Leesfragment: De Vesuvius in vlammen. Brieven aan Tacitus

15 mei 2016 , door Plinius
| |

Op 17 mei verschijnt De Vesuvius in vlammen, Plinius' brieven aan Tacitus vertaald door Vincent Hunink. Bij ons een fragment uit Plinius' eerste brief over de uitbarsting van de Vesuvius.

In het jaar 79 na Christus barstte de Vesuvius bij Napels uit. Een ramp waardoor de stadjes Pompeii en Herculaneum voor eeuwen onder de lava werden bedolven. De Romeinse senator en redenaar Gaius Plinius Secundus, beter bekend als Plinius de Jongere (ca. 62-ca. 113), was ooggetuige. Hij schreef er twee prachtige, gedetailleerde brieven over op speciaal verzoek van de grote Romeinse geschiedschrijver Tacitus.

De twee schrijvers hebben meer contact gehad. Elf brieven uit de verzamelde brieven van Plinius zijn aan Tacitus gericht, en in nog eens vijf brieven schrijft Plinius over zijn vermaarde tijdgenoot. Steeds lovend en respectvol, maar hij is duidelijk ook uit op erkenning. Tezamen bieden zijn Tacitus-brieven een verfijnd portret van twee Romeinse topauteurs, beiden op zoek naar eeuwige roem en onsterfelijkheid.

 

[...]

Mijn oom bevond zich in Misenum en voerde persoonlijk het commando over de vloot. Op 24 augustus rond een uur of een laat mijn moeder hem wijzen op iets vreemds: er is een wolk te zien van ongebruikelijke grootte en vorm.

Hij had al gezonnebaad, een koud bad genomen en liggend wat gegeten, en was nu aan het studeren. Dan vraagt hij om sandalen en loopt naar een plek die het beste uitzicht geeft op dat merkwaardige tafereel.

Zo uit de verte was het onduidelijk uit welke berg die wolk opsteeg; later kwam men erachter dat het ging om de Vesuvius. Qua vorm en gestalte leek de wolk nog het meest op een pijnboom: een heel lange ‘stam’ die omhoog rees en zich daar in allerlei ‘takken’ verdeelde. De verklaring is, denk ik, als volgt. Een krachtige uitstoot van lucht stuwde alles de hoogte in, waar het door verzwakking van de impuls of misschien zelfs inwerking van de zwaartekracht de breedte inging en zich verspreidde. Soms zag het er wit uit, soms bruinig en vlekkerig, al naar gelang er aarde of as werd meegevoerd.

Het was iets belangrijks, dat moest hij nader bekijken, vond mijn oom. Tja, man van de wetenschap! Hij geeft opdracht een schip in gereedheid te brengen en biedt mij de kans mee te komen. Ik antwoordde dat ik liever bleef studeren. Toevallig had hij me zelf een schrijfopdracht gegeven.

Als hij het huis verlaat krijgt hij een briefje overhandigd van Rectina, de vrouw van Cascus. Vanwege het dreigende gevaar was zij doodsbang (hun huis lag aan de voet van de Vesuvius en de enige vluchtroute was per schip). Kon hij haar alsjeblieft weghalen uit die hachelijke toestand? Verandering van plan. Wat hij was begonnen uit objectieve interesse zette hij door met onbaatzuchtige moed.

Hij laat vierriemers te water trekken en gaat zelf aan boord. Zijn doel is niet alleen Rectina hulp te bieden maar ook veel anderen (de fraaie kuststrook was dichtbevolkt). Waar anderen vandaan vluchten haast hij zich naartoe, hij koerst direct af op de gevarenzone. Van vrees bij hem geen spoor: hij observeert het hele fenomeen en dicteert elke kleine of grote verandering, alles wat er te zien is, aan zijn secretaris.

Op de schepen sloeg al as neer, heter en compacter naarmate ze dichterbij kwamen. En al gauw was het puimsteen en geblakerde, half verkoolde, door het vuur gebarsten stenen. En ineens zaten ze in ondiep water, waar puin vanaf de berg de kust blokkeerde. Even was er de twijfel of hij niet beter terug kon varen. Maar toen de stuurman die raad ook feitelijk gaf, zei mijn oom: ‘Fortuna helpt de dapperen! Koers zetten naar Pomponianus!’

[...]

 

Copyright vertaling en toelichting © 2016 Vincent Hunink/Athenaeum_Polak & Van Gennep,

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum