Leesfragment: De schaduw van de grote broer

25 januari 2015 , door Laura Starink
| | | |

Op 2 februari verschijnt Laura Starinks nieuwe boek De schaduw van de grote broer, over de geschiedenis van Oost-Europa en de moeilijke positie tussen het communisme en kapitalisme in. Wij publiceren voor.

N.B. Op 30 januari vindt bij Athenaeum Boekhandel (Spui 14-16) de presentatie van De schaduw van de grote broer plaats. U kunt hierbij aanwezig zijn.

De onrust in Oekraïne laat goed zien hoe Rusland de Tweede Wereldoorlog als propagandamiddel gebruikt. Voor Vladimir Poetin bestaat de `Kievse junta uit fascisten, neonazi's en antisemieten. Het verschaft hem het alibi voor de ondermijning van een vroegere vazalstaat, die zich probeert los te weken uit Ruslands invloedssfeer. In Oost-Europa wordt de crisis met angst om het hart gevolgd.

Het hele gebied worstelt met zijn bloedige geschiedenis. Laura Starink zag hoe in het Russische Kaliningrad het vroegere Duitse Koningsbergen de nostalgie naar het Duitse verleden opbloeit, maar de rol van het Rode Leger taboe blijft. Hoe de jonge historicus Kamil de dorpelingen van het Poolse Jedwabne vergeefs probeert te interesseren voor de moord van hun voorouders op hun Joodse buren. En hoe 25.000 chassidische pelgrims op zoek naar hun wortels elk jaar het kozakkenstadje Oeman in de binnenlanden van Oekraïne op stelten zetten. Starink beschrijft hoe ingewikkeld in ieders leven de keuze was tussen de twee kwaden van nazisme en communisme, en hoe de geschiedenis zeventig jaar na de oorlog nog altijd een politiek mijnenveld is.

 

Letland

 Omstreden herdenking

Ojars Aleksis zag ik voor het eerst in het voorjaar van 2014 op de begraafplaats van het dorp Lestene, een uur rijden van de Letse hoofdstad Riga. Op een veld naast een kerkje liggen een paar honderd soldaten van de twee Letse SS-legioenen die in de Tweede Wereldoorlog met de Duitsers tegen het Rode Leger vochten. Elk jaar op 16 maart herdenkt een slinkend aantal veteranen hier hun gevallen kameraden. De chirurg Ojars Aleksis is van 1923. Een broze oude man met een vriendelijk en intelligent gezicht. Hij heeft een zwarte winterjas aan en een grijze pet op en loopt wat stijf en stram aan de arm van zijn vrouw. Anders dan de meeste andere veteranen draagt hij niet die rinkelende verzameling eremetaal op zijn borst. In de sneeuwkou luistert hij stil naar de toespraken bij het witmarmeren monument voor de doden. Op een muur rondom staan hun duizenden namen. Er zijn een paar honderd mensen op komen dagen.
Nergens komen de meningsverschillen tussen Russen en Letten over de loop van de geschiedenis duidelijker naar buiten dan bij de herdenking van 16 maart. De dag is na de oorlog ingesteld door nationalistische Letse emigrantenorganisaties in het buitenland, omdat 16 maart 1944 de enige keer was dat de twee Letse SS-legioenen gezamenlijk slag leverden tegen het Rode Leger. Direct na de onafhankelijkheid van Letland in 1991 maakte de regering er een officiële aangelegenheid van. Voor Letland luidde de bevrijding door het Rode Leger immers een nieuwe bezetting in, en in de ogen van veel Letten was de collaboratie met de Duitsers te begrijpen als verzet tegen een nog gevreesder vijand. Vechten tegen het Rode Leger geldt in Letland als een net zo grote heldendaad als verzet tegen de nazi’s. Dat is in West-Europa evenwel aan niemand uit te leggen. En aan de Russen die in Letland wonen al helemaal niet.
De Sovjetbezetting is in Letland nog steeds een open zenuw. De Letten zijn niet vergeten dat hun intellectuele toplaag werd gedeporteerd, hun taal en cultuur werden onderdrukt, de vrijheid van meningsuiting werd afgeschaft en dat de communistische planeconomie hen op lichtjaren achterstand van Europa zette. De onafhankelijkheid van 1991 was hier een droom die in vervulling ging. In die eerste vrije jaren hoopten veel Letten ongetwijfeld dat de Russen terug zouden gaan naar hun eigen land. Zo’n honderdduizend vertrokken inderdaad, maar de rest bleef. De twee volken waren van rol verwisseld: de grote Russen voelden zich in het kleine Letland gedegradeerd tot tweederangsburgers.
Toen Letland in 2004 lid werd van de Europese Unie leidde de herdenking van de SS-veteranen onmiddellijk tot opgetrokken wenkbrauwen in de hoofdsteden van West-Europa: hoe kan het dat een beschaafd lid van de Europese familie jaarlijks SS’ers door de straten van Riga laat paraderen? Wordt het niet eens tijd dat Letland zijn bruine verleden onder ogen ziet? Leidde het evenement in Europa vooral tot onbegrip en ongemak, de voormalige bezetter Rusland had zijn conclusie allang klaar. Moskou ziet het als het vanzelfsprekende bewijs dat Letland nog steeds een staat is van collaborateurs en neonazi’s.
De Letse overheid zit inmiddels behoorlijk met de kwestie in haar maag en blijft maar uitleggen hoe ingewikkeld de geschiedenis in dit deel van Europa is geweest. De meesten van die Letse legionairs, herhaalt men hier keer op keer, zijn niet vrijwillig tot de SS toegetreden, maar gedwongen gemobiliseerd. Inderdaad, ze hebben aan Duitse zijde meegevochten, maar ze zijn niet verantwoordelijk voor de moord op de Letse Joden. De Letse ss-legioenen zijn pas geformeerd in 1943, toen de Joden van Letland al waren omgebracht.
Met de nederlaag bij Stalingrad in februari 1943 begonnen Hitlers kansen tegen de Russen te keren. Op 10 februari 1943 gaf hij het bevel tot de instelling van de twee legioenen, omdat hij vers soldatenbloed nodig had. In Letland werden in de laatste twee jaar van de oorlog in totaal zo’n honderdduizend man onder de Duitse wapenen geroepen. Dat een deel van hen bij de Waffen-SS werd ingelijfd, had volgens de Letten een zuiver formele reden: Duitsland mocht volgens de Conventie van Den Haag (1907) geen ingezetenen van bezette staten voor de Wehrmacht mobiliseren. Dus werden de soldaten aanvankelijk als ‘vrijwilligers’ bij de SS ingedeeld. Maar deze boodschap lijkt in de rest van de wereld niet over te komen. Onder druk van Brussel heeft de Letse regering haar handen inmiddels van de omstreden herdenking afgetrokken. Aan de plechtigheden op 16 maart neemt dan ook geen officiële regeringsdelegatie meer deel.
