Leesfragment: Onkwetsbaarheid

10 juli 2014 , door Seneca
| |

Op 15 juli verschijnt Seneca's Onkwetsbaarheid, vertaald en van een nawoord voorzien door Vincent Hunink. Wij publiceren voor.

'Niets ter wereld is zo heilig dat niemand het wil ontheiligen. Maar het goddelijke blijft onverminderd hoogverheven. Ook al zijn er mensen die mikken op iets groots, ver boven hun niveau en buiten hun bereik. Onkwetsbaar is niet wat je niet kunt raken, maar wat je niet kunt beschadigen. Dát is het kenmerk van de wijze die ik jou laat zien.'

Stel, je hebt je leven op orde. Je voelt een innerlijke rust en je ervaart iets van werkelijk geluk, doordat je gericht bent op het goede. Toch ben je er dan nog niet. Het kan ook misgaan door invloeden van buitenaf: mensen proberen je een hak te zetten, te dwarsbomen. Je ervaart onrecht en pech. Je wordt beledigd, miskend, opzijgezet. Door zulke negatieve ervaringen raakt een mens gemakkelijk alsnog uit balans. Nergens voor nodig, zegt de Romeinse filosoof Seneca. Je kunt je ertegen wapenen. Als je het leven echt op orde hebt ben je immuun voor externe invloeden. Alles ketst op je af. Je staat erboven, lacht erom. Zo schetst Seneca een ideaalbeeld van de perfecte wijze die niet wordt geraakt door de grillen van het lot en het menselijk bestaan. Dat is ook nu nog een verleidelijk beeld voor iedereen die drukbezet is en aan hoge verwachtingen moet voldoen. Voor mensen die zich tekortgedaan voelen door het leven of de medemens. Al kan ten slotte ook de vraag opkomen of zo veel onkwetsbaarheid niet wat te veel van het goede is. Wie wil letterlijk door niets of niemand meer te raken zijn?

I

 

De moeilijke weg (1)

Er is een verschil, beste Serenus, tussen stoïcijnen en andere filosofen. Evenveel als tussen mannen en vrouwen, zou ik met enig recht kunnen zeggen. Beide groepen dragen evenveel bij aan de samenleving, maar de ene is geboren om te gehoorzamen, de andere om leiding te geven.

Niet-stoïcijnse filosofen stellen zich zacht en meegaand op. Ongeveer zoals artsen uit eigen huis, uit het eigen slavenbestand, zich gedragen tegenover zieken: ze kiezen niet voor de beste en snelste aanpak maar voor een methode die de zieke van hen accepteert. Stoïcijnen kiezen de weg van echte mannen. Of de mensen die erover lopen het ook een mooie weg vinden? Dat kan ze niets schelen. Zolang die weg ons maar zo snel mogelijk bevrijdt en meevoert naar die verheven hoogte waar we buiten bereik zijn van alle wapens, ja, uitreiken boven Fortuna.

‘Maar steil is de weg die wij moeten gaan! Vol hobbels en kuilen!’

Ja, wat wil je? Kunnen we omhoog via effen, vlak terrein? Het is trouwens allemaal niet zo steil als sommige mensen denken. Alleen op het eerste stuk heb je rotsen en klippen en ziet het er onbegaanbaar uit. Zo gaat het meestal ook wanneer je kijkt vanuit de verte: alles lijkt ongenaakbaar en massief, de grote afstand leidt tot gezichtsbedrog. Maar als je dan dichterbij komt worden de dingen anders. Wat jouw ogen abusievelijk aanzagen voor één geheel gaat dan geleidelijk open, wat van veraf extreem steil leek krijgt weer een zachte glooiing.

Toen onlangs de naam Cato ter sprake kwam wond jij je op – onrecht kun jij nu eenmaal niet verdragen. Dat Cato in zijn eigen tijd niet goed begrepen werd! Dat een man die uitstak boven figuren als Pompeius en Caesar lager kwam te staan dan zo’n Vatinius! Beneden alle peil vond je het. Dat Cato op het forum, toen hij zich uitsprak tegen een bepaalde wet, de toga van de schouders werd gegrist, dat hij van het spreekgestoelte tot aan de boog van Fabius door een oproerige meute werd geduwd en uitgejouwd en ondergespuugd en ook verder alles over zich heen kreeg wat een hysterische massa een mens aandoet...

Het voorbeeld van cato (2)

Mijn reactie was deze: alle reden inderdaad om je druk te maken, in politieke zin. Er was toen namelijk corruptie alom, hier bij Clodius, daar bij Vatinius en dat schorriemorrie. En in hun blinde hebzucht beseften zij niet dat ze bij die uitverkoop ook zichzelf verkochten.

Maar Cato als persoon? Over hem kun je gerust zijn, zei ik. Want een wijze is niet vatbaar voor onrecht of belediging. En Cato is wel het duidelijkste voorbeeld van een wijs man dat de goden ons ooit hebben geschonken. Duidelijker dan Odysseus en Hercules in vroeger eeuwen.

Ja, Odysseus en Hercules zijn door onze stoïcijnse filosofen uitgeroepen tot wijzen: bij hun werken delfden zij niet het onderspit, zij weerstonden de lokroep van genot en bedwongen alle mogelijke verschrikkingen.

Cato vocht niet tegen wilde beesten. Dat soort strijd is meer iets voor jagers en boeren. Hij bestreed geen monsters te vuur en te zwaard, hij leefde niet in een tijd waarin je kon geloven dat de hemel rustte op de schouders van één man. In zijn dagen hadden de mensen het naïeve geloof van weleer afgeschud en de toppen van kennis bereikt.

Hij raakte slaags met ambitie, dat veelvormige kwaad, en met grenzeloze machtshonger, die onverzadigbaar was ook met de hele wereld verdeeld over drieën. Tegenover de fouten en gebreken van een politiek systeem in verval, een systeem dat dreigde te bezwijken onder zijn eigen gewicht, hield Cato als enige stand. De teloorgang van de staat wist hij, voorzover dat met één hand mogelijk was, te stuiten. Totdat het echt onhoudbaar was geworden en hij in de lang vertraagde catastrofe zelf mee ten onder ging. Waarmee tegelijk verdween wat los van elkaar ondenkbaar was: Cato bleef niet leven na de vrijheid, de vrijheid niet na Cato.

Denk je nu echt dat zo iemand onrecht kan lijden van het volk? Doordat men hem een pretorschap of een toga afpakt en zijn hoogeerwaardige hoofd besmeurt met spuug? De wijze zit veilig. Voor onrecht en belediging is hij immuun.

Niet te raken (3)

In gedachten zie ik jou boos voor me staan en rood aanlopen. ‘Daar heb je het!’ ga je uitroepen. ‘Dat is nu precies wat afbreuk doet aan jullie verhaal! Jullie komen met grote beloften, dingen die niet eens wenselijk zijn, laat staan geloofwaardig. En dan volgen er geweldige uitspraken, bijvoorbeeld “dat de wijze niet arm is”. Maar ja, het ontbreekt de wijze doorgaans wel aan een slaaf, aan een dak boven zijn hoofd, aan eten. Dat kunnen jullie niet ontkennen. “De wijze is niet gek.” Maar ja, soms is hij de weg kwijt en slaat hij wartaal uit en doet hij rare dingen onder druk van een ziekte. Dat kunnen jullie niet ontkennen. “De wijze is geen slaaf.” Nee, maar hij kan wel in de verkoop komen en bevelen moeten uitvoeren en slaventaken moeten verrichten voor zijn meester. Daar kunnen jullie niet omheen. Dus waar komen jullie uit met al die fraaie claims? Gewoon waar de rest ook is. Alleen plakken jullie overal andere etiketten op.

‘Zoiets vermoed ik hier dus ook. Op het eerste gezicht klinkt het prachtig: “De wijze blijft onvatbaar voor onrecht of belediging.” Maar het maakt nogal uit waar je de wijze nu precies neerzet. Buiten bereik van verontwaardiging of van onrecht? Want zeg je dat hij alles geduldig zal verdragen, dan overkomt hem iets heel gewoons, iets wat te leren is door gewenning aan onrecht: gelatenheid. Of is hij volgens jou echt onkwetsbaar voor onrecht? Dus dat niemand hem doelbewust onrecht aandoet? Dan geef ik alles op en word ik stoïcijn!’

Ik had niet de bedoeling de wijze alleen virtueel te eren met fraaie bewoordingen. Nee, ik wilde hem op een positie zetten waar geen onrecht meer kan komen.

‘Hoe zit het dan? Is er niemand die hem uitdaagt? Niemand die hem aanvalt?’

Niets ter wereld is zo heilig dat niemand het wil ontheiligen. Maar het goddelijke blijft onverminderd hoogverheven. Ook al zijn er mensen die mikken op iets groots, ver boven hun niveau en buiten hun bereik. Onkwetsbaar is niet wat je niet kunt raken, maar wat je niet kunt beschadigen. Dát is het kenmerk van de wijze die ik jou laat zien.

Wat getuigt nu van grotere sterkte? Onoverwinnelijk zijn of nooit worden uitgedaagd? Dat lijkt me duidelijk. Onbeproefde krachten blijven dubieus, terwijl iets robuusts waarop alle aanvallen stuklopen terecht geldt als volkomen zeker.

Zo moet je dat ook zien bij de wijze. Hij is uit beter hout gesneden wanneer onrecht hem niet deert dan wanneer hem niets overkomt. Zo zou ik ook een held willen omschrijven: iemand die in oorlog steeds overeind blijft en geen vrees kent voor een vijandelijke macht in aantocht; níét iemand die leeft in luxe en vrije tijd temidden van mensen met niets omhanden.

Wat ik beweer is dus dit: de wijze is door onrecht niet te raken. Het maakt niets uit hoeveel projectielen hij op zich af krijgt, ze dringen niet in hem door. Het is zoals met bepaalde stenen, die zo hard zijn dat je er met ijzer niet doorheen komt. Of zoals je diamant niet kunt snijden of bewerken of schaven, maar alles erop afketst. Of zoals sommige dingen niet kunnen opgaan in vuur maar hun hardheid en gestalte behouden zelfs al likken de vlammen eromheen. Of zoals bepaalde klippen uitsteken in zee en de branding breken en na eeuwenlang gebeuk van woeste golven daar geen spoor van vertonen. Ja, zó is een wijze vanbinnen. Massief en sterk. Hij heeft zo veel kracht in zich verzameld dat hij net zo onkwetsbaar is als wat ik net allemaal noemde.

[...]

© 2014 Vincent Hunink/Athenaeum Polak & Van Gennep

Athenaeum - Polak & Van Gennep

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum