanzelfsprekendheid droop ervan af. Een en al reflectie was het, het gratuite engagement kreeg je er gratis bij geleverd, zeker in de slotscène, toen de acteurs zich door twee meisjes, kinderen nog, gekleed in Engelse kostschooljurkjes, Jodensterren op het lichaam lieten plakken.
Later hoorde ik dat dit de dochters waren van Nico Bianchi, de technische man van de groep. Had Jim dit bedacht? We vonden het niet onwaarschijnlijk.

Na afloop brachten taxi's het voltallige publiek (ongeveer veertig mannen en vrouwen) naar het Hilton Hotel, waar in een zijzaal een luxueus banket klaarstond. Op de uitnodiging had iets over een 'afterparty' gestaan, maar hierop hadden we niet gerekend. De tegenstelling tussen het achterafzaaltje in De Brakke Grond en deze ontvangst was groot. Er was wijn, champagne, kaviaar, een koud buffet, er trad een orkestje op dat jarendertigmuziek speelde en de stemming was uitgelaten.
Jim was er ook, hij stelde ons aan regisseuse Viola Greppi voor, een bijzonder aardige vrouw, ze bleek over ons te hebben gehoord en ze stelde ons voor aan haar vriend Francesco Pardi en aan Margarita Azzari, beiden kunstenaars en theatermakers in Parma. We maakten ook kennis met Alessandra Andrein, een boomlange vrouw, de dramaturge van I Timidi.
Ik had er langzamerhand moeite mee alle namen te onthouden, maar Jim schreef ze op een bonnetje dat hij van de barman kreeg. Francesco en Margarita spraken moeizaam Engels, ze wisten iets af van onze voorstelling, ze waren er zelfs enthousiast over. Of ze die gezien hadden durfde ik niet te vragen, Hein had daar een hard hoofd in.
Later op de avond ben ik voorgesteld aan Tullio Croce, verre familie van de Italiaanse filosoof Benedetto Croce. Hij is een achterachterkleinzoon van diens broer, een grootgrondbezitter uit de omgeving van Vicenza. Tullio sprak uitstekend Engels en vertelde dat hij een studie had geschreven over Rousseaus verblijf in Italië, met name in Vicenza. Daarover bestaat verder nauwelijks literatuur, vertelde hij. Rousseau heeft het er niet over in Bekentenissen, maar het is volgens hem zeker dat hij in Vicenza was en dat hij zelfs in het Teatro Olimpico bij wijze van vriendendienst een kleine rol speelde in een klucht die voorafging aan een opera van een destijds bekende Italiaanse componist. Hij had dit uit de archieven van het Teatro onomstotelijk vast weten te stellen en beloofde me zijn studie op te sturen. Ik gaf hem mijn adres.
Van Jim had hij gehoord dat onze Rousseau-voorstelling erg geslaagd was. We maakten ook kennis met de twee Italiaanse acteurs van I Timidi en hun vriendinnen, beiden actrices in een klein theatergezelschap in Modena. Kortom, we hadden het gevoel dat we werden opgenomen in een gezelschap enthousiaste theatermakers dat in de toneelwereld in de Povlakte een belangrijke rol speelde.

Viola vertelde later op de avond hoe je in Italië aan geld kon komen voor voorstellingen als I Timidi. Ze woonde in Parma en alleen daar al was het behoorlijk ingewikkeld. Er bestonden veel moeilijk van elkaar te onderscheiden gemeentelijke en regionale potentiële subsidiegevers. Heel wat Italiaanse theatermakers liepen volgens haar vast in de onoverzichtelijke gang van zaken, laat staan dat Nederlands toneel er een poot aan de grond kon krijgen.
Er bestonden centrale landelijke subsidiemogelijkheden zoals in Nederland, zei ze, maar ten eerste hadden die niet veel geld te verdelen en ten tweede waren ze sterk politiek gekleurd. Voor theater als dat van Jim en haar of dat van ons hoefde je in Rome niet aan te kloppen, omdat de subsidie-instanties in handen waren van erfgenamen van de christendemocratische partij. Al was die partij zo ongeveer tot nul gereduceerd, hun aanhang zat nog overal. En dan had je natuurlijk Berlusconi. en Lega Nordgezinde clubs, maar zij hadden nog weinig posities in bestuurlijke lagen weten te verwerven, als ik het tenminste allemaal goed begreep. Ook kaderleden van de voormalige Communistische Partij hadden heel wat in de melk te brokkelen. Ja, die waren er nog. Nee, de Beppe Grillo-club had nog geen vaste voet aan de grond.
In Noord-Italië verschilden de regelingen per stad, wat dat betreft was Italië volgens Viola nog weinig veranderd vergeleken met de stadstaten uit de veertiende eeuw. Subsidies staan in Italië, net als in Nederland, vertelde ze, officieel los van politieke bemoeienis, maar in de praktijk moet je op alles voorbereid zijn. Vooral aanhangers van Berlusconi hebben de neiging de plannen echt te lezen. Daarbij schoot ze, samen met de omstanders, en dat waren er heel wat, keihard in de lach, ik begreep niet waarom.
Vaak zijn er in de noordelijke steden en regio's plaatselijke regelingen, die afhankelijk zijn van de regionale ambities. Je moet daar goed van op de hoogte zijn, anders dreig je de plank ernstig mis te slaan. De ene club geeft alleen geld voor volkstheater, de andere voor rooms-katholiek gekleurd drama, etc.
Er waren bijvoorbeeld mogelijkheden genoeg als je je meldde bij de afdeling Cultuur van Sociale Werken in Parma (Cultuur viel in Parma onder Sociale Werken), waar twee uitgetreden rooms-katholieke priesters de scepter zwaaiden. Maar wie wilde zich daarbij aansluiten? En je had een paar particuliere instellingen die waren opgericht door sociaaldemocratisch ingestelde zakenmannen. Ook de voormalige Communistische Partij beschikte over enkele potjes, overgehouden aan het verleden, maar dan moest je je conformeren aan Dario Fo-achtig theater. En dan had je nog de officiele theaters in Parma, daar was soms ook geld los te peuteren.