Doorgaans is de jaarlijkse samenkomst op de begraafplaats in Lestene het slotakkoord van een dag van herdenking en rouw, die begint met een mis in de dom van Riga en een stille tocht van de kathedraal naar het Vrijheidsmonument, waar bloemen worden gelegd. De meeste Letten halen hun schouders op over de mars en zijn druk met hun eigen besognes. Ook hier is de oorlog langzamerhand een grijsgedraaide plaat geworden. Maar vandaag is de sfeer anders. Juist op deze zelfde 16 maart 2014 spreekt de overwegend Russische bevolking op de Oekraïense Krim zich in een referendum uit voor aansluiting bij Rusland. De val en vlucht van president Janoekovitsj zijn voor Rusland het alibi geworden om een ‘historisch onrecht’ te herstellen. Twee weken later zal Poetin de Krim inlijven bij zijn land.
‘Wij willen Oekraïne niet verdelen,’ zei Poetin bij die bekrachtiging tegen het jubelende Russische parlement. Dat hebben we niet nodig. Maar wat de Krim betreft, dat was en blijft een Russisch, Oekraiens en Krim-Tataars land. Ik herhaal, zoals het eeuwenlang is geweest zal het een thuisland zijn voor alle volken die er leven. Wat het nooit zal doen is in Bandera's voetsporen treden! De Krim is onze gemeenschappelijke historische erfenis en een zeer belangrijke factor in de regionale stabiliteit. En dit strategische grondgebied moet onderdeel zijn van een sterke en stabiele staat, die vandaag alleen de Russische kan zijn. De schok in Letland is groot.
Vóór 1940 had het geïndustrialiseerde Letland maar een kleine 10 procent Russen binnen zijn grenzen, maar na de inlijving bij de Sovjet-Unie verhuisden massa's arbeiders uit het hele land hierheen om te werken in de fabrieken en de havens. In Riga was ook het hoofdkwartier van het Baltische militaire district gevestigd, dat veel Russische militairen een baan bood. Nu heeft Letland van de drie Baltische staten de grootste Russische minderheid: ruim een kwart van de bevolking.
In Riga vreest men dat deze grote minderheid zich door Poetins steun voor de Russischtalige bevolking in het oosten van Oekraine gesterkt zal voelen in haar strijd tegen hun vermeende discriminatie. De SS-optocht in Riga leidde dit jaar zelfs tot een politiek relletje: toen de minister van Milieu Einars Cilinskis had aangekondigd mee te zullen lopen in de stoet, werd hij op staande voet ontslagen. In Letland loopt men op eieren.
In Lestene is het in de loop van de middag gaan sneeuwen. Op het podium nemen oude legionairs het woord, maar ook nationalistische politici zoeken het oog van de camera's. Zelfs de pastoor, die een Bijbeltekst voorleest, benadrukt niet toevallig dat elk volk het recht heeft op te komen voor de vrijheid van zijn land. De verwijzing naar Oekraine is duidelijk. Een groep militant ogende leden van de rechtse organisatie Daugavas Vanagi (de Haviken van de Daugava, naar de rivier die door Riga stroomt), meest jong en gehuld in zwarte kleren, waarschuwt voor de toenemende agressiviteit van Rusland. Twee mannen staan stram in het gelid naast de sprekers. Ze dragen de rood-witte vlag van Letland en het blauwgouden vaandel van hun club, een havik die met uitgestrekte klauwen op een prooi duikt. De havik staat in het wapen van Daugavas Vanagi, na de oorlog opgericht als Letse welzijnsorganisatie in het buitenland, die de verarmde SS-legionairs financieel ondersteunde. DV was fel anticommunistisch en streed voor herstel van de onafhankelijkheid van Letland. In Russische ogen is deze organisatie het levende bewijs van Letlands fascistische erfenis.
Ook Ojars Aleksis heeft vanochtend de dienst in de dom van Riga bijgewoond, maar hij liep niet mee in de stille tocht van de veteranen met hun familie, rechtse politici en Haviken van de Daugava. Hij voert zijn zwakke gezondheid aan als excuus, maar ik zie aan zijn ogen dat hij er gewoon geen zin in had. Aleksis komt niet voor de Bühne, maar voor zijn gevallen kameraden. Hij wil zich niet laten gebruiken voor politieke spelletjes van welke signatuur dan ook.
Toen de oproep voor het SS-legioen in de bus viel, was Ojars twintig jaar. Hij studeerde medicijnen in Riga. Weigeren en de bossen in vluchten om je bij de partizanen aan te sluiten was voor hem geen optie, zegt hij. ‘Dan namen ze wraak op je familie.’ Twee jaar werkte hij als ziekenbroeder in een veldhospitaal achter het front bij Leningrad. ‘Wij vochten tot het einde, in de hoop op herstel van de Letse onafhankelijkheid,’ zegt hij verontschuldigend. Er steekt in Lestene inmiddels een venijnig sneeuwstormpje op. Ik noteer Aleksis’ telefoonnummer en besluit hem later in Riga op te gaan zoeken.

 

Copyright © 2015 Laura Starink en uitgeverij Augustus, Amsterdam

Uitgeverij Atlas Contact

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum