Leesfragment: Alter ego’s. Hillary Clinton, Barack Obama en hun verborgen strijd om de Amerikaanse macht

18 juni 2016 , door Mark Landler
| |

Op 21 juni vertelt Mark Landler bij het John Adams Institute over zijn boek Alter ego's. Hillary Clinton, Barack Obama en hun verborgen strijd om de Amerikaanse macht (Alter Egos vertaald door Jan van den Berg, Ronnie Boley, Piet Dal, Marieke van Muijden, Nannie de Nijs Bik-Plasman, Wilma Paalman, Catalien van Paassen en Jaap Verschoor). Lees bij ons alvast een uitgebreid fragment.

Mark Landler werkte ruim zes jaar als Witte Huis-correspondent voor The New York Times. In Alter ego's portretteert hij de twee boeiendste figuren in het machtigste land ter wereld en beschrijft hij hoe de aankomende aardverschuiving in de Amerikaanse buitenlandse invloed na de verkiezingen bepalend zal zijn voor het komende decennium. Het boek is gebaseerd op een groot aantal persoonlijke gesprekken en interviews met zowel Obama als Clinton, geroddel uit Air Force One en geïmproviseerde beleidsuitspraken.

Alter ego's kijkt mee met de speeches, de discussies in de Situation Room en de lunches aan een picknicktafel waar Obama en Clinton met hun opties worstelden. Hun relatie groeide voorzichtig van politieke rivaliteit via koele beleefdheid naar iets wat veel wegheeft van vriendschap. De lezer krijgt een inkijkje in de kringen van adviseurs, vrienden en volgelingen van Obama en Clinton - mensen die er niet of nauwelijks in slaagden hun ambities te dwarsbomen of de bittere nasleep van de gedenkwaardige democratische voorverkiezingen in 2008 te boven te komen.

Landler beschrijft de rivaliteit tussen deze twee pioniers, die zich beiden bewust zijn van hun historische bestemming maar de manier waarop Amerika zich als grootmacht in de wereld dient te manifesteren fundamenteel anders benaderen. Alter ego's is verplicht leesvoer voor iedereen die de nalatenschap van Barack Obama of de belofte van Hillary Clinton wil begrijpen.

 

[...]