In grote lijnen is de Italiaanse situatie op subsidiegebied dus vergelijkbaar met de Nederlandse, begrepen we, maar het Nederlandse systeem is volgens haar, in vergelijking met de Italiaanse gang van zaken, een wonder van helderheid. Natuurlijk ben je ook in Nederland afhankelijk van netwerken, bestaande debatten waar je je al of niet bij aan15 sluit, controverses, visies en persoonlijke kwesties, maar in Italië komen daar allerlei moeilijk te ontwarren politieke en ambtelijke tegenstellingen bij.
Ze noemde bijvoorbeeld de controverse tussen de voormalig communistische en de christelijke vakbonden die altijd een rol speelde op de achtergrond. En je moest goed ingevoerd zijn in de ingewikkelde ambtelijke hiërarchische structuren en persoonlijke lijnen. Een ja van de ene instantie of ambtenaar hoefde niet te betekenen dat er ook een echt ja zou volgen van een andere, hogere instantie. Zelfs familiebanden konden een rol spelen.
Je moest proberen ambtelijke beoordelaars aan je te verplichten. Konden hun kinderen of andere familieleden een rol in je stuk spelen? Of een buurman, die het decor zou kunnen timmeren? Wie weet kon de broer van de echtgenote van de beoordelende ambtenaar, die grafisch ontwerper was, de posters en de flyers voor zijn rekening nemen. Italië is nu eenmaal een land van vriendendiensten, vertelde ze, daar hangt het van aan elkaar. Met corruptie had dit volgens haar niks te maken.
Ze vertelde dit alles onder grote hilariteit van de omstanders, die niet achterbleven met nog meer sterke verhalen op dit gebied. Ze schreef haar adres en e-mail op een servet en verzekerde me van haar hulp, als het ooit nodig mocht zijn.

Niemand had het overigens over een Rousseau Festival in het Teatro Olimpico in Vicenza. Achteraf bedachten Hein en ik dat daar toen allang sprake van was. Ons bezoek aan I Timidi was duidelijk bedoeld als een eerste kennismaking. We waren daar op zicht.
Later die avond, of was het al nacht, zijn we nog in klein gezelschap naar het Amstel Hotel gegaan, waar Tullio Croce een party voor intimi had georganiseerd. Behalve Hein en ik en Croce waren daar Viola Greppi, Margarita Azzari, Jim Staborowsky en nog twee jonge vrouwen uit Croces entourage aanwezig. Ook daar is niet over het Rousseau Festival gesproken.
Ik vertel u deze details om u een indruk te geven van de manier waarop de zaken verliepen. Verderop zal blijken dat we niet alles wat op die avond gebeurde goed hebben ingeschat. Achteraf gezien had het ons moeten verbazen dat Francesco Pardi (de vriend van Viola), die wel in het Hilton was, er niet bij was in het Amstel. Dit had ons op het idee kunnen en moeten brengen dat niet alles op relationeel gebied was zoals het leek. Maar achteraf gezien is alles altijd makkelijk. We waren onder de indruk van de vrije en vrolijke sfeer en van de ruime financiële middelen waarover men beschikte. Het viel met geld blijkbaar uiteindelijk nogal mee in Italië.

[...]

 

Copyright © 2014 Kees ’t Hart

Uitgeverij  Querido

pro-mbooks1 : athenaeum