Het ontrafelen van de relatie tussen Barack Obama en Hillary Clinton is nooit eenvoudig geweest. In het openbaar lieten ze zelden iets van onenigheid merken, maar je zag ook geen emotionele uitingen van eenheid; daar zijn ze te gedisciplineerd voor. Tussen Obama en Joe Biden bestond er meer openhartigheid en ‘flow’ dan oprechte affectie, en tussen Obama en John Kerry meer stille achting dan openhartigheid. Obama en Clinton respecteerden elkaar zonder ooit de onderhuidse competitie te vergeten die voeding had gegeven aan hun botsingen tijdens de campagne van 2008. Het Hillary-Obama-verhaal is niet zozeer een soap, als wel een dynastieke sage, een verhaal van gedwarsboomde ambitie en onverdroten zelfcultivering. In dat opzicht bepalen Caïro en Kopenhagen het spectrum van hun relatie, die zowel van waar partnerschap als van voortdurende rivaliteit getuigt.
In het begin gebruikten ze humor om de onderlinge spanningen weg te nemen. Toen Clinton in april 2009 de Braziliaanse president Luiz Inácio Lula da Silva ontmoette, moest die toegeven dat hij nooit verwacht had dat Obama tot president gekozen zou worden. ‘Nou, ik ook niet,’ riposteerde ze. Een paar weken later was Clinton net terug uit Mexico, waar op dat moment de varkensgriep (Mexicaanse griep) was uitgebroken. Obama, tijdens een routinepraatje op het jaarlijkse diner van de White House Correspondents’ Association: ‘Ze kwam terug uit Mexico. Ze trok me naar zich toe, gaf me een kus en zei dat ik er zelf eens naartoe moest gaan.’
Hoewel Clinton en Obama erin slaagden de bittere toon van de campagne met humor te verzachten, bewees de kwestie-Caïro dat het Clinton meer moeite kostte om zich eroverheen te zetten dan Obama. ‘Voor de winnaar is het makkelijker om dingen opzij te zetten,’ zei David Axelrod, een veteraan uit de campagne van 2008 die de president nog steeds als adviseur diende en een eigen moeilijke relatie met Clinton had. ‘Maar Obama is niet wraakzuchtig. Hij bekeek haar niet negatief, maar als een vriend met wie hij in het strijdperk trad.’
‘Direct na de nominatie was hun relatie koel,’ vervolgde hij. ‘Dat is ook niet zo gek. Hun eerste ontmoetingen waren misschien wat geforceerd. Maar toen ze eenmaal aan boord was, sloot ze naadloos aan.’ Niettemin had Clinton moeite om samen te werken met de medewerkers van Obama. Toen Axelrod in juni 2009 haar kantoor om haar e-mailadres vroeg, hield ze hem op afstand. ‘Weet hij wel dat ik niet de hele dag mijn e-mails kan bekijken? Als hij mij wil spreken, kan dat via jou, of via Huma of Lauren,’ gaf ze haar stafchef Cheryl Mills te kennen, doelend op haar drietal trouwe assistenten. Obama en Clinton behandelden elkaar nog altijd niet echt als collega’s, maar meer als generaals van rivaliserende legers, die door de omstandigheden gedwongen, plotseling moesten samenwerken. Gedurende de eerste maanden speelde Joe Biden de rol van bemiddelaar. Biden: ‘Hillary zei dan bijvoorbeeld tegen me: “Hoe denk jij dat ik dit aan de president moet voorleggen?” En ik zei dan: “Nou, leg het gewoon aan hem voor.” En Barack kon me vragen: “Weet ze wel dat ik vind dat ze het geweldig goed doet?” Waarop ik dan zei: “Vertel dat haar dan.”’ Biden had ook een ingewikkelde relatie met Clinton. De twee kenden elkaar goed en ontmoetten elkaar regelmatig voor het ontbijt in de residentie van de vicepresident. Hij liet zich tegelijkertijd minachtend uit over haar ervaring op het gebied van Buitenlandse Zaken. Hij sprak haar regelmatig tegen in overleggen en voedde daarme de indruk dat ze het buitenbeentje was.
In 2009 en 2010 voelde Clinton zich veel geïsoleerder en onzekerder dan gewoonlijk wordt gedacht, aldus enkele voormalige medewerkers. Het lukte haar niet goed om binnen te dringen in Obama’s clanachtige inner circle, en ze had er grote moeite mee dat de nationale veiligheidspolitiek werd gecentraliseerd in het Witte Huis. Haar angst werd weerspiegeld in de verbijsterde e-mails aan haar medewerkers, waarin ze vroeg wat er toch allemaal in het Witte Huis gebeurde. Haar staf was bang dat ze gedemoraliseerd was. Op 6 augustus 2009 stuurde Cheryl Mills aan zijn ‘Secretary of Awesome’, de ‘formidabele minister’ dus, een YouTube-filmpje waarop Clinton op een feest in Kenia de shimmy danste met de lokale bevolking. Hij schreef erbij: ‘Je danst de sterren van de hemel, dame.’ Natuurlijk waren er veel medewerkers die hun baas stroop om de mond smeerden om er zelf beter van te worden, zoals gebruikelijk, maar e-mails als deze van Mills waren gemeend, en bedoeld om haar een hart onder de riem te steken.
Clinton wist met de stress en de spanning om te gaan door loyale medewerkers aan te trekken en haar energie te focussen op terreinen als ontwikkeling en openbare diplomatie, wat haar imago zou oppoetsen zonder dat ze Obama in de weg liep. Maar daarmee schoof ze haar ministerie eigenlijk nog verder naar de periferie – ‘als een Palestijnse enclave midden in Israël’, zoals een voormalig medewerker het uitdrukte, of als ‘de Verenigde Staten van Hillary’. Zoiets is in geen enkele regering goed, maar vooral niet in deze, die de meest Witte Huisgecentraliseerde regering van het moderne Amerika zou zijn, geleid door een eenzelvige president met een kleine groep vertrouwelingen.
Soms leek Clinton een kind op een nieuwe school, dat probeerde om met ellebogenwerk haar plek in een populair groepje te verwerven. Op 8 juni 2009 mailde ze in de ochtend aan twee medewerkers: ‘Ik hoorde op de radio dat er vanmiddag een kabinetsvergadering is. Klopt dat? Ga ik daarnaartoe? Zo niet, wie sturen we dan wel?’ Haar eerste pogingen om in te breken waren bijna komisch pijnlijk. Op 10 februari 2010 belde ze het Witte Huis vanaf haar privénummer thuis. Ze kwam echter niet langs de telefonist, die niet geloofde de echte Hillary Clinton aan de lijn te hebben. Toen haar ter controle om het nummer van haar kantoor werd gevraagd, moest ze het antwoord schuldig blijven; ze kende het nummer niet. Uiteindelijk hing Clinton gefrustreerd op en belde opnieuw, nu via het ministerie, ‘als een echte en ondergeschikte minister van Buitenlandse Zaken’, schreef ze later aan een van haar medewerkers op spottende toon. ‘Onafhankelijk bellen verboden.’
In december 2009 begon het gerucht te circuleren dat de West Wing van plan was Richard Holbrooke te lozen, haar oude vriend en speciale afgezant voor Afghanistan en Pakistan. Ik belde Jack Sullivan om te checken of dat inderdaad het geval was. Hij bracht Clinton op de hoogte, die hem en Philippe Reines, haar communicatieadviseur, vroeg om dit uit te zoeken. ‘Sommige mensen zijn heel ongelukkig met onze vriend,’ moest Sullivan haar berichten. Reines vroeg zich af of het Witte Huis het verhaal had gelekt en voegde er direct aan toe: ‘Zoals ze jou behandelen, kan echt niet.’ Clinton was bijna een jaar in functie, maar het was duidelijk dat haar mensen die van Obama nog steeds niet helemaal vertrouwden.

[...]

 

© Mark Landler, 2016
© Vertaling uit het Engels (2016): Jan van den Berg, Ronnie Boley, Piet Dal, Marieke van Muijden, Nannie de Nijs Bik-Plasman, Wilma Paalman, Catalien van Paassen, Jaap Verschoor
© Nederlandse uitgave: Hollands Diep, Amsterdam 2016

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